Verzen 1-2, zie 1 Thessalonicenzen 1:1
Vers 3 Wij dienen voor onze broeders en zusters in het geloof te bidden en te danken zoals Paulus dat aangeeft in dit vers. In dit vers kan Paulus gelukkig danken dat de gelovigen in de stad Thessalonica dat hun geloof groeit en hun liefde toeneemt jegens elkander. Het geloof en de liefde mag nimmer stil staan, de gelovige dient te groeien van de melkspijze tot het vaste voedsel en van een baby tot een volwassen in geloof. Dit proces duurt vanaf het begin dat iemand tot geloof komt (wederomgeboren wordt) tot aan zijn of haar dood.
Vers 4 De gelovigen in Thessalonica ondervonden zware vervolgingen en verdrukkingen. Niet bekend is, wat dit precies inhield. Desondanks waren zij standvastig, zodat Paulus in andere gemeente kon roemen over hun volharding en toename in geloof. De les voor de huidige gelovige om niet op te gegeven en toe te geven aan valse leringen en afzwakking van het Woord van God, de Bijbel. De gelovige moet standvastig blijven in het Woord van God en geen tolerantie duiden en zich onderwerpen aan het gezag van God, wanneer de overheid afbreuk doet en Gods wetten niet meer gehoorzaamd, zoals in het geval van abortus, euthanasie, etc.
Vers 5 Alleen dan zal de gelovige waardig zijn voor het Koninkrijk Gods, waarin hij of zij als koning(in) tezamen met de Here Jezus Christus mag regeren. Hier op aarde is de gelovige reeds een ambassadeur van Jezus. Als de gelovige zijn of haar taak niet vervuld op aarde, en mee doet en mee loopt met de wereld, kan nimmer Jesus Christus vertegenwoordigen en mederegeerder zijn in Zijn duizendjarige Koninkrijk en op de Nieuwe Aarde. Want hij of zij heeft niet geleerd zich te onderwerpen aan Gods wetten en geboden.
Hier op aarde reeds gehoorzaam zijn aan Christus, kan lijden en vervolgingen met zich brengen, ja, tot de dood en martelingen in de Grote Verdrukking en standvastig blijven om het merkteken van het Beest te weigeren.
Verzen 6-7 De verdrukkers zullen oordeel van God ontvangen na hun dood. Zij blijven niet ongestraft, maar ontvangen heden nog de tijd om tot berouw en inkeer te komen. Maar uiteindelijke zullen zij voor Gods troon verschijnen en zullen allen die gemarteld hebben, onrechtvaardige rechters en regeerders na hun dood voor God verschijnen en hun oordeel van God ontvangen nadat Jezus met Zijn engelen verschijnen is, Mattheüs 24:30-31; Openbaring 20:11-15.
Vers 8 Jezus Christus verschijnt in vlammend vuur. Openbaring 1:14 zijn (Jezus) ogen waren als een vlammend vuur. Deuteronomium 4:24, Hebreeën 12:29 Want God is een verteren vuur. Hij oefent straf over hen die het evangelie hebben verworpen en niet wenste te gehoorzamen. Aan hen die willens en wetens Jezus Christus als Verlosser van de zonde verwierpen den Hem niet wenste te dienen als Heer.
Vers 9 Deze mensen uit vers 8, zullen boeten, namelijk volgens Openbaring 20:11-15 in de poel des vuurs voor alle eeuwigheid. Voor berouw na de dood, is geen plaats. De mens moet zijn of haar keuze maken gedurende het leven op aarde. Internet, televisie, radio en andere sociaal media bieden ruimschoots de gelegenheid om kennis te nemen van het evangelie. De meeste mensen hebben geen excuus van "ik heb niet geweten". Het is een bewuste keuze om niets te willen weten. Bewust het plezierige leven te leven en ongehoorzaam te zijn aan God. Bewust de meerderheid te volgen in het afwijzen van God. Bewust te ontkennen dat er eeuwig leven is na de dood. Bewust te ontkennen dat men verantwoordelijk schuldig is over het leven op aarde en het beheer (natuur, milieuvervuiling, zorg voor medemensen, straffen van criminelen, verkrachters, moordenaars, etc.) van de aarde.
