Timothy
Dwaalleringen Gods genade Voorschriften Eisen arbeider Taak arbeider Weduwen Gevaar werelds leven
Verzen 1-2 Paulus een apostel van Christus Jezus. De aanhef van deze brief begint met het gezag van Paulus. Hoewel deze brief vriendelijk is geschreven aan zijn kind in het geloof, toont Paulus dat dit schrijven een Goddelijke gezag heeft en niet een brief van een vader aan zijn kind. Paulus behoort tot de groep van apostelen:
Alleen deze 11 apostelen en de door Paulus ingenomen plaats van de verrader apostel Judas, mogen zich apostelen noemen.
Christus Jezus, Paulus heeft Jezus gezien en zijn onderwijs van Christus gedurende drie jaar ontvangen na de opstanding van Jezus. Christus is de opgestane Jezus, die nu in de Hemel is, gezeten aan de rechterhand van God. Paulus is geroepen en aangesteld door Christus Jezus op de weg naar Damascus, in opdracht van God de Vader. Door gebed ontving Jezus de namen van de 12 apostelen van God de Vader toen Hij op aarde was.
Let op de uitdrukking God, onze Heiland. Niet Jezus Christus onze Heiland. Het heil en redding van zonde komt door God de Vader. Het was Zijn plan dat Zijn Zoon voor de zonde van de mens zou sterven. God de Vader is de bron, Jezus is de uitvoerder van het heil.
Timoteüs was een zoon van een gelovige Joodse vrouw, maar met een Griekse vader, Handelingen 16:1. Vanwege de Joden in Lystra en Ikonium was hij besneden, omdat iedereen wist dat zijn vader een Griek was. Mijn kind duidt op twee dingen: het verkregen zijn (geboorte) en het dierbaar zijn. Dit in tegenstelling van Demas die Paulus in de steek liet. Hij had volle aandacht geschonken aan het onderwijs door Paulus (2 Tim. 4:10).
Genade is de bron, de verzoening met God, de liefde van God de Vader voor de zondaar. De liefde die redding brengt.
Barmhartigheid van de barmhartige Samaritaan die verzorging biedt aan de overvallen man (de gevallen man Adam die de fruit at middels de verleiding van zijn vrouw Eva door satan). De overvallen man lag stervende op de weg. De mens wachtte de dood als straf op de zonde. De barmhartige Samaritaan nam hem op en bracht hem naar de herberg onder achterlating van verzorging. Jezus gaf Zijn leven, Hij ging naar de Hemel, maar onder achterlating van de Heilige Geest als verzorging.
Vrede komt voort uit de bron, geen toorn meer van God de Vader, maar verzoening.
Onze Heer, Christus Jezus is de Heer van het leven van Paulus en Timoteüs. Door deze erkenning, onderwerpen zij zich aan de Wil van Christus Jezus en God de Vader. Niet hun wil, maar een leven onder controle van de Heilige Geest. Een leven van vervolgingen (door joden en heidenen) en martelingen, honger en dorst, schipbreuk, etc.
Vers 3 Paulus heeft Timoteüs achtergelaten toen hij in Efeze was en is zijn reis door Macedonië begonnen. Het achterlaten van Timoteüs had en heeft tot doel de opbouw van de gemeente. Maar ook om valse leringen en uitleggingen te voorkomen. Met deze brief beveelt Paulus dat Timoteüs in Efeze blijft en vals onderwijs weerlegt.
Het bevel strekt zich uit om sommigen, Paulus is discreet en noemt niet bij namen, zich te onthouden om een valse leer te verkondigen. Deze sommigen zijn waarschijnlijk de volgelingen van Hymeneüs en Alexander, vers 20.
Vers 4 Valse dwaalleraars die zich bezig houden met fabels en geslachtsregisters. Duidelijk een verwijzing naar Joodse leraars. Een commentaar op Genesis door de rabbijnen in de Talmud (Haagadah), met aanvulling van rabbijnse leefregels. Mogelijk had Paulus ook de Boek van Jubileum in gedachte. Deze dekt de gehele periode van schepping tot de intocht in Kanaän. Het gehele geschrift is gebaseerd op het getal 7. De week heeft 7 dagen. De maand heeft 4 x 7 dagen. Een jaar heeft 52 x 7 = 364 dagen. De jaar-week heeft 7 jaren en het Jubileum jaar heeft 7 x 7 = 49 jaar.
De rabbijnen eindigen in haarsplitsing discussie die eindeloos voortduren. Daarbij de wet van God vervangen door menselijke traditie.
In onze tijd geschiedt hetzelfde in verschillende vormen. In plaats van Bijbelstudie gebaseerd op Schrift vergelijking en onderzoek van Hebreeuwse en Griekse woorden, gaat men over tot uitlegging van het Jozef bij Potifar's vrouw, Samson en Gods leiding naar Delila, Jezus' verblijf in Sheol (de hel) en zijn prediking aan de doden, alle religies geloven in dezelfde God. Men begint geschiedenis met fantasie te vermengen. Met eigen uitleggingen en fantasie vermengd om Gods Woord "dichter bij de mens te brengen en te laten begrijpen".
Dit alles leidt de mens af van de Waarheid, geven moeilijkheden en leiden tot discussies, en leidt tot dwaalleer.
Vers 5 In overeenstemming met 1 Corinthiërs 13 liefde is het allerhoogste en moet uit een rein hart komen, ongeveinsd en met een goed geweten. Deze liefde wint ongelovigen voor Jezus. Paulus dringt uit bij Timoteüs op aan om dit te onderwijzen in de gemeente te Efeze. Het zuiver evangelie moet onderwezen worden zonder fratsen van fabels, onderzoek van geslachtsregisters en dwaalleer. Uit liefde gaf Jezus Zijn leven om te sterven aan het Kruis van Golgotha voor de zonden van de mens. Wanneer en zondaar is gewonnen voor Jezus, dan op de eerste plaats dient het zondige hart gereinigd te worden van alle zonden in het verleden en vrijgemaakt worden van satan (denk aan abortus, hoererij, drugsgebruik, verslaving, occultisme, etc.) en vrij van alle wereldse lusten en geplaatst onder controle van de Heilige Geest.
1 Petrus 4:3 en 15 Want er is tijd genoeg voorbijgegaan met het volbrengen van de wil der heidenen, toen gij wandeldet in allerlei losbandigheid, begeerten, dronkenschap, brassen, drinken en onzedelijke afgoderij. Laat dus niemand uwer moeten lijden als moordenaar, of dief, of boosdoener, of als een bemoeial.
1 Petrus 2 15 Want zó is het de wil van God, dat gij door goed te doen de mond snoert aan de onwetendheid van de onverstandige mensen, 16 als vrijen en niet als mannen, die de vrijheid misbruiken tot dekmantel voor hun kwaadwilligheid, maar als dienaren Gods. 5 En laat u ook zelf als levende stenen gebruiken voor de bouw van een geestelijk huis, om een heilig priesterschap te vormen, tot het brengen van geestelijke offers, die Gode welgevallig zijn door Jezus Christus. 9 Gij echter zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilige natie, een volk (Gode) ten eigendom, om de grote daden te verkondigen van Hem, die u uit de duisternis geroepen heeft tot zijn wonderbaar licht.
Vers 6 Sommigen wijst terug op vers 3. Hun hart is niet gericht op Jezus maar op ijdel gepraat op fabels en mythe. Hun levenswijze is niet gericht op het zondaar zijn, verlossing door Jezus en tot eer en glorie leven van God. Het is een blijven leven in de wereld, volkomen gericht op het wereldse met hun dwaalleringen en menselijke verklaringen.
Vers 7 Zij vallen terug op de wet van Mozes (de 10 geboden en de Tora, de eerste vijf Bijbelboeken). Een wet die geen mens kon en kan volbrengen en onder het oordeel brengt van God. Zij wensen de wet te verklaren zoals de Farizeeën en wetsgeleerden. Vallen terug op haarkloverij. De wet van Mozes dient alleen tot het besef dat de mens een zondaar is en geen redding brengt, slechts het oordeel door God. Zij spreken met stelligheid, zonder ook maar te beseffen wat de betekenis is.
Vers 8 De wet is goed, want als iedereen in de wereld de wet van Mozes VOLKOMEN zou houden, dan zou de wereld er geheel anders uitzien. Op de eerste plaats een aanbidding van God. Geen diefstal, geen moord (geen abortus, geen euthanasie), geen overspel, zonder begeren wat van de naaste is (geen jaloersheid). Eerbied voor de ouders (gehoorzaamheid door de kinderen).
Verzen 9-10 Een rechtvaardig mens is gehoorzaam aan de wet, doet wat de wet van Mozes voorschrijft zonder aanvullende dwaalleer. De wet is voor goddeloze mensen, die Gods geboden niet wenst te gehoorzamen. Paulus geeft een nadere opsomming van onder anderen degenen die vanuit hun hart zeer bewust kiezen tegen God.
Hoereerders: degenen die met hoeren naar bed gaan, maar inclusief die getrouwd zijn en met een ander dan de eigen partner naar bed gaan, inclusief seks voor het huwelijk.
Knapenschenders: mannelijk hoeren die zichzelf verkochten bij de heidense tempels om met het mannelijke geslacht seksuele gemeenschap te hebben.
Zielverkopers: de betekenis is onzeker. Het heeft betrekking op slavernij. De handelaars in mannen, vrouwen en kinderen. Het slaat ook op je ziel aan satan verkopen, satanisme en occultisme, maar ook het willen weten van de toekomst (koffiedik, kaarten, horoscopen). Inclusief tatoeage: merktekens in de huid aanbrengen en daarbij het door God geschapen zijn in Gods beeld afwijzen en niet tevreden zijn met je eigen lichaam.
Vers 11 De zalige God bestaat uit drie elementen: Absoluut perfect, Absolute kennis, Perfect zelfvoorzienend.
Dat mij (Paulus) is toevertrouwd door het driejarige onderwijs door Jezus Zelf (Galaten 1:12 en 18).
Vers 12 Paulus brengt dank aan God omdat Hij ondanks de zware vervolging van de gemeente en het doden van de eerste christenen, Paulus uit de duisternis heeft geroepen en hem aangesteld heeft als verkondiger van het evangelie van Christus Jezus. Brengt dank voor drie dingen die hem geschonken zijn: Jezus heeft hem kracht gegeven, hem getrouw geacht, en tot bediening gesteld. Dat is pure genade en vergeving.
Vers 13 Een verbazingwekkend feit, een gigantische zondaar: een godslasteraar, vervolger en moordenaar, die genade van God ontvangt en tot verkondiger van het evangelie wordt aangesteld door Christus Jezus zelf. Wat een genade! Paulus was een geweldenaar, met uiterste furie vervolgde hij de christen gemeente, en daarmee Jezus op hen het christelijke geloof af te zweren, zo niet dan vermoordde hij deze gelovigen. Hij had volledig ingestemd met de steniging van Stefanus. Desondanks gold het niet als een zonde tegen de Heilige Geest. Het bewust liegen van Ananias en Saffira. Het was de onwetendheid van Paulus. In alle oprechtheid van Paulus dacht hij dat Jezus Christus een leugen was en als Farizeeër gold dat als godslastering waarop de doodstraf stond. Slechts toen Jezus Christus op de weg naar Damascus verscheen, had hij geen andere keuze dan te erkennen dat Jezus waarlijk opgestaan was en Gods Zoon was.
Vers 14 Overgegaan van een uitmuntende zonde tot een overvloedige genade, dat is geschied met Paulus. Niet slechts van zondaar die tot geloof is gekomen, maar overvloedig omdat hij aangesteld is als verkondiger van het evangelie. Met als bijzondere taak de verkondiging onder de heidenen. Paulus is overvloedig begenadigd door de vele gaven van de Heilige Geest: evangelist, leraar, profetie, spreken in tongen, in het kort met alle gaven van de Heilige Geest.