Vers 10 Wanneer Hij (Jezus Christus) komt, op die dag (Tweede Wederkomst van Christus) Mattheüs 24:30: zullen alle stammen op de aarde Hem zien met grote macht en heerlijkheid. Openbaring 14:14-20 De Mensenzoon komt met Zijn engelen naar de aarde om te maaien, te scheiden de ongehoorzamen van de gehoorzamen aan God. Mogelijk met Zijn heiligen, degenen die opgenomen waren bij de Eerste Wederkomst van Christus, de Opname van de Gemeente.
Jezus Christus zal met verbazing worden aanschouwd door de volken op de aarde en zien die zij doorstoken hebben, namelijk de doorboorde handen en voeten en de speer gestoken in de zijde door de Romeinse soldaat bij de kruisiging van Jezus op Golgotha.
Het getuigenis van het evangelie heeft bij de Thessalonicenzen in gang gevonden en zij hebben dit als Waarheid aanvaard en zijn tot geloof gekomen. Mogelijk heeft Paulus gesproken (door de openbaring van Jezus Christus) over de Eerste Wederkomst, zie ook 1 Thessalonicenzen4:14-18 (en Tweede Wederkomst), terwijl in Thessalonica was.
Verzen 11-12 Het is het gebed van Paulus, Silvanus en Timotheüs dat de gelovigen in Thessalonica met kracht alle goede werk in Christus Jezus doen. Opdat de naam van de Here Jezus verheerlijkt worde (getuigenis tegenover ongelovige en gelovigen) door de kracht van de Heilige Geest. De gelovige dient zijn of haar roeping waardig te maken, dagelijks de Bijbel te lezen, dagelijks voorbede te doen en te bidden, God te loven en te prijzen. In zijn of haar dagelijkse levenswandel Jezus te laten zien. Te groeien in geloof en liefde en te volharden in verdrukkingen.
Verzen 1-2 Paulus roept de Thessalonicenzen op om rustig te blijven en niet hun bezinning te verliezen naar aanleiding van mogelijk zijn eerste brief (4:14-18) of een vervalste brief als zijnde van Paulus (afkomstig van ons vers 2 dit hoofdstuk). De Dag des Heren is nog NIET aangebroken. Dus blijf rustig, ga niet je bezittingen verkopen alsof de Dag des Heren spoedig zou komen. Jezus heeft gezegd dat alleen God de Vader deze dag kent, noch Jezus, noch de gelovige weten van de dag en het uur.
Vers 1 De komst van onze Here Jezus Christus en onze vereniging met Hem, heeft betrekking op de Eerste Wederkomst van Christus, waar Paulus over spreekt in 1 Thessalonicenzen 4:14-18. Mattheüs 24:40-41 De scheiding van de ware gelovige (de wijze maagd die opgenomen wordt) en de gelovige die in de wereld leeft (de dwaze maagd die achter blijft).
Vers 2 De Dag des Heren heeft verschillende benamingen en komt negentien maal voor in het Oude Testament. Het wijst op de dag dat God oordeel zal vellen over de aarde, zie o.a. Joël 1:15; Sefanja 2:2; Zacharia 14:1-5. In het Nieuwe Testament 2 Petrus 3:10: "Maar de dag des Heren zal komen als een dief. Op die dag zullen de hemelen met gedruis voorbijgaan en de elementen door vuur vergaan, en de aarde en de werken daarop zullen gevonden worden".