Vers 15 Het is een getrouw woord, het is het getuigenis en ervaring van de 12 apostelen, de meer dan 500 getuigen die Jezus na Zijn dood levend hebben gezien en het getuigenis van Paulus die Jezus zag op de weg naar Damascus.
Het is alle aanneming waard, het is een waar woord dat Jezus voor de zonde van de mens gestorven is en voor elk die gelooft vergeving van zonde ontvangt en eeuwig leven.
Onder welke ik een eerste plaats inneem. Jezus kwam naar de aarde om te sterven of de zonde van de mens. Mensen hebben ernstige zonden begaan, maar Paulus beschouwt zichzelf als de grootste zondaar van alle mensen. De vele christenen (niet een gewoon mens, maar een mens die Jezus Christus toebehoorde) heeft hij met enorme haat en BEWUST vermoord. Niet enkelen, maar velen, en zijn doel was om er nog velen aan toe te voegen, had Jezus hem niet gestopt om de weg naar Damascus. Geen enkel mens heeft zulk een geweldige zonde begaan als Paulus. We kennen de seriemoordenaars, mensen die abortus (misschien zelf meerdere) hebben gepleegd, desondanks acht Paulus zich groter dan zij. Hij neemt de eerste plaats in onder deze moordenaars.
Vers 16 Hoe groot de zonde van een mens ook is, Gods genade is groter. Maar er dient plaats bij die mens te zijn voor berouw, erkenning van schuld. Paulus erkent openlijk de grootste zondaar te zijn. Voor een hoogmoedig mens, die denkt zichzelf te kunnen verlossen middels goed te leven (wie is in staat volledig alle geboden van de 10 Geboden te houden?) en middels goede werken, komt bedrogen uit. Niemand, maar dan ook NIEMAND kan onder de toorn van God de Vader over de zonden uitkomen. Slechts door te geloven in de Verlossing door Jezus Christus is vergeving van zonde mogelijk. Maar dan moet de mens zijn of haar schuld erkennen en belijden dat hij of zij zichzelf niet kan verlossen. Vanwege de gigantische schuld van Paulus, neemt hij de eerste plaats in van vergeving. Ondanks deze enorme schuld, heeft God hem lankmoedig bewezen en zijn zonden vergeven. Tot een voorbeeld van een ieder die wenst te geloven. Geen zonde is te erg van de mens, die berouw toont en wenst te geloven. Het voorbeeld is Paulus.
Vers 17 De koning der eeuwen. Het bestaan van God en Gods genade is niet gelimiteerd tot één eeuw. God bestond reeds voor de huidige schepping en zal blijven bestaan na het einde van deze aarde. Blijft bestaan op de Nieuwe Aarde en in de Nieuwe Hemel. Hij is een God zonder begin (alfa) en zonder einde (omega), een eeuwig God zonder vergankelijkheid.
De enige God, er bestaan geen andere goden. Aphrodite, Apollo, Artemis, Hermis, Zeus, Boeddha en andere afbeeldingen van goden zijn allemaal bedenksel en maaksel van mensenhanden. Allen hebben geen geest. De schijnbare macht die van hen uit gaat, is door de macht der duisternis, middels satan en demonen. Zij luisteren naar de aanbidding van deze afgoden en vervullen de (boze) wensen van de afgoden aanbidders. Dat geldt ook voor de aanbidding van afbeeldingen van heiligen (Heilig verklaart door de Paus, de katholieke kerk).
Vers 18 Deze opdracht: De opdracht van Christus Jezus aan Paulus om het evangelie te verkondigen en de waarden en normen het christelijke leven te onderwijzen. Deze opdracht vertrouw ik aan jou Timoteüs toe. Na mijn dood, zul je mijn plaatsvervanger zijn, deze opdracht door Jezus, zul jij moeten voortzetten. Je hebt jezelf bewijzen een waar kind in Jezus Christus te zijn. Getrouw in het onderricht zoals jou hebt onderwezen.
Overeenkomstig de profetieën die zijn uitgesproken, zie 1 Tim. 4:14. Deze profetieën hielden ook in de strijd die Timoteüs moest strijden. Zijn strijd tegen de machten der duisternis, maar ook die van valse leraars (dwaallering) te Efeze.
Vers 19 Hoe dient deze strijd gevoerd te worden? Met geloof en goed geweten. Timoteüs wordt opgeroepen tot volharding in geloof. Zijn geweten is de verantwoording die hij aan zijn Heer Jezus Christus moet afleggen. Een christen moet een goede soldaat zijn (2 Tim. 2:3 en een bekwaam zeeman om geen schipbreuk te leiden. In storm (het christelijke leven) kon de wind het schip op de rotsen doen slaan en het schip vernietigen (schipbreuk). De christen wordt aangevallen door ongelovigen, demonen en satan, honger en dorst, martelingen, dwaalleringen. Zijn of haar leven gaat door de storm. Bij sommigen heeft dit tot gevolg dat het schip stuk slaat op de rosten en zij hun geloof verliezen. Hun geloof lijdt schipbreuk, met als gevolg het verlies van eeuwig leven.
Vers 20 De leiders van de schipbreuk, de dwaalleringen, Hymeneüs en Alexander worden bij namen genoemd. Zij zijn wet klovers, verklaren de Joodse wet zonder zelf grondig kennis te hebben en geven valse uitleg. Zij zijn gespecialiseerd in mythe en stambomen.
Paulus heeft deze twee personen aan satan overgegeven. Waarom? Opdat hun het lasteren en valse leringen worden afgeleerd!
Vele mensen en uitleggers hebben moeite met deze woorden van Paulus. Laten wij de ernst van deze zaak NIET vergeten. Deze dwaalleraars onderwijzen een vals christendom. Een christendom die leidt dat (on)gelovigen hun eeuwige leven verliezen. Dat is een ernstige en serieuze zaak. Mogelijk hebben de waarschuwingen van Paulus aan hen, of de leiders van de gemeente te Efeze, niet geholpen en bleven zij hardnekkig bij hun eigen lering en uitleg. Daarom geeft Paulus hen over aan satan in de hoop dat door lichamelijk en/of geestelijk pijniging door satan, zij tot berouw en inkeer komen en stoppen met hun valse onderwijs. Het doel is bestraffing en tot inkeer brengen voordat het te laat is.
Verzen 1-2 Hoofdstuk 1 eindigde met de vermaningen ten aanzien van valse leringen in de gemeente. Hoofdstuk 2 begint de voorschriften van het christelijke leven binnen de gemeente: een bidden voor regeringen en zich waardig kleden. Het is een dwingend (vermaan) bevel aan Timoteüs hoe de christelijke gemeente zich MOET gedragen. Allereerst met smekingen. Niet een gewoon gebed op de knieën gedurende enkele minuten, NEEN, een smekend gebed van tientallen minuten met beroep op Bijbelteksten (zoals Esther, Daniël en Nehemia). Voor gebedsonderwerpen, zie Bidden is. Een bidden voor
Waarom? Ten eerste omdat dat Gods Wil is en ten tweede opdat wij een stil leven hebben. Een regeerder en leden van de kamers die Gods wetten respecteren, God vrezen zullen geen wetten aannemen die tot vervolgingen leiden van christen, omdat zij protesteren tegen wetten die tegen God ingaan. Christenen die Gods Woord verkondigen (geen abortus, geen euthanasie, geen homo huwelijk) en evangeliseren en daarom de gevangenis in gaan. Dan kunnen christenen in alle godsvrucht leven en in alle vrijheid de Bijbelse waarden en normen uitdragen. Regeerders die geen respect hebben voor God, zullen allerlei wetten aannemen die tegen Gods geboden ingaan, daar kan satan in alle vrijheid regeren. Daar zal satanisme en occultisme hoogtij vieren en economisch slecht gaan (Gods straf).
Vers 3 Deze gebeden zijn goed en aangenaam en hebben de instemming van God de Vader en God de Here Jezus Christus. Dit zijn de gebeden die God graag wenst te verhoren. Echter dit zal met smekingen gepaard moeten gaan en massaal in vele kerken. Satan heeft zijn aanhangers en gebruikt voodoo en macumba om christenen en regeerders te belagen.
Vers 4 Waarom de voorbede van ongelovigen? Omdat God NIET wil dat er iemand verloren gaat, MAAR ALLE MENSEN tot geloof in Jezus Christus komen als Verlosser van hun zonden. God wenst dat alle mensen tot erkentenis komen dat zij zondaar zijn, dat satan de wereld wenst kapot te maken en slechts hun ondergang ten doel heeft. Tot erkentenis dat de mens zichzelf niet kan redden en daarom Gods genade moeten aannemen. Tot erkentenis komen dat Jezus Christus de ENIGE WEG is tot eeuwig leven in de Hemel. Tot erkentenis komen dat slechts een leven onder controle van de Heilige Geest de gelovige in staat is om de zonde te weerstaan. Door deze kracht een leven mogelijk is tot eer en glorie van God, die tot leven in de Hemel leidt. Dat is de Waarheid en niet de dwaalleringen en valse profetieën van mensen.
Gods LIEFDE is geopenbaard in Jezus Christus die voor de zonde van de mens stierf. God wil dat ieder mens die Liefde en Genade erkent en aanneemt. Dat is een VRIJWILLIGE KEUZE van de mens.
Wil de mens die Liefde en Genade NIET, dan blijft de toorn van God over de zonde op die mens, en zal zijn of haar straf op de zonde moeten dragen, een tandenknarsen in de poel des vuurs, want God is een verterend vuur (Hebreeën 12:29). Het is niet zo dat God de zonde door de vingers ziet en vanwege Gods Liefde er geen hel en geen poel des vuurs bestaat. Een dief die steelt, een moordenaar die doodt, daarvan vindt men het logisch dat die persoon een straf krijgt. God is een rechtvaardige rechter, Hij is Heilig, en op elke zonde staat straf. Liefde kan dat NIET ongedaan maken. Elke liefhebbende vader of moeder zal zijn ongehoorzaam kind straffen.
Vers 5 Er is slechts één God in het Heelal. Niet een god voor die natie en een andere god voor een andere natie. Een god voor vrije mensen en een andere god voor slaven. Niet een god voor Israël en een andere god voor grieken of christenen. Er bestaat slechts één God die toornig is over de zonde en het verwerpen van Zijn geboden (en de mens die slechts het slechte voor heeft met zijn medemens, die zich uitleeft in de wereld met rijkdom en zich onderwerpt aan satan en demonen). De mens die zichzelf niet kan bevrijden van zijn zondige natuur. De mens die geen macht heeft over de zonde. Tussen deze mens en God is er slechts één Middelaar: Jezus Christus.
Vers 6 Van deze ene persoon getuigt Paulus, want er is geen andere manier om tot verzoening met God de Vader te komen. Hij is de Schepper. Door de ongehoorzaamheid van de mens aan God (de zondeval) heeft de mens vrijwillig gekozen tegen God. Elk mens individueel heeft de keus om vóór of tegen God te kiezen. Elk mens heeft een vrije keus om die Ene Middelaar aan te nemen of te verwerpen. Dat is waarvan Paulus getuigt en aan Timoteüs van deze boodschap te getuigen en te verkondigen. En deze boodschap aan volgende generatie door te geven.
Vers 7 Daartoe is Paulus door Jezus zelf aangesteld als verkondiger én apostel. Deze goede boodschap is DE WAARHEID. Met als bijzonderheid dat Paulus vooral aangesteld is als verkondiger onder de heidenen. Maar ook om de nieuwe christelijke leefwijze te onderwijzen. En elke christen deze nieuwe levenswijze ook uitdraagt en toont in zijn of haar dagelijkse leven.
Overal kunnen wij bidden (met het gezicht gericht op Jeruzalem, volgens Daniël). Voor de mannen geldt met opgeheven heilige handen. In Efeze beperkte het zich niet tot de synagoge, maar gebeurde ook in een grote kamer aan huis. Is dit de enige houding van bidden met opgeheven handen? Neen. Hier enkele voorbeelden: Staand (1 Sam. 1:26), Handen uitgebreid of opgeheven (Exodus 9:29), Met gebogen knieën (Gen. 24:48).
Let op de voorwaarde: er mag geen toorn of twist in het hart zijn, noch zonde. Zonde moet eerst beleden zijn, voordat de gelovige mag bidden (heilig zijn).
Verzen 9-10 Evenzo is een belangrijk woord. Paulus gaat door met zijn voorschrift ten aanzien van vrouwen in het openbaar. Dat betekent dat vrouwen in de openbare plaats aanwezig waren en daar met de mannen God aanbaden.
Waardige klederdracht: niet uitbundig en alle aandacht trekken, maar ook niet in armoedige kleding. Kortom onopvallend, zonder de aandacht van de man trekken op hun uiterlijk of kleding. Kijk naar vers 13 Eva is ondergeschikt aan Adam. Een vrouw die haar borsten toont of minirok draagt in de kerk, trekt onherroepelijk de aandacht van de mannen. De bidstond, de Bijbelstudie en de kerk MOET gericht zijn op God, en niet dat de vrouw de aandacht afleidt van God. En dan spreken nog niet dat men voor de Heilige God verschijnt.
Het gezicht van Mozes straalde zo vreselijk toe hij van de berg afkwam, nadat hij met God gesproken had, dat de Israëlieten vroegen zijn gezicht te bedekken. Wanneer God een zodanig stralend licht is, hoe kunnen gelovigen dan in hun dagelijkse kleding verschijnen op de bidstond, Bijbelstudie of in de kerk. Waar is het waardig verschijnen van de vrouw (en de man)? Is dat een uitkomen van hun godsvrucht?
In Israël geldt de regel dat de heilige plaatsen slechts bezocht mogen worden door vrouwen met de boezem, schouders en knieën bedekt.
Verzen 11-13 Bron: I & II Timothy van de The Banner of Truth Trust, pagina 109-110. Met deze woorden en hun parallel in 1 Cor. 14: 33-35 klinkt misschien een beetje onvriendelijk, in werkelijkheid zijn ze precies het tegenovergestelde. In feite geven ze uitdrukking aan een gevoel van tedere sympathie en basisbegrip. Ze bedoelen: laat een vrouw niet een gebied van activiteit binnengaan waarvoor zij door haar eigenlijke schepping niet geschikt is. Laat geen vogel proberen onder water te wonen. Laat geen vis proberen te leven op het land. Laat een vrouw niet hun gezag over een man uitoefenen door hem in openbare eredienst te onderwijzen. Voor hen allebei zelf en voor de geestelijk welzijn van de kerk is het onheilig knoeien met goddelijk gezag verboden. In dienst van het Woord op de dag des Heren moet een vrouw leren, niet onderwijzen. Ze zou moeten zwijgen, kalm blijven (zie 1 Thessalonicenzen 4: 11 en 2 Thess, 3: 12).
Ze mag haar stem niet moeten laten horen. Bovendien zou dit leren in stilte niet moeten zijn met een opstandige houding van hart, maar "met volledige onderdanigheid" (2 Corinthiërs 9: 13; Gal.2: 5; 1 Timotheüs 3: 4). Ze zou zich vrolijk moeten uitstrekken onder Gods wet voor haar leven. Haar volledige spirituele gelijkheid met mannen als een deelgenoot in alle zegeningen van redding (Galaten 3:28: "er kan geen moeder zonder vrouw zijn") impliceert geen enkele fundamentele verandering in haar aard als vrouw of in de overeenkomstige taak die zij als vrouw wordt opgeroepen om te presteren. Laat een vrouw een vrouw blijven! Al het andere kan Paul niet toestaan. Paulus kan het niet toestaan omdat Gods heilige wet het niet toestaat (1 Cor 14:34). Die heilige wet is zijn wil, zoals uitgedrukt in de Pentateuch, in het bijzonder in het verhaal van de schepping van de vrouw en van haar val (zie vooral Gen. 2: 18-25; 3: 16). Vandaar dat onderwijzen, dat wil zeggen, op een officiële manier prediken, en dus door middel van de verkondiging van het Woord in openbare aanbidding gezag uitoefenen over een man, om hem te overheersen, verkeerd is voor een vrouw. Ze mag niet de rol van een meester aannemen.
Zoals reeds aangegeven, zijn deze richtlijnen met betrekking tot de rol van de vrouw in verband met de openbare eredienst niet gebaseerd op tijdelijke omstandigheden, maar op twee feiten die voor altijd betekenis hebben, namelijk het feit van de schepping en het feit van de intrede van de zonde. Dienovereenkomstig schrijft Paulus: Omdat Adam eerst werd gevormd, toen Eva, En het was niet Adam die werd misleid, maar het was de vrouw die inderdaad was misleid en in overtreding was geraakt.
Bij de schepping (zie Romeinen 9:20) van het menselijke paar, maakte God eerst Adam; daarna Eva. Niet alleen dat, maar hij maakte Eva (terwille van Adam, om zijn helper te zijn (Gen. 2: 18-25) en zijn glorie (1 Cor.11: 7-9). De een is noch compleet zonder de ander (I Cor.11: 11). Maar in zijn soevereine wijsheid heeft God het menselijk paar op zulk manier gemaakt dat het voor hem vanzelfsprekend is om te leiden, zodat zij kan volgen; voor hem om agressief te zijn, voor haar om ontvankelijk te zijn: voor hem om uit te vinden, gebruikt zij het gereedschap dat hij uitvindt. De neiging om te volgen was ingebed in Eva's eigen ziel toen ze uit de hand van haar Schepper voortkwam.
Daarom zou het niet juist zijn om dit bevel te reserveren in verband met openbare aanbidding. Waarom zou een vrouw moeten worden aangemoedigd om dingen te doen die in strijd zijn met haar aard? Haar lichaam, ver van dat van Adam in de volgorde van de schepping, werd uit het lichaam van Adam gehaald. Haar echte naam - Ish-Slia - was afgeleid van zijn naam - Ish (Genesis 2:23). Het is wanneer de vrouw dit basisonderscheid herkent en dienovereenkomstig handelt dat zij een zegen voor de man kan zijn, een genadige maar toch zeer krachtige kan uitoefenen en weldadige invloed op hem heeft en haar eigen geluk kan bevorderen, tot glorie van God. Longfellow had gelijk toen hij zei: "Wat de boog betreft, het snoer is, dus voor de man is vrouw; Hoewel ze hem buigt, gehoorzaamt ze hem, nutteloos elk zonder de andere". Toegevoegd aan dit feit van de schepping is dat van de ingang van de zonde. De val van Eva vond plaats toen ze haar goddelijk geordende positie negeerde. In plaats van te volgen, koos ze ervoor om te leiden. In plaats van onderdanig te blijven aan God, wilde ze 'zoals God' zijn. Zij - niet Adam - was inderdaad volledig misleid. "Eva" was inderdaad misleid, maar Adam" werd niet misleid." Natuurlijk kan dit absoluut niet worden opgevat. Het moet iets in deze volgorde betekenen: Adam werd niet bedrogen op de manier waarop Eva werd misleid. Zie Gen. 3: 4-6. Ze luisterde rechtstreeks naar satan, hij deed dat niet. Ze zondigde voordat hij het deed. Zij was de leider. Hij was de volgeling. Zij had moeten volgen, dat wil zeggen, ze leidde op de weg van de zonde, terwijl ze op het pad van de gerechtigheid had moeten volgen. En dus ging ze over in overtreding, in het fatale stappen buiten het pad van gehoorzaamheid. En nu, dat wat voorheen een onvermengde zegen was - namelijk dat Eva, krachtens haar schepping, constant Adam volgde - niet langer een onvermengde zegen is; want nu zij die, door haar zondige voorbeeld, koos om hem te regeren die op dat moment nog steeds haar zondeloze echtgenoot was, moet het schepsel van haar eigen ontwerp gehoorzamen, namelijk haar zondige echtgenoot. Laat daarom geen van haar dochters haar volgen in het omgekeerde van de goddelijk gevestigde orde. Laat niemand de rol aannemen die niet voor haar bestemd was. Laat de dochter van Eva niet onderwijzen, regeren, leiden, wanneer de gemeente samenkomt voor aanbidding. Laat haar leren, niet onderwijzen; gehoorzamen, niet regeren; volgen, niet leiden. Einde van de bron.
Laten wij goed beseffen dat Paulus een apostel is door God aangesteld en Gods gezag heeft (1 Cor.14:34). Eerst is Adam geschapen door God, daarna uit een rib van de man Adam, is Eva geschapen. Daarom moet de vrouw onderdanig zijn aan de man. Dat is Gods wil. De vrouw moet niet de plaats van de man wensen in te nemen. Een vis is geschapen om in het water te leven en niet op het land. Dan sterft het. Een vogel is geschapen om in de lucht te vliegen en niet in het water (de rivier of de zee). De vrouw dient haar plaats te weten in de schepping, zoals God het wenst. De vrouw moet zich in alle rust laten onderwezen door de man. Een vrouw die een kerk leidt, die in de kerk preekt met mannen aanwezig, is een grove schande voor de kerk. Het is de taak van mannen om het Woord van God te brengen en te ONDERWIJZEN. Een uitleg over het Woord van God, uitleg van de Bijbeltekst(en). Niet een preek met het eigen ego op de voorgrond, een uitgebreide getuigenis wat God in jouw leven heeft gedaan (dat mag bij uitzondering). De vrouw mag geen gezag over de man hebben, dat is zoals God het wil. Waarom?
Vers 14 Eva is door satan verleidt, zij heeft geen weerstand geboden aan de half leugen van satan. Allereerst had zij gewaarschuwd moeten zijn dat een dier met haar sprak. Een nieuwe uitzonderlijke situatie. God was duidelijk geweest in Zijn woorden: je zult niet eten van die vrucht. Maar satan, de slang, verdraaide de woorden van God en vertelde een halve waarheid. De vrouw viel door de verleiding, was zwak. De vrouw raadpleegde haar man niet om wel of niet te eten, zij koos om zelf te beslissen, daarmee verbrak zij "het één zijn". Bewust koos zij er voor om alleen en zelfstandig beslissing te nemen en niet langer onderdanig aan God en haar man. Zij verkoos om naar een minderwaardig dier te luisteren en niet naar haar Schepper.
Adam maakte een BEWUSTE keuze eten of niet, hij was BEWUST ongehoorzaam en hij at. Hij is volkomen verantwoordelijk voor de zondeval. Hij is niet verleid, hij maakte een bewuste foute keuze.
Vers 15 Wat voor de man geldt, geldt voor de vrouw. Wanneer de man opnieuw gehoorzaam wordt en in geloof Jezus Christus als Verlosser en Heer aanneemt, dan zal de weggenomen (Heilige) geest bij de zondeval terugkeren. Hetzelfde geldt voor de vrouw. Zij moet in het geloof blijven, dan zal God haar moederschoot openen, mag zij kinderen baren. Voor beide geldt het tonen van liefde aan God en een heilig leven leiden.
Vers 1 Betrouwbaar woord, zie 1 Tim vers 1.
Indien iemand het opzienersambt wenst, dan begeert hij een voortreffelijke taak. Echter die persoon moet zich zeer bewust zijn van zeven zaken:
Daarom zijn er stringente voorwaarde die gesteld zijn door God, die Paulus in de volgende verzen gaat geven. Het is de verantwoordelijkheid van de gemeenteleden om toe te zien dat aan deze voorwaarden wordt voldaan bij de aanstelling.
Een onderneming heeft een directeur of eigenaar die de onderneming leidt, hij is verantwoordelijk. Bij een grote onderneming geeft hij aan verschillende chefs opdrachten, die elk op hun beurt verantwoording die af te leggen aan hun superior. Onder de chef staan de werknemers die het opgedragen werk dienen uit te voeren en verantwoording schuldig zijn aan hun chef. Indien het opdragen werk niet goed wordt uitgevoerd, dat komt de onderneming in problemen welke tot het einde van de onderneming kan leiden.