Vers 3-4 Paulus gaat nu verder over de Dag des Heren (de Tweede Wederkomst van Christus). Laat niemand u misleiden, oftewel laat niemand u misleiden dat hij of zij weet op welke dag dit gaat gebeuren. Maar Jezus heeft gewezen om acht te slaan op de tekenen des tijds, en die tekenen zijn heel duidelijk aanwezig in onze tijd en dagen. Dit vers zegt "want eerst moet de afval komen". Die afval zien wij heel duidelijk vandaag. Regeerders die Gods Woord niet meer respecteren. In de dagen van Paulus, werd de Romeinse wet gerespecteerd, die mag ik het zeggen de 10 geboden respecteerde. Vandaag zien wij volledig het opzij zetten van Gods geboden, het huwelijk tussen man en vrouw, vrije seks voor het huwelijk, seks met dieren, de ideologie van genero (geslachten), abortus, euthanasie, de grondwet wordt opzij gezet, Gods bestaan wordt in twijfel getrokken, filosofie, psychologie en wetenschap nemen de plaats in van de Bijbel, occultisme, aanbidding van satan, satanisme, etc. Deze dingen waren nog niet volledig aan de orde toen Paulus deze brief aan de Thessalonicenzen schreef. Toen werd het Romeinse gezag nog gerespecteerd en waren de dingen die wij nu zien, nog verre. De afvalligheid (apostasie) moet eerst komen, en zal in de Grote Verdrukking meer en meer toenemen.
De mens der wetteloosheid, de zoon des verderfs, zal de leider zijn van deze afvalligheid en zal actief zijn en niet passief (geen afval maar een actieve rebellie tegen God en Jezus). Hij wordt mens der wetteloosheid genoemd, niet omdat hij nimmer van Gods wet heeft gehoord, maar omdat hij openlijk Gods wet tart en verwerpt.
De mens der wetteloosheid
Vers 5 Blijkelijk heeft Paulus duidelijk gesproken over de eerste en tweede Wederkomst van Christus toen hij in Thessalonica was.
Vers 6 Jullie, Thessalonicenzen, en daarmee wij gelovigen middels deze brief, weten wat de oorzaak is wat de mens der wetteloosheid weerhoudt. Dat zijn de gebeden van de gelovigen, de werking van de Heilige Geest.
Totdat hij zich openbaart op zijn tijd. De tijd gegeven door God. Nu zien wij de wetteloosheid in snel trein vaart toenemen. Zijn tijd is aan het aanbreken en na de Opname van de Gemeente (geen gebeden meer door de wijze maagden, de achtergebleven gelovigen, de dwaze maagden zonder Heilige Geest zijn krachteloos?) zal de mens der wetteloosheid zich volledig kunnen openbaren.
Vers 7 Reeds in de dagen van Paulus was de wetteloosheid reeds in werking, waren er velen antichrists, die openlijk Jezus verwierpen. Maar stond in geen enkel opzicht tot heden waarin gezaghebbers openlijk Gods geboden verwerpen en trachten evangelisatie en kerk te verbieden. Gods geboden worden massaal openlijk verworpen en verboden.
Vers 8 Zacharia 14:3-4 "Dan zal de Here uittrekken om tegen die volken te strijden, zoals Hij vroeger streed, ten dage van de krijg; Zijn voeten zullen te dien dage staan op de Olijfberg, die vóór Jeruzalem" Dan zal de Here Jezus Christus de wetteloze mens doden door de adem Zijns monds en machteloos maken. Dat zal het definitieve einde zijn van de mens der wetteloosheid, maar tevens van alle antichrists en hun wetteloosheid door alle eeuwen heen.