De kerk is een onderneming. Een kleine kerk heef t alleen een voorganger. Groeit de kerk dan komen er oudsten en diakenen. De voorganger (evangelist, zendeling) ontvangt zijn orders direct van zijn Heer Jezus Christus. Jezus is het Hoofd en Hij deelt ieder naar zijn plaats in zoals Hij wenst. Iedereen binnen de kerk is verantwoording schuldig aan de de voorganger of zijn leider (evangelist, zendeling). De oudsten en diakenen (of evangelist binnen de kerk) heeft te doen wat de voorganger beveelt. Is men het niet eens met zijn besluiten, dan kan men slechts met behulp van Bijbelteksten onder vier ogen het bezwaar kenbaar maken. Blijft de voorganger bij zijn besluit, dan heeft geen andere keus over dan de kerk te verlaten. In de kerk en op het zendingsveld moet orde zijn en respect voor degene die de leiding heeft. Zo niet dan wordt de kerk voor de buitenstaander een aanfluiting. In het geval van bewezen ernstige zonde (overspel, diefstal, etc.) heeft de kerk het recht tot ontslag van de voorganger.
Verzen 2-7 De door God gestelde eisen zijn duidelijk. De betrokken gelovige moet aan de eisen voldoen zowel BINNEN door de gemeenteleden van de gemeente als BUITEN de buitenstaanders buiten de gemeente. De eisen aan de voorganger, predikant of oudste:
Verder de voorwaarden zoals beschreven in Titus 1:7
Tot zover de voorwaarden die hier in Timoteüs worden genoemd, volledigheidshalve wens ik deze aan te vullen met mijn persoonlijk inzicht.
Verzen 8-13 Het woord diaken komt van het Grieks diakonein wat betekent DIENEN. Een diaken is dus een gelovige die andere mensen dient. Zowel mannen als vrouwen (zie 1 Tim. 5:15, Hand. 9:36, 16:14-15) mogen deze taak vervullen. Door de groei van de eerste kerk, kregen de 12 apostelen het zo druk dat zij nauwelijks meer toekwamen aan de verkondiging van het evangelie. Daarom werden er diakenen aangesteld die zich met de zorg van de armen, zoals weduwen en wezen, het sociale werk moesten bezig houden. Hun taak bestond uit het het inzamelingen van middelen voor de armen, dit verdelen onder de behoeftigen, zorgdragen van de gemeenschappelijke maaltijden en het heilige avondmaal, uitleg geven van het evangelie, inzameling van de tienden en giften.
De eisen aan de diaken:
Vers 13 Die hun dienst GOED hebben vervuld. Zonder roeping kan men deze taak niet goed vervullen. Er is een belofte aan de diakenen die de taak goed vervullen: zij verwerven een ereplaats (in de Hemel). Bedenk dat het de taak van de diaken is om te DIENEN, en niet zoals de oudste te besturen (van kerkelijke projecten, financieel onderwijs, hulp bij huiselijke problemen, huwelijk, psychologische hulp).
Verzen 14-15 Paulus schrijft deze instructies aan Timoteüs omdat hij hoopt spoedig te komen, maar zijn verwachting is, dat het nog enige tijd in beslag zal nemen voordat hij kan komen. Timoteüs dient met deze instructies niet te wachten tot de komst van Paulus, hij is immers aangesteld door Paulus, en met deze instructies heeft hij alle autoriteit.
De gemeente van God is het huis van God. Daar moet orde en regels zijn. Voorwaarden wie mag dienen als dienaar van God. Het fundament is de draagkracht van het gebouw (de tempel, de kerk, de leiders van de gemeente). Hierop zijn de pijlers (de kolommen) gefundeerd, deze dragen het gewicht van het dak dat zijn de gemeenteleden. HET fundament is Christus, het Woord van Waarheid (1 Cor. 3:10-23).
Vers 16 Het geheimenis der Godsvrucht is het hoofd van de Gemeente: De Here Jezus Christus. Hem is alle glorie en eer.
Die Zich geopenbaard heeft in het vlees. Jezus heeft zijn plaats in de Hemel verlaten en is als een menselijk kind geboren uit de maagd Maria zonder zonde. God Jezus heeft zich in menselijk vlees geopenbaard.
Is gerechtvaardigd door de Geest. Hoewel de schriftgeleerden en Farizeeërs Jezus verwierpen, daalde de Heilige Geest in de vorm van een duif neer na de doop van Jezus in de Jordaan. De stem uit de hemel klonk: Gij zijt mijn Zoon, de geliefde, in U heb Ik mijn welbehagen. De opstanding uit de dood bewijs volledig het Zoonschap van God de Vader. Het bewijs dat de Joodse geleerden het bij het verkeerde eind hadden.
Is verschenen aan de engelen. De engelen hadden de geboorte van Jezus aangekondigd aan de herders in het veld. De engelen dienden Jezus na de verzoekingen door satan. Een engel verscheen in het hof van Getsemane om Hem bij te staan. De engelen begeren een blik te slaan in het gebeuren van Jezus (1 Petrus 1:12).
Is verkondigd onder de heidenen. De redding van de zondige mens beperkte zich niet langer tot de Joden en Israëlieten, de boodschap van verlossing van de zonde geldt voor iedereen, Jood, Israëliet en heiden. De opdracht van Jezus luidt de verkondiging van het evangelie tot alle uiteinden van de wereld.
Geloofd in de wereld. Door de verkondiging van de 12 apostelen, hun opvolgers, de huidige verkondiging middels televisie en Internet is het evangelie beschikbaar over de gehele wereld en wordt geloofd.
Opgenomen in heerlijkheid. Het slot van bovengenoemde is de terugkeer na de opstanding uit de doden naar de oorspronkelijk woonplaats van Jezus, de Hemel. Nu gezeten aan de rechterhand van God de Vader.
Laat Timoteüs zich bewust zijn van dit alles bij zijn geroepen taak, die verklaard wordt in het volgende hoofdstuk.
Verzen 1-2 Dit hoofdstuk gaat over afvalligheid, een waarschuwing die door de Heilige Geest nadrukkelijk wordt gegeven aan Paulus. In latere tijden is duidelijk onze huidige tijd. Afvallen van het ware geloof: niet onderhouden van de christelijke waarden en normen, de vrijheid van homohuwelijken, tatoeage, seks voor het huwelijk, vermenging met spiritisme. Alles ingegeven door dwaalgeesten en boze geesten (satan en demonen). Dwaalgeesten die valse profetieën verkondigingen binnen de kerk, valse uitleggingen geven van Bijbelteksten. Dwaalgeesten die verklaren dat Jezus niet de Zoon is van God, nimmer in het vlees gekomen is. Dat alle godsdiensten dezelfde God hebben. Ondermijning van de Schepping door God met verklaringen middels Big Bang en evolutie theorie. Huichelarij van leugensprekers. Satan sprak een halve waarheid tegen Eva maar satan wist volkomen wat hij van plan was: de mens van de verboden fruit te laten eten en de dood van het schepsel Gods. Hij sprak tegen Eva om haar op een hoger niveau te brengen "gelijk aan God", een verleiding voor Eva. Terwijl zijn doel was de vernietiging van de mens. Heden de verleiding dat God zegent door hoge bedragen te geven aan tienden en God rijkelijk zal zegenen. Dit is een verleiding door satan, de mens heeft zijn eigen rijkdom voor ogen. Geeft niet uit een volkomen hart voor de bouw van het Koninkrijk Gods, maar heeft zijn eigen welzijn voor ogen. Het gevolg is dat God niet zegent en de egoïstische gelovige in (grote) problemen komt, in armoede honger en dorst. Gevolg de gelovige verwijt God dat Hij niet zegent en de gelovige afvalt van het geloof en het verder zoekt in de wereld. En satan zijn doel bereikt heeft, het verloren gaan van de gelovige. Anderzijds zien wij rijke christenen, die in de wereld leven met luxe huizen, luxe auto's, wilde feesten, vrijheid in seks. Niets duidt op een leven als christen. Ook zij zijn gevangen in het net van satan en gaan verloren.
Vers 3 Het huwelijk verbieden zien wij terug in de katholieke kerk die het huwelijk verbiedt voor priester en bisschoppen. Het gevolg is seksuele misbruik van kinderen en in het geheim seks met hetzelfde geslacht.
Het genot van spijzen kunnen wij denken aan een vegetarisch leven. God heeft toch alle spijzen geschapen om met DANKZEGGING te worden gebruikt. Hoeveel gelovigen vergeten God te danken voor hun eten en drinken. Maar het tegenover gestelde geldt ook, een overvloedig gebruik van spijzen, welke tot ziekten leidt. Het overvloedig gebruik van drank welke tot dronkenschap leidt. Dat is ook de verantwoordelijkheid van de gelovige. God heeft de gelovige een gezond verstand gegeven en mag zich niet laten misleiden door satan om overvloedig te eten en te drinken, want er staat hier immers: het verbeiden van het genot van spijzen.
Het slaat ook op de nadruk leggen op overvloedig vasten (verbieden van genot van spijzen). In sommige kerken wordt het vasten aangeprezen voor de kleinste dingen. Het vasten heeft tot doel een diepere relatie met God te verkrijgen. Dit verkrijgt men niet door een maandelijks vasten of een vasten van 40 dagen om bepaalde dingen van God te verkrijgen.
Gebruikt te worden door de gelovigen die tot erkentenis der waarheid zijn gekomen. De gelovige erkent dat het huwelijk door God is ingesteld. Die erkent dat de eerste seksuele gemeenschap pas plaats vindt na het huwelijk. Die erkent dat de seksuele gemeenschap door God is ingesteld en daar met dankzegging gebruikt van maakt binnen het huwelijk met zijn of haar eigen partner. Die erkent dat God de aarde heeft geschapen met alle levende dieren, vogels en vissen, gewassen en vruchten. Waarvan sommigen tot voedsel dienen van de mens.
Vers 4 Alles is goed door God geschapen en niets is verwerpelijk. De bossen en oerwouden zorgen voor de zuurstof. De maan zorgt voor de eb en vloed, zodat er zuurstof in het water komt, waardoor er leven in de zeeën en oceanen is. De wolken geven regen zodat gewassen hun tarwe en granen geven, bomen zich voortplanten. De vogels vliegen sierlijk in de lucht. Dit alles tot genot en welzijn van de mens. Echter de mens is niet dankbaar, verwoest de oerwouden met als gevolg gebrek aan zuurstof, ozon en krachtige en frequenter orkanen. De mens verwoest zijn voedselbronnen en er heerst grote milieuvervuiling en honger. De mens verwerpt God, zijn Schepper, en gebruikt niet meer met dankzegging alles wat de Schepper heeft geschapen.
Vers 5 Het eten en drinken dient door de gelovige met dankzegging en gebed te worden genuttigd. Dan zal het tot welzijn van de gelovige zijn. Zonder dankzegging en gebed dat het van God komt, kan de gelovige nauwelijks verwachten dat hij of zij gezegend wordt in het leven.
Vers 6 Het is de taak van Timoteüs het bovenstaande aan de gemeente te onderwijzen en te waarschuwen wanneer men dit niet ter harte neemt. Hoe weinig wordt dit hedentendage onderwezen in de kerken. Hoe weinig wordt het Woord Gods gepredikt en uitgelegd met waarschuwingen in de kerken. Het zijn meer oppervlakkige preken en getuigenissen dan dat het christelijke leven wordt voorgehouden. Welke eisen God stelt aan de christen. Paulus dringt er bij Timoteüs op aan om in woorden van geloof en goede leer te preken in de gemeente. De goede leer is de juiste uitlegging van het Oude Testament (Nieuwe Testament bestond nog niet) en heden het Evangelie en het Nieuwe Testament met alle normen van het christelijke leven. Een leven onder controle van de Heilige Geest, Die de kracht is tot onderhouden van Gods geboden. Het waarschuwen in de kerken tegen yoga (en de dwaling van het praktiseren van yoga in de kerk), tegen tatoeage, tegen dwaalleringen. De gebeden in de kerken dat de regering en rechtelijke macht Gods geboden en wetten respecteert. De dwaling tegen communisme en socialisme. Kijk naar Putin, de president van arm tot een van de meest rijke in de wereld, terwijl er gekort wordt op de pensioenen en vele Russen een ellendig en arm leven leiden. Kijk naar Cuba en Venuzuela. Het is een dwaallering.
Wél onderlegd: Timoteüs kan slechts een goede voorganger en onderwijzer in het Woord van God blijven, indien hij dagelijks bidt en het Woord van God bestudeert. Veronachtzaam hij gebed en studie, dan opent hij zichzelf voor dwaallering. Dagelijks moet hij zorgdragen voor vervulling met de Heilige Geest. Het onderwijs door Paulus dient hij te volgen, die hij reeds ontvangen heeft en de toevoegingen middels het onderwijs in de brieven van Paulus aan de gemeenten en persoonlijk aan Timoteüs.
Verzen 7-8 Er was veel roddel in het dagelijkse leven. Paulus roept Timoteüs op tot openlijke afstraffing in de gemeente. Zie hoofdstuk 5.
Oefen u in de godsvrucht. Mogelijk had Paulus in gedachte het gymnasium, waar jonge atleten zich oefenden in de sport zoals hardlopen en worstelen. Een training van gebruik van juist voedsel, spiertraining en om de erekrans te behalen, zie Goed soldaat voor Jezus. Zo ook dient hij zich te oefenen door dagelijks gebed en studie van Gods Woord om goed te kunnen preken, tegen dwaallering bestand te zijn, bestand tegen misleiding door satan, te kunnen waarschuwen tegen foute praktijken in de gemeente. De oefening van het lichaam is van weinig nut, want het menselijke lichaam sterft en geeft slechts tijdelijks resultaat van gezondheid, kracht en uiterlijke schoonheid. De oefening in het geestelijke leven (godsvrucht) heeft eeuwigheidswaarden, welke een belofte van vergeving van zonde en eeuwig leven inhoudt. Daarom train (let op het is een dagelijkse training van uren) jezelf in:
Verzen 9-10 Wat ik schrijf, is de waarheid, het is gegeven door Jezus Christus zelf. Hij is de Schepper van alles wat op aarde leeft. Hij is gestorven voor de zonde van de mens, die wil geloven. Hij is de Enige Weg tot eeuwig leven in de Hemel. Deze prediking verdiend alle aandacht en inspanning om te bestuderen. Dit Woord geeft vertroosting en de reden om zich in te spannen. In het bijzonder geldt dit voor de gelovige indien hij of zij een leven wensen te leiden tot eer en glorie van God.
Die een Heiland is voor alle mensen. Dit wordt uitgelegd als zou niemand naar de poel des vuurs gaan. Dat is een tegenspraak van de gehele Bijbelse leer. Ja, Jezus is de Heiland (Verlosser) voor alle mensen, maar de mens individueel moet WEL Gods aanbod van verlossing aannemen. Wanneer een mens een boete heeft ontvangen en een ander is bereid die boete te betalen, moet de bekeurde wel dit aanbod aannemen. Zo niet dat blijft de betaling rusten op de bekeurde. Weigert de mens het aanbod van God dat Jezus voor jouw zonde is gestorven, dan blijft de straf op de zonde op die mens rusten. Daar is de mens persoonlijk voor verantwoordelijk!
Alle Israëlieten werden gered uit Egypte. Maar velen stierven reeds in de woestijn door hun opstandigheid. Alleen Jozua en Kaleb trokken het beloofde land binnen, de rest verbleef 40 jaar in de woestijn en stierf door hun ongeloof en weigering in de kracht van God te geloven.
Vers 11 Beveel en leer dit. Het is geen vrijblijvende boodschap die de voorganger of oudste verkondigd. Het is een BEVEL. Een BEVEL tot geloof in Jezus Christus als Verlosser aan te nemen voor de zonde. Een BEVEL om Jezus Christus aan te nemen als HEER en te leven onder controle van de Heilige Geest. De Heilige Geest niet te bedroeven en uit te doven. Een BEVEL niet in de wereld te leven maar achter te laten. Een bevel tot training in Bijbel kennis. Een BEVEL tot dagelijkse bestuderen van Gods Woord en gebed. Een bevel tot training van enkele uren per dag. Een BEVEL tot geestelijk leven. Een BEVEL tot verkonding van de WAARHEID en bestraffing van elke dwaallering. Een BEVEL tot evangelieverkondiging. Een BEVEL tot naastenliefde en hulp aan de naasten.
Vers 12 De veronderstelling is dat Timoteüs tot geloof is gekomen tijdens de eerste zendingsreis van Paulus (anno 51) op een leeftijd van 22-27 jaar. Hij diende te groeien in volwassenheid van geloof eerder kon hij niet aangesteld worden. Deze brief is omstreeks anno 63 geschreven, zodat hij circa 34-39 jaar oud was, in die tijd een jongeman. Paulus roept Timoteüs op om niemand hem te laten neerkijken op hem vanwege zijn jonge leeftijd. Immers hij was door de oudsten en door Paulus zelf aangesteld als Gods vertegenwoordiger en voorganger. De jeugd en ouderen moeten hem respecteren en door kan Timoteüs in het bijzonder verdienen door zijn getuigenis in zijn dagelijkse levenswandel van liefde, geloof en reinheid. Doordat er NIETS op zijn levenswandel valt aan te merken, is hij een voorbeeld van christelijke levenswandel. Mede door persoonlijke gesprekken van afvallige gelovigen.
Vers 13 Het voorlezen in de synagoge, de gemeente, de huiselijke kring van het Oude Testament en de brieven van Paulus aan de gemeente, de evangeliën van de apostelen (de groei van het Nieuwe Testament). Dit alles tot vermaning en onderwijs, in het bijzonder tegen afvalligen en dwaalleer.
Ten tijde dat deze brief geschreven werd, waren er nauwelijks geschreven documenten. De boekrollen van de Tora werden bewaard in de synagoge en men was vooral aangewezen op de voorlezing. Nu in de vervolgde landen, zoals Rusland en Moslim landen is men ook aangewezen op voorlezing en memorisatie van Bijbelteksten. In de Westerse wereld kunnen de meeste een Bijbel en Bijbelcommentaren kopen. In vele landen zijn de Bijbel en commentaren gratis beschikbaar op Internet. Deze laatste groep kan nimmer beweren voor de rechterstoel van Christus dat hun voorganger hun niet juist heeft onderwezen noch vermaand heeft, omdat op deze gelovigen de verplichting rust om zelf de Bijbel te lezen en te bestuderen. De Bijbel is zelftoereikend om de gelovige te vermanen en te wijzen op hun zonde, mede middels Bijbelstudie groepen en commentaren op internet. Het is de plicht van deze gelovigen om onderzoek te plegen op Internet voor uitleg.
Vers 14 Paulus geeft aan Timoteüs een vermaning (meningen zijn dat hij wat weggezakt was door de druk in de gemeente) dan wel een herinnering dat hij gaven van de Geest (zie ook 2 tim. 1:6) heeft ontvangen. Jezus en de 12 APOSTELEN (maar hier spreekt men ook van de oudsten) legden de handen op. De handoplegging symboliseert een overdracht van gaven door de gever aan de ontvanger.
Persoonlijk ben ik GEEN voorstander van handoplegging en zeer beslist niet op het hoofd. Heden is er veel overdracht van zonden (onbekende zonden die de handoplegger heeft) en demonen door de handoplegger, waardoor de persoon waarop de handen worden opgelegd besmet wordt. Mijn persoonlijke mening is dat men zich in de gemeente van onthoud, ook bij inzegeningen van kerkelijke ambten en zendelingen. Laat het hooguit blijven bij handoplegging op de schouders.
Timoteüs wordt opgeroepen om deze gaven krachtig uit te oefenen. De gave van het onderscheiden deze geesten tussen waarheid en vals. De gave van vermanen, onderwijzen en leiding moet hij ten volle benutten. Het waren een uitzonderlijke gaven die aan hem toevertrouwd waren (mogelijk in Lystra).
Het is de Heilige Geest die de gave Gods uitdeelt. Wanneer deze eenmaal gegeven is, dan is men verantwoordelijkheid om dit te laten functioneren! Het is niet Gods schuld, als de gaven Gods niet meer werken! Elke gelovige heeft een duidelijke verantwoordelijkheid hierin. Houdt vast wat je hebt, opdat niemand uw kroon neme (Openb. 3:11). Hoeveel jaren er ook verlopen zijn, dat bepaalde dingen, die je van God ontvangen hebt, kunnen in jouw leven wegzakken. God is bij machte om het weer levend te maken. Maar het gaat niet zonder jezelf. Het gaat niet buiten jou om! Jij bent een medewerker van God en je hebt een eigen verantwoordelijkheid. Je kunt die niet langer ontlopen. Een ieder van ons zal ooit rekenschap dienen af te leggen van wat ons is toevertrouwd. Zacharia was een profeet, die heel bijzonder door de Heer werd gebruikt. Hij ontving vele visioenen om deze op te tekenen en door te geven. Er was zóveel openbaring en de profeet werd er zó intens bij betrokken, dat hij oververmoeid raakte. Hier is niet een geval van opgeven of teleurstelling, maar zó betrokken zijn in de werkingen en openbaringen van de Geest Gods, dat het lichaam overmand raakte en tijdens de openbaringen steeds moest worden opgewekt om de dingen van God weer verder te kunnen zien en te ontvangen. Steeds weer komen we in het boek Zacharia tegen: 'En ik sloeg mijn ogen op'.
Vers 15 Elke kerkelijke ambtsdrager moet er zijn hele leven op toezien dat hij een krachtig geestelijk leven leidt welke zichtbaar is aan alle ongelovige en gelovige buitenstaanders. Duidelijk moet voor een ieder zijn dat er geestelijke groei is. Vooral ongelovige buitenstaanders moeten kunnen wijzen op het voorbeeld van christelijk geestelijk leven. Een duidelijke intolerantie (door regeringen en actiegroepen) tegenover overtreding van Gods wetten en geboden met aanhaling van Bijbelteksten. Het moet een totale toewijding aan het werk van God zijn.
Vers 16 Het zijn niet alleen de buitenstaanders die de ambtsdrager testen. Het is de plicht van elke gelovige om dagelijks, wekelijke en jaarlijks zijn of haar geestelijk staat te testen. Welke zonden zijn er in het leven? Is men nog volkomen toegewijd aan Jezus Christus? Heeft men nog de eerste liefde voor Jezus? Is men aan het verflauwen? Hoeveel tijd spendeert men dagelijks aan God, gebed, Bijbellezen? Het is een toezien op je eigen volharding. Door dit te doen, verlies je niet het bouwen met goud, zilver en kostbaar gesteente. Door dit te doen blijf je behoren tot de wijze maagden en door jouw voorbeeld zullen die jouw navolgen ook hun behoudenis en loon behouden.
In de voorafgaande hoofdstukken Paulus heeft regels gegeven aan Timoteüs aangaande de eisen van de arbeiders in de kerk en lering in de kerk. In dit hoofdstuk gaat Paulus over tot het gedrag van de gemeenteleden in het bijzonder van de vrouwelijke kerkleden. Het is de taak van Timoteüs zorg te dragen voor het juiste gedrag van de gemeenteleden. Waarbij een onderscheid gemaakt dient te worden naar leeftijd en geslacht. Paulus onderwijst dat Timoteüs geen zonde mag dulden in de kerk, dat men mag wegkomen, anderzijds moet de terechtwijzing en berisping in alle liefde geschieden.
Verzen 1-2 Wordt niet heftig tegen een oude man, ondanks dat je van een oude man wijsheid en volwassen gedrag mag verwachten, vermaan hem zoals een vader zijn kind vermaand.
Vermaan de jonge broeders, die nog kinderen in het geloof zijn, en nog geestelijke melk drinken, als broeders, wees geduldig en breng hen van de melk tot vaste spijze.