Verzen 9-12 Daarentegen allen die de mens der wetteloosheid volgen, die de tekenen en bedrieglijke wonderen van satan en de mens der wetteloosheid volgden, zij gaan voor eeuwig verloren. Omdat zij, de liefde van God en de liefde van Jezus Die Zijn leven gaf aan het kruis tot verlossing van de zonde, hebben verworpen. En deze waarheid niet aanvaarden, waardoor zij gered hadden kunnen worden. Hun verharding bewerkt dat uiteindelijk God hun harten verhard, zoals bij Farao die de wonderen van God zag, en keer op keer zijn hart verhardde. Zijn hart werd door God tenslotte verhard. Zo zal het zijn met de mensen die ondanks alle plagen in de Grote Verdrukking (bestudeer het boek Openbaring), hun harten blijven verharden en Gods waarschuwingen en Liefde blijven afwijzen, tenslotte verhardt God hun harten en komen niet meer tot inkeer. Want zij hebben een welgevallen gehad in de ongerechtigheid. Hun eigen ik voerde de boventoon.
Verzen 13-14 Maar wij Paulus, Silvanus en Timotheüs danken God dat jullie Thessalonicenzen tot de Waarheid zijn gekomen na onze verkondiging van het evangelie. Door Gods genade hebben jullie het evangelie als Waarheid aangenomen. En zijn jullie bevrijd uit de slavernij van zonde en bedrog van wetteloosheid door de krachtige werking van de Heilige Geest. Doordat jullie de Heilige Geest laat werken, volgt jullie heiliging en komen jullie los van de slavernij der wereld en haar lusten en bedrog. En zien jullie medemensen de glorie van de Here Jezus Christus in jullie dagelijkse levenswandel, groei in geloof en liefde jegens elkaar.
Vers 15 Daarom sta vast in het geloof, ondanks alle vervolgingen en verdrukkingen. Hou vast aan de Waarheid, en laat jullie niet misleiden door valse leraars en leringen. Hou vast aan wat wij jullie verkondigd hebben, hetzij mondeling toen wij in Thessalonica waren, hetzij wij schriftelijk onderwijzen middels onze brieven aan u en andere gemeenten.
Verzen 16-17 Laat de Here Jezus Christus en de Heilige Geest jullie sterk maken, jullie harten troosten en versterken in alle goed werk en verkondiging van het Woord. God de Vader heeft ons en jullie lief gehad door de Here Jezus Christus Die Zijn leven voor ons heeft gegeven aan het kruis van Golgotha. Door verlossing en verzoening van onze zonden. Dat is Gods genade.
Vers 1 Voorts is een goede afsluiting van deze brief, in andere vertaling geeft het 'tenslotte, rest ons nog'. Rest ons nog te vragen bidt voor ons, Paulus, Silvanus en Timotheüs in de strijd tegen de machten der duisternis en aanvallen op de verkondiging van het Woord, het evangelie. Kortom bidt voor ons werkers van de Here Jezus Christus, voorgangers, evangelisten, zendelingen, enz. Bidt voor de voortgang van het evangelie, dat het gehoor vindt bij de ongelovigen. Mensen tot berouw en inkeer komen. Belijden dat zij zondaren zijn en Jezus als Verlosser nodig hebben. Zodat zij tot eer en glorie van God de Vader en Jezus Christus gaan leven en onder controle van de Heilige Geest, zodoende Gods Wil doen.
Vers 2 Bidt voor ons dat wij bewaart blijven voor boze geesten die dwalingen brengen en slechte mensen die ons beschimpen en ons afdoen als zijnde dat wij de Waarheid niet verkondigen, kortom als zwart maken. Want helaas niet alle kerkgangers zijn trouw. Men vindt in de gemeente valse leraren die het Woord niet in alle zuiverheid verkondigen. Let op hen, zij zijn als wolven in schaapskleren. Zij verkondigen dwaalleringen. Je herkent hen omdat de vruchten van de Heilige Geest (Galaten 5:22) niet in hun dagelijkse levenswandel zichtbaar zijn en zij het Woord van God afzwakken en anders verkondigen.