Oude vrouwen zoals een moeder haar kind vermaant en tuchtigt. Timoteüs moet met respect de oude vrouwen berispen in geval van zonde zoals een volwassen zoon die zijn moeder terecht wijst, met alle nederigheid, wijsheid en oprechtheid van hart.
Jonge vrouwen berispen zoals je jouw eigen zus zou terechtwijzen. In alle reinheid heeft betrekking tot het eerbiedigen van Gods wetten en normen en niet beperkt tot seksuele reinheid. Ongetwijfeld heeft het betrekking tot de reinheid van het wachten van de seksuele gemeenschap tot de vrouw getrouwd is. Maar het geestelijke leven is het onderhouden van de voorschriften zoals gegeven in de Bijbel. De regels gelden zowel of de jonge ongetrouwde meisjes als voor de jonge getrouwde vrouwen.
Vers 3 In de tijd van Paulus, maar ook nu in sommige landen, waren er geen sociale voorzieningen. Sommige oude weduwen waren niet meer in staat om te werken en in hun levensonderhoud te voorzien. Het was de taak van de kerk om in deze nood te voorzien, indien deze weduwe geen kinderen of kleinkinderen heeft. Maar we kunnen ook denken aan vrouwen die door hun man in de steek waren gelaten. In het Grieks betekent het woord sterfgeval, beroofd.
Vers 4 Echter heeft de weduwe kinderen of kleinkinderen, dan is aan hen de taak om voor hun moeder/oma zorg te dragen. Dan mag de kerk hiermee niet belast worden. De lasten dienen eerlijk verdeeld te worden. De kinderen hebben de zorg en hun levensonderhoud ontvangen tijdens hun opvoeding, bij het overlijden van (of in de steek laten door de) vader, gaat deze taak in alle liefde over op de (klein)kinderen. Zie hoe Jezus aan het kruis in Johannes 19:26-27 de zorgtaak van zijn moeder (waarschijnlijk was Jozef reeds overleden) overdraagt aan de geliefde discipel.
Vers 5 De ware weduwe (vers 3) is zij die geen (klein)kind of kinderen heeft. Zij heeft geen plaats om te gaan. Haar enige toevlucht is God. Haar dagtaak is de gemeente(leden) bij God te brengen in smekingen en gebeden. Zowel overdag als nachts (haar slapeloze uren). Middels dit werk is zij een zorgzame moeder, die voor haar kinderen (voorganger, broeders en zusters) strijdt in gebed tegen de machten ter duisternis. Zij zorgdraagt voor het geestelijke welzijn van de kerk in alle gezonde leer. Daarom verdient zij in haar noden te worden voorzien. Middels haar gebeden verdient zij haar loon.
Daarom kunnen wij stellen dat een werkeloze of invalide het onderhoud kan verdienen middels het werk of gebeden voor de kerk. 2 Thes. 3:10 geldt: Wil iemand niet werken, dan zal hij ook niet eten.
Vers 6 De weduwe die echter een los leven leidt, daar behoeft de kerk niet voor te zorgen. Los leven is een uiterlijke vroom leven, die haar lippen beweegt tijdens gebed en emotioneel halleluja roept. Het is uiterlijk schijn, zij gaat naar de kerk op de zondag, maar doordeweeks heeft zij geen respect voor Gods geboden. Zij is als het zaad wat tussen de doornen is gevallen (Mat. 13:7,22). Haar geestelijke leven is dood.
Vers 7 Een vreemde plaats voor dit vers, want het gebod: Deze dingen moet je bevelen en onberispelijk uitvoeren, slaat op dit hoofdstuk (deze gehele brief).
Vers 8 Indien voor de haren. Wie zijn de Haren? Mogelijk zijn dat haar naaste familieleden, inclusief neven, nichten, ooms en tantes, inclusief haar vrienden en kennissen. Maar als zij zelfs niet zorg draagt voor haar huisgenoten, dat zijn die bij haar in huis wonen, dan heeft zij haar geloof verloochend. Is zij erger dan een ongelovige. Vele ongelovigen zorgen voor hun naaste familieleden, ondanks dat zij nimmer het gebod van Jezus hebben gehoord, maar het doen vanuit een liefdevol hart. De meeste ongelovigen hebben nooit gehoord van Jezus gebod: Heb je naaste lief als jezelf. Echter het gemeentelid heeft dit gebod gelezen in de Bijbel of gehoord in de kerk. De gelovige die de zorg nalaat, is reeds een aanfluiting voor ongelovige: zie eens hoe die gelovige omgaat met haar familie.
Vers 9 Dit vers moeten wij zien in het licht van die tijd. Alhoewel er nauwelijks iets bekend is van de gemiddelde levensverwachting in de tijd van Jezus. De mening lopen zeer uiteen. Van 30 tot 70 jaar. Daar de naam van Jozef niet genoemd werd als aanwezig bij de kruisiging van Jezus en Jezus zei zorg voor mijn moeder Maria, neemt men aan dat Jozef reeds overleden was. Volgens verhalen zou Jozef reeds 30 jaar zijn geweest bij de geboorte van Jezus, dus 30 + 33 jaar (leeftijd Jezus) is 63 jaar. Maar dat maakt dit vers onwaarschijnlijk bij een leeftijdsverwachting van 60 jaar. Heden is in de westerse wereld het goed mogelijk te werken bij een leeftijd van 60 jaar en is de pensioenleeftijd 65 jaar en verschuiven regeringen het zelfs naar 70 jaar. In dit vers gaat het over het onderhoud van de weduwe door de kerk. Gedurende haar leven moet zij getoond hebben trouw te zijn geweest aan één man. Zie Johannes 4:15-18 Terecht zegt gij: ik heb geen man; want gij hebt vijf mannen gehad en die gij nu hebt, is uw man niet. Dus bij hertrouw nadat de man gestorven is, trouw aan één man.
Ik heb geen interpretatie voor dit vers in onze huidige tijd en westerse wereld. De leeftijdsverwachting in de derde wereld landen is laag. Dus elke kerk zal ter plaatse de regels voor ondersteuning dienen te bepalen. Mede aan de hand van vers 10.
Vers 10 Voor ondersteuning door de weduwe van de kerk (alhoewel uit vers 11 afgeleid kan worden dat het hier mede gaat om de aanstelling van een kerkelijk ambt) gelden de volgende regels:
Verzen 11-12 Wijs jonge weduwen af. Oude weduwen hebben ervaring opgedaan om het kerkelijk ambt te vervullen. Zij hebben geen of minder seksuele behoeften, zodat zij zich fulltime kunnen wijden aan de taak voor Christus. Jonge weduwen hebben nog seksuele lusten en mogelijk een wens tot het krijgen van kinderen. In dat geval wijst hen af. Hun zinnen zijn gericht op het hebben van een man en niet tot een fulltime dienen van de Heer en een eerste liefde voor de Heer. Hun liefde geldt meer voor haar eigen man en kinderen. In het kerkelijk werk kan mogelijk de aandacht zijn gericht om binnen de kerk een toekomstige echtgenoot te vinden. Haar aandacht is verdeeld en daarmede laat zij een oordeel op zich. De apostel heeft geen bezwaar tegen een nieuw huwelijk (vers 14), maar laat haar dan geen kerkelijk ambt vervullen maar toegewijd zijn aan haar gezin.
Vers 13 De tweede reden waarom jonge weduwen moeten worden afgewezen, is dat zij mensen gaan bezoeken met allerlei roddelpraat. Wat zij in het ene huis horen, vertellen zij in het andere huis. Natuurlijks geldt dit niet voor alle jonge weduwen. Paulus doelt op een mogelijkheid. Gebrek aan bezigheid, omdat zij niets anders te doen hebben. In onze huidige tijd in de westerse wereld geldt dat nog nauwelijks. Velen zoeken een baan en hebben hun eigen werk.
Vers 14 Zo wat wenst de apostel Paulus? Hij wil dat zij trouwen en hun gezin met kinderen stichten. Daarmee is duidelijk dat hij niet tegen een tweede huwelijk was in geval van dat de man overleden was. Bij de schepping had God duidelijk gezegd dat de mens zich moest voortplanten. De enige die kinderen kan baren is de vrouw, maar daarbij is bevruchting door de man noodzakelijk. Sommige mannen zijn geroepen door God en zij hebben geen seksuele behoeften. Maar de meerderheid van mannen hebben hun seksuele lusten en is het goed om te trouwen. Ook die het kerkelijk ambt begeren, is het goed om getrouwd te zijn. Hoe kan men raad geven omtrent huwelijksproblemen wanneer men zelf niet getrouwd is (geweest). Een getrouwde man kan makkelijker weerstand bieden (als zijn eigen huwelijk goed is en zijn lusten worden bevredigd) aan verleiding. Nimmer mag een man die het kerkelijk ambt vervuld alleen op bezoek gaan bij een vrouw. Laat dit over aan de vrouwelijke diakenen.
Het is duidelijk dat Paulus het welzijn van zowel de kerk als de jonge weduwen ten doel heeft. Bij roddel lijdt de kerk schade, maar ook de persoon zelf.
Vers 15 Door hun seksuele behoefde en/of door lasterpraat zijn sommige jonge weduwen reeds bezweken. Mogelijk hebben zij seks gehad buiten het huwelijk om en zijn ten prooi gevallen aan de verleidingen (zoals Eva) door satan. Ten prooi aan de zonde, zij zijn tot lasterpraat geworden binnen en buiten de kerk.
Vers 16 Zie Handelingen 16:15 Lydia had een groot huis, zij hielp anderen. Nam personen op in haar huis, verschafte werk, hielp mensen financieel. Dat is het goede voorbeeld en ontlaste tevens de kerk.
Vers 17 Klaarblijkelijk zijn er naast de voorganger ook oudsten die preken in de kerk. In de tijd van Paulus waren er reeds oudsten die Bijbel onderricht gaven, dat zijn Bijbel studies. Dat deze oudsten dubbel eerbewijs toekomen is logisch. Zij geven hun tijd aan preken en onderwijs. De vraag rijst was dit tegen betaling? De uitleg van het Griekse woord eerbewijs is verschillend. Het woord eerbewijs geeft niet direct een relatie met honorarium, maar meer in de betekenis van eer, waardigheid, hoogwaardig en compensatie. Maar het is logisch dat wanneer een oudste een volledige dag en weektaak heeft aan de prediking en onderwijs dat hij dit niet gratis kan doen en een salaris ontvangt.
Vers 18 Gij zult een dorsende os niet muilbanden, komt uit de voorschriften in Deuteronomium 25:4. Paulus maakt een gelijkwaardige aanhaling in 1 Cor. 9:7-12. Het zou wreed zijn een os te muilbanden en niet van het graan te laten eten dat vrijkomt bij het dorsen. Het is zware arbeid voor de os, dus heeft het dier alle recht op voedsel tijdens de arbeid. Wanneer God zich reeds bekommert om de dorsende os, hoeveel te meer heeft een arbeider in het Koninkrijk Gods, recht op loon. Een preek of Bijbel studie (onderwijs) vraagt uren van voorbereiding en onderzoek. De preker of degene die Bijbel onderwijs geeft en zijn taak serieus neemt, zal het goed voorbereiden en oppassen voor dwaallering. Dezen hebben volkomen recht op betaling voor hun arbeid. Terwijl anderen een preek of studie met 5-15 minuten voorbereiden en een nauwelijks Gods Woord uitleggen en praktisch maken. Sommigen hebben een fulltime baan en hebben geen tijd van voorbereiding. Dat de kerk hun geen salaris betaald om tijd van voorbereiding te hebben, is een schande. Anderzijds Paulus had een fulltime baan als tentenmaker, en spendeerde avonden aan prediking en Bijbels onderwijs. Het is de taak van de gemeenteleden om hun voorganger en oudsten eerbewijs te geven en naar gelang de tijd die zij besteden aan voorbereiding en correcte lering, een salaris te betalen.
Vers 19 Vergelijk het onderricht in Deut. 17:6 op de verklaring van twee of drie getuigen, staat de zaak vast. En niet op de verklaring van één getuige. De getuigenis van de twee of drie MOETEN VOLLEDIG IN OVEREENSTEMMING zijn. Een aanklacht tegen een voorganger, oudsten of diakenen mag pas in behandeling worden genomen als (mondeling) de aanklacht overeenstemmen. De klacht moet serieus worden ONDERZOCHT. Bij bevestiging moet de betrokken uit zijn ambt worden gezet met discipline. Indien het onderzoek uitwijst dat de beschuldiging vals is, moeten de beschuldigers openlijk hun excuses aanbieden in de kerk. Dan mag er geen schade geleden worden dat de vals beschuldigde.
Vers 20 Voorgangers en die een kerkelijk ambt bekleden, mogen niet gespaard worden bij een bevestigde beschuldiging. Hun zonde dient openlijk in de kerk geopenbaard worden. Bij zonde van een kerklid, is het eerst een gesprek onder vier ogen. Weigert het kerklid tot bekering, dan volgt het gesprek met de oudsten (kerkenraad). Blijft het kerklid volharden in de zonde, dan volgt de openbaring in de kerk. Zie Mat. 18:15-17, ook hier geldt de bevestiging door twee of drie getuigen en onderzoek.
Wie in zonde leven, daarbij kunnen wij denken aan overspel, dronkenschap, geweld tegen vrouw en kinderen, seks voor het huwelijk, samenwoning, druggebruik. Kortom een volharden van het zondige leven, het niet eerbiedige van Gods geboden en normen.
Vers 21 Hier is een scherp bevel van Paulus aan Timoteüs, maar in feite aan een ieder die een kerkelijk ambt bekleedt. Die een kerkelijk ambt vervuld, moet zich heel goed bewust zijn, dat hij of zij in dienst staat van de Here Jezus Christus, zie Hebr. 13:17.
Gehoorzaamt uw voorgangers en onderwerpt u (aan hen), want zij zijn het, die waken over uw zielen, daar zij rekenschap zullen moeten afleggen.
Er mag van geen vooroordeel of vooringenomenheid spraken zijn. Er mag geen enkele belangenverstrengeling zijn. Alles dient objectief beoordeeld te worden. Bij de veroordeling van Jezus was duidelijk de machtspositie van de hogepriester Kejafas in het geding, zie Mattheüs 26, hij was absoluut niet vrij van vooringenomenheid.
Voor de uitverkoren engelen, dat zijn de engelen van God. Zij zijn getuigen, zij zien alles wat de ambtsbekleder doet en nalaat. Zij rapporteren alles wat de gelovige en ambtsbekleder doet. Echter God de Vader en Christus Jezus kunnen ook de gedachten lezen en de motieven waarom iets gedaan wordt. De gelovige kan nimmer vals beschuldigd worden voor de rechterstoel van Christus. Want het getuigenis is van God de Vader, Christus Jezus en van tenminste één engel, mogelijk van meerdere engelen. Dat zijn twee of drie getuigen waarop de zaak vaststaat.
Vers 22 Dit bevel verwijst hoofdzakelijk naar de plechtige houding van de handen bij de wijding van ouderlingen en diakenen. Het idee is dat Timoteüs niet overhaastig zal zijn in zo'n belangrijke handeling als het introduceren van mensen in de bediening. Hij zou de tijd moeten nemen een eerlijk oordeel over hun vroomheid te geven; hij moet een voldoende bewijs van hun kwalificaties hebben. Hij moet niet onmiddellijk een man aan de bediening presenteren omdat hij genade heeft getoond, of van ijver, of omdat hij zich gekwalificeerd heeft gevonden voor de baan.
Heb geen deel aan de zonden van anderen. Dit moet uitgelegd worden om iemand de handen op (het hoofd) te leggen. De betekenis is dat Timoteüs geen deelgenoot zou worden van andermans zonden. Handoplegging is een overdracht van gaven (van de handoplegger aan de ander, maar anderzijds ook van wie de handen worden opgelegd aan de handoplegger). Vandaar het belang van voorzichtigheid bij iedereen van het beleggen van handen. Maar hoewel Paulus ongetwijfeld bedoelde dat dit vooral moest worden toegepast op de wijding tot bediening, gaf hij het een algemeen karakter. We mogen op geen enkele manier delen in de zonden van anderen. Men weet gewoon niet de verborgen zonde, of soms de geheime aanbidding van demonen, het verborgen verleden van een persoon.
John Calvin Leg niemand overijld de handen op. Het lijdt geen twijfel dat Paulus van plan was Timoteüs tegen kwaad te beschermen en vele klachten te vermijden, die voortdurend opkomen tegen de goddelijke dienaren van Christus, die weigeren aan iemands ambitieuze verzoeken te voldoen. Sommigen beschuldigen hen van de ernst; anderen van afgunst; en sommigen riepen uit dat ze wreed zijn, omdat ze niet onmiddellijk degenen ontvangen die opscheppen over het hebben van tal van geestelijke gaven. Dit ervaren we vandaag overvloedig. Paulus dringt er daarom bij Timoteüs op aan geen voorzichtigheid opzij te zetten en niet te worden overweldigd door ongepaste gevoelens; niet dat Timoteüs zo'n waarschuwing nodig had, maar om door zijn autoriteit diegenen te beperken die Timoteüs anders zouden hebben lastiggevallen.
Ten eerste betekent het opleggen van handen overdracht, dat wil zeggen, het teken wordt geplaatst voor een bepaald iets; want hij verbiedt dat hij te gemakkelijk iemand ontvangt die niet volledig beoordeeld is. Er zijn sommigen die, door een verlangen naar nieuwheid, in het ministeriële ambt een persoon willen ontvangen die nauwelijks bekend is, zodra hij door een of twee exposities heeft gegeven die als goed worden beschouwd. Het is de plicht van een wijze en bedachtzame bisschop om zich tegen dit verontrustende gevoel te verzetten, net zoals Paulus hier aan Timoteüs vraagt om dit te doen.
Heb geen deel aan de zonden van anderen. Het betekent dat iemand die instemt met een illegale ordinatie, betrokken is bij dezelfde schuld als de hoofdrolspelers daarin. Sommigen verklaren het echter op deze manier: als hij onwaardige mensen erkent, welke fouten ze later ook begaan, krijgt hij de schuld of een deel van de schuld. 'Maar ik denk dat dit een eenvoudiger beeld is:' Hoewel anderen haasten in zo snelle deelneming, neem niet met hen deel, opdat je hun schuld niet deelt. ”Zelfs als ons oordeel goed is, gebeurt het vaak dat we gedreven worden door de dwaasheid en lichtheid van anderen.
Heden wordt er in sommige kerken veel te lichtzinnig gedacht over de handoplegging. Persoonlijk ben ik geen voorstander van handoplegging, en beslist niet bij gebed van een willekeurig iemand of gelovige in de kerk, noch bij demonen uitdrijving. In Brazilië zie ik vaak de handoplegging door een uitgenodigde voorganger (die vaak ook in tongen spreekt) die mensen uitnodigt om naar voren te komen en de handen oplegt tijdens het gebed. Men kent die genodigde niet, weet niets van zijn (en vaak ook nog haar, terwijl Paulus het vrouwelijk voorgangerschap heeft verboden als een gebod van God) handelen, verleden en (geheime) zonden. Bekend zijn de overdracht, in alle landen ter wereld, van de handoplegger van demonen, homoseksualisme, verslaving aan alcohol of drugs, geweld, etc. Mijn handoplegging beperkt zich uitsluitend tot mijn vrouw en kinderen. Alleen wanneer de Heilige Geest mij uitdrukkelijk gebied de handen op te leggen, doe ik dit, en dan nog onder gebed van bescherming door het bloed van Jezus Christus. Zelf laat ik niet toe dat iemand mijzelf, vrouw en kinderen de handen worden opgelegd (in zeldzaam geval op de schouders als ik de ander door en door ken).
Vers 23 Timoteüs had zich aangewend om geen wijn te drinken, om geen enkele beschuldiging op zich te laden. Echter het drinken van water is ver van veilig in de Oosterse landen. Sommige kerken zijn absoluut tegen het gebruik van enig alcohol. De wijn bij het Heilige Avondmaal wordt vervangen door druivensap. Op zich heb ik daar geen moeite mee, er kunnen mensen in de kerk zijn die een alcoholistisch verleden hebben, en zelfs dit kleine beetje wijn kan hen terugbrengen aan alcoholverslaving. Zeker wanneer het Heilige Avondmaal wekelijks wordt gehouden.
Laat het gebruik van alcohol na, wanneer dit aan de omgeving aanstoot biedt. Hier geeft Paulus een advies aan Timoteüs een weinig wijn te gebruiken omdat het alleen drinken van water slechts is voor zijn gezondheid. Het is dus een medisch advies ter bevordering van zijn gezondheid. In andere brieven spreekt Paulus over een matig gebruik van wijn, gezien de waterkwaliteit in het Oosten geen ongewoon advies. Sommigen stellen dat het geen wijn betrof, maar druivensap. Onwaarschijnlijk omdat in het Oosten druivensap snel gist.
Vers 24 Terugkomen op het aanstellen van gelovigen in het kerkelijk ambt. De zonden zijn duidelijk zichtbaar voor iedereen binnen en buiten de kerk. Zowel naar Gods wetten als de wetten van de overheid. Denk aan diefstal, overspel, rijden door rood licht, nijd, losbandigheid, kwaadsprekerij. Bij anderen komen zij achteraan. De zonden die in het verborgen geschieden, geheimen aanbidding van demonen, horoscoop lezen, praktiseren van Pilates, yoga, acupuncture, toverij, seksuele zonden.
Vers 25 De goede werken zijn duidelijk, een leven volledig onder controle van de Heilige Geest zodat de vruchten van de Geest duidelijk zichtbaar zijn zowel voor de mensen in de kerk als daarbuiten.
Timoteüs (de kerk) moet bij het aanstellen van gelovigen in het kerkelijke ambt zeer zorgvuldig te werk gaan. Niet op het eerste gezicht, maar pas na een zorgvuldig onderzoek van het leven van de betrokkene. Dat is de kern van de boodschap van Paulus aan Timoteüs.
Vers 1 Allen, die onder het slavenjuk zijn. In Rome alleen al behoorde een derde van de bevolking tot de slavenklasse. Het was een ware slavernij. De slaven werden behandeld zoals een os met een juk. Deze personen waren slaven geworden door a. krijgsgevangenen, b. schulden, c. veroordeling, d. ontvoering, e. verkocht door de ouders, f. geboren uit slaven ouders. De Romeinse wet kende geen medelijden met de slaaf als deze wreed door de eigenaar werd behandeld. Zelfs een brandmerk op het voorhoofd was toegestaan bij slaven die ooit weggelopen waren. Sommige slaven verkregen hun vrijdom door het testament van de overleden eigenaar.
Met de toename van het christendom, begonnen problemen. Geen wonder dat Paulus in verschillende brieven aanwijzingen geeft aan de slaaf en zijn meester. De kern is een schade van de slaaf (slavin) en zijn (haar) meester. De slaaf dient in Christus onderdanig te blijven aan zijn meester en zijn werk verrichten alsof hij dat doet voor Christus. De eigenaar moest bedenken dat hij verantwoording voor de rechterstoel van Christus moet afleggen over zijn behandeling van zijn slaven/slavinnen. Hij immers zelf was een slaaf van Christus. De buitenwereld moest duidelijk in zijn behandeling van de slaaf zien, dat hij tot geloof in Jezus Christus was gekomen door de goede behandeling en met respect voor de slaaf. De slaaf diende respect voor zijn meester te tonen, zoals hij respect voor Christus zou hebben. Dit alles omdat de buitenwereld en ongelovigen geen aanmerkingen op hun gedrag konden hebben en de naam Gods schade zou lijden. Bij God is immers geen aanzien des persoons. Voor God zijn beide volkomen gelijk. Dus de ongewillige, oneerlijke en luie slaaf zou niet door God worden ontzien. Net zo min als de eigenaar die een slechte behandeling gaf aan zijn slaaf.
Vers 2 In het geval van een slaaf en meester die beide tot geloof waren gekomen, zou de christelijke slaaf kunnen denken: ALS mijn meester werkelijk een christen zou zijn, waarom houd hij mij als slaaf? Zijn religie betekent niet teveel. Hoe kunnen wij als gelijken naast elkaar zitten in de kerk, terwijl ik een minderwaardige ben in zijn huis? Dit zou kunnen leiden tot allerlei soorten van moeilijkheden. Daarom geeft Paulus een unieke oplossing: Wanneer de slaaf in de bevoorrechte positie verkeerd om een christelijke eigenaar te hebben, laat hij dan uitzonderlijke dienst (beijveren wel te doen) verrichten, zij zijn immers broeders in Christus. Zijn loon, hoe hij zijn dienst heeft verricht, zal blijken voor de rechterstoel van Christus.
Vers 2b Nogmaals herhaalt Paulus zijn instructies: LEER het bovenstaande, tolereer geen afwijking in de kerk, het zijn de instellingen door God gegeven. Het is geen vrijblijvend iets. Dit is Gods Wil voor de christen, die zijn/haar Heer Jezus Christus wenst te dienen. Dit MOET GELEERD en onderwezen worden in de kerk. Dit is een vermaning aan jouw adres als voorganger, en geldt voor alle oudsten, diakenen en gelovigen in de kerk.
Verzen 3-5 Paulus had in zijn prediking in de verschillende steden voldoende ervaring opgedaan over de dwaallering en weerstand tegen zijn prediking en onderwijs, die hem gegeven waren door Christus Jezus. Paulus zegt aan Timoteüs hier niet aan toe te geven en hard op te treden. Waarom? De leer van Christus Jezus moet zuiver blijven, geen andere leer verkondigen. Hoe worden vandaag de dag in diverse kerken niet een andere leer verkondigd: Dit gedeelte van de Bijbel moet men niet letterlijk nemen, maar geestelijk. Jezus is niet gestorven aan het Kruis. Jezus was niet de Zoon van God. Opgeblazen en hij weet niets: in de grondtekst heeft het niet die betekenis (terwijl men geen kennis heeft van het Hebreeuws, Aramees en Grieks). Er is een zwak voor geschillen en haarkloverij: in de kerk is geen tuchtiging, zonden worden getolereerd (dronkenschap, samenwonen, seks voor het huwelijk, homohuwelijken). Jaloersheid, afgunst, kwaadsprekerij, lasteringen onderling van gemeenteleden, het wordt allemaal getolereerd binnen de gemeente zonder afstraffing en discipline of ontzegging van de toegang tot de kerk.
Anderzijds de haarsplitsers die de gezonde leer zijn kwijt geraakt. De Farizeeërs en schriftgeleerden met hun uitlegging en aanvullingen op de wet van Mozes, het plukken van de aren op de sabbat, het wassen van de handen voor het eten. Het absolute verbod om op de zondag te werken, maar politie, artsen, verpleegsters zijn nodig op de zondag. Een voorganger die preekt, werkt ook op de zondag. Wordt men strikt dan mag men niet naar de kerk lopen (in het verleden met de auto naar de kerk rijden) en zelfs geen eten koken. In Israël kookt men geen eten op de sabbat, het wordt tevoren bereid en blijft verwarmd op het vuur.
Door alle geharrewar raakt men het spoor bijster. Men heeft geen gezonde leer meer. De mens is zondaar, maar Jezus heeft de Heilige Geest gegeven, zodat de gelovige niet meer zondigt. Terwijl de gelovige een zondaar blijft, blijft zondigen en pas vrijkomt van het zondigen na het ontvangen van het onberispelijke lichaam bij de eerste Wederkomst van Christus. Men verliest het helder denken.
Daar zij de godsvrucht als iets winstgevend achten. De gelovigen die het hebben van geestelijke gaven op de eerste plaats zetten. Terwijl de gaven van de Heilige Geest als doel heeft het onderwijs en opbouw van de gemeente van de melk tot de vaste spijze (de geestelijke volwassenheid), de verkondiging van het Evangelie (spreken in tongen, het verkondigen van het Evangelie in een andere taal, die de gelovige zelf niet beheerst). Niet de uiterlijke godsvrucht is winstgevend, dat is de hooi en stro die verbranden, echter de godsvrucht die tot nut is voor het Koninkrijk van God, levert de winst: goud, zilver en kostbaar gesteente.
Verzen 6-7 De ware gelovigen heeft de bevordering van het Evangelie voor ogen, zijn of haar geestelijke groei, de geestelijk groei van de gemeenteleden. Niet de rijkdom die de wereld biedt aan schitterende huizen, snelle auto, seksueel genot, wilde feesten. Dat genot is slechts een tijdelijk genot gedurende een mensenleven. Dat kan lang zijn (70 jaar?) maar ook kort bij overlijden op jeugdige leeftijd (20-50 jaar?). Niets van dit bezit op aarde, kan de gelovige, de mens meenemen naar de Hemel. Alles blijft achter en verdwijnt zelfs op de aarde gedurende de Grote Verdrukking, die aanstaande is. Men kan hardwerken op de aarde, veel geld verdienen, veel eer en aanzien verkrijgen als directeur of voetballer. Maar van dit alles gaat niets naar de Hemel. Daar wordt elk individueel zonder aanziens des persoons geoordeeld door God.
Kijkt naar wat Job zegt in Job 1:21 "Naakt ben ik uit de schoot mijner moeder gekomen, naakt zal ik daarheen wederkeren". De mens is met niets geboren en in de wereld gekomen. Van alle rijkdom die Job verkregen had tijdens zijn leven op aarde, heeft hij niets mee kunnen nemen na zijn dood.
Vers 8 De mens en gelovige moet tevreden (genoeg) zijn met onderhoud (eten, drinken en kleding) en onderdak, het hebben van een dak over zijn hoofd. Tevreden met wat nodig is voor een normaal gezond leven. Zonder overvloed van eten wat tot allerlei ziekten lijdt zoals suikerziektes, kanker, hart- en vaatziekten, overgewicht. Kijk naar Jezus die sliep in de openlucht en met het hoofd op een steen. Paulus had geen vaste woning, was continue te gast bij een medegelovige. Reisde van de enige plaats naar de andere. Maar men mag tevreden zijn met een (eigen) woning die alleen plaats biedt aan de eigen gezinsleden.
Vers 9 Paulus veroordeelt niet het rijk wensen te zijn. Maar rijke mensen vallen snel in verleiding. Het nog rijker wensen te zijn en zich niet meer bekommeringen om de naaste. De rijkdom wordt niet gebruikt tot groei van het Koninkrijk van God, de zorg van de armen, de zending, evangelisatie. Het geld wordt aangewend tot grotere rijkdom, meer geld bezit, een nog grotere auto, een luxe villa met vele kamers en luxueuze keuken. Bezoek aan luxe restaurants, grandioze feesten.
Let op de groei: wensen, vallen in verzoeking, in de strik raken, vallen in dwaze en schadelijk (wat slecht is voor de mens) begeerten, met als eindresultaat het wegzinken in verderf en ondergang.
Vers 10 De gelovige die rijkdom wenst, de voorganger die zeer grote eer en respect of naam wenst te hebben, zij verliezen hun geloof. Zij zinken weg van het geloof en hun verderf is in de poel des vuur. De wortel is hun zelfzucht, hun egoïsme, de wens glorie voor zichzelf te hebben. De uitbuiting van de slaaf door de eigenaar. De rijke persoon met grote kudde, die het enige schaap steelt van de arme. De rijke die zelfs Lazarus niet van de kruimels van zijn tafels laat eten.
Of de rijke miljonair in New York die zelfmoord pleegde. In zijn broekzak werd een brief gevonden: Ik heb grote rijkdom opgebouwd, maar ik kan het leven niet meer aan in eenzaamheid en verveling. Als werknemer was ik gelukkig. Nu ik miljoenen bezit, ben ik continue ongelukkig en geef ik de voorkeur aan de dood. Wat een smart.
Verzen 11-12 Gij daarentegen, mens Gods, heeft betrekking op Timoteüs. Maar deze brief is gericht op alle werkers in de gemeente: voorganger, oudsten, diaken, zendeling, evangelist, een ieder die staat in de dienst van de Heer Jezus Christus. In principe geldig voor elke gelovige.
Laat al deze wereldse dingen in de verzen 3-10 achter. Daarentegen jaag naar:
Verzen 13-14 Ondanks alle weerstand tegen Timoteüs, wees niet bezorgd, volhardt in jouw verkondiging, het onderwijs en geboden die ik je bevolen hebt (mede in deze brief), wees niet bevreesd voor je leven. Ook Jezus gaf Zijn getuigenis tegenover de priesters, hogepriester, Farizeeërs en schriftgeleerden en bleef volharden voor Potius Pilatus, wetende dat dit tot Zijn dood aan het Kruis zou leiden.
Dit gebod geeft Paulus aan Timoteüs (maar in feite aan elke gelovige) zonder vrees, in waarheid en onberispelijk te volgen en te volbrengen tot de Wederkomst van onze Here Jezus Christus. In de eerste plaats voor de huidige christenen tot de spoedige Eerste Wederkomst in de lucht om de Gemeente op te nemen. Op de tweede plaats om te volharden in de Grote Verdrukking voor degenen die achtergebleven zijn tot aan de Tweede Wederkomst van Jezus wanneer alle volken op aarde Hem zullen zien.
Verzen 15-16 Eerst zullen de gelovigen die vol zijn van de Heilige Geest (de vijf wijze maagden) bij de Eerste Wederkomst van Christus in de Lucht (en onzichtbaar voor de volken op de aarde) opgenomen worden naar de Hemel. Dit zijn de zaligen. Hij, Jezus Christus geeft eeuwig leven in een zondeloos lichaam. Bij de Tweede Wederkomst zal Christus met deze zaligen terugkeren naar de aarde en zullen alle volken Hem aanschouwen. Hij is de Koning der koningen. Elke gelovige zal met Jezus, de Koning, reageren als (onder)koning. Hij is de Here der heren. Hij heeft alle macht (Heer). Hij is onsterfelijk en geeft onsterfelijkheid aan elk die in Hem gelooft als Verlosser van zonde en de dood. Jezus woont in de Hemel, gezeten aan zijn rechterhand aan de God, de Vader. De Vader is een ontoegankelijk licht, die niemand kan zien. Niemand kan direct in de zon kijken, zonder blind te worden. Zelfs Mozes heeft slechts de schaduw van God gezien.
Verzen 17-19 Zij die het eeuwige leven in de Hemel verkrijgen, zij zijn waarlijk rijk. Dit in tegenstelling die rijk zijn hier in het huidige tijdelijke en beperkte leven. Paulus beveelt Timoteüs de rijken hierop te wijzen. De rijken nu op aarde dienen hun rijkdom aan te wenden voor het Koninkrijk van God, de zending, de evangelieverkondiging, de nood van de armen, wezen en weduwen, de nood in de derde wereld. Op zich is rijkdom geen probleem, het verandert echter in gigantische problemen (de rijke jongeling) wanneer deze persoon dit niet ten volle ten dienste van God en de Here Jezus Christus gebruikt. Zij vestigen hun hoop op het onzekere (morgen kan alles veranderen, veranderen in (ongeneeslijke) ziekte, ongeluk, handicapt, dood, de ellende en destructie in de Grote Verdrukking). De gelovige met rijkdom dient rijk te zijn in goede werken, vrijgevig (niet gulzig) en mededeelzaam aan de goede werken. In dat geval zal ook zijn toekomst verzekerd zijn bij God.
Verzen 20-21 Timotëus was het betrouwbare Woord van God op de zendingsreizen van Paulus toevertrouwd. Onder geen enkele conditie mocht hij dit loslaten en zich door de valse leraars in Efeze van de wijs laten brengen, die holle klank brengen en geen eeuwig leven. Deze valse leraars zijn het spoor bijster geraakt door hun mythes en gekletst zonder kennis.
|