Vers 3 God echter is wel trouw, als je je plaatst onder controle van de Heilige Geest en wandelt in geloof (dagelijks de Bijbel leest en bidt) dat zal Hij je sterken en zul je groeien in geloof. Dat ontvang je de wapens van de geestelijke wapenuitrusting en zal Hij je bewaren tegen satan en demonen. De Thessalonicenzen was een jonge gemeente die worstelende was in hun groei. Worstelende tegen de machten der duisternis, fanatisme, rondhangen, bemoeizucht, plichtsverzuim, luiheid, nederlaag, etc. Daarom was en is het nodig dat de gelovige een actief christelijk leven leidt.
Vers 4 Paulus, Silvanus en Timotheüs hadden hun onderwezen in het actieve christelijke leven toen zij in Thessalonica waren. Het is het openstellen voor de werking van de Heilige Geest, opdat het goede werk welke Jezus Christus in jullie begonnen is, tot het einde kan voortzetten (Filippenzen 1:6). Dit middels jullie gehoorzaamheid aan Gods geboden. Het is een vermaning als wel een vertrouwen dat de Thessalonicenzen God in hen laat werken. Het is een waarschuwing aan elke gelovige, anders valt de gelovige ten prooi aan de machten der duisternis. Het is een dagelijkse bewust kiezen tegen de zonde, tegen de dingen van de wereld, nee zeggen tegen verleidingen en tot eer van God leven.
Vers 5 Slechts door de kracht van de Heilige Geest is men in staat om weerstand te bieden en tot eer van God te leven. Het is de liefde van de gelovige die dit uitwerkt. Zoals man en vrouw elkaar trachten te behagen in een goed huwelijk, zo dient de gelovige God lief te hebben en te behagen. Dat vereist inspanning en volharding. Zeker onder vervolgingen en martelingen. Het sterven van Jezus voor onze zonden, die de motivatie van onze liefde te zijn. Het was eerst Gods liefde voor ons, nu dient de gelovige te reageren met zijn of haar liefde voor God. Onze volharding in het midden van vervolgingen, lijden, ziekte, aanvallen, enz.
Volharding in goede werken en verkondiging van het evangelie, gebed en Bijbellezen.
Er mag geen sprake zijn van luiheid en laat je niet in de war brengen door slechte mensen (in de gemeente te Thessaloninca) als zou de Wederkomst om de hoek van de straat liggen. Zie vers 12.
Vers 6 Heb geen omgang met een broeder of zuster (op visite bij hem of haar, steun in het gedrag, laat links leggen) die zich ongeregeld gedraagt. Dit gebod geeft Paulus op gezag van de Here Jezus Christus. Ongeregeld gedrag onder andere luiheid en onderhouden te worden door de kerk of regering (vers 11), niet doen wat goed is (vers 12), afbreuk doen aan wat Paulus heeft onderwezen, afbreuk aan Gods Woord (vers 14), bemoeizucht zich mengen in zaken die de opzieners betreft.
Schijnbaar hadden de vermaningen in de eerste brief, niet het gewenste resultaat. Nu was het tijd voor zwaarder ingrepen en discipline. Tijd voor afscheiding van deze gelovige. Let op dat nog steeds een broeder wordt genoemd. Het is geen complete verbanning, uitsluiting van de kerk, maar de gemeente dient hem of haar te vermijden en het contact over te laten aan de oudsten en voorganger. Duidelijk moet worden dat de gemeenteleden niet akkoord gaan met dit ongeregeld gedrag en zijn/haar voorbeeld niet wensen te volgen.
Verzen 7 en 8 Paulus, Silvanus en Timotheüs hebben het goede voorbeeld gegeven toen zij in Thessalonica waren. Zij hebben hun goede werken getoond. Zij hebben in hun eigen levensonderhoud voorzien en daarnaast het evangelie verkondigd. Zij werkten overdag om in hun onderhoud te voorzien en in de avond en weekeind verkondigden zij het evangelie met alle inspanning.
Hoe is het met ons gesteld? Kunnen ongelovigen en gelovigen zien dat onze levenswandel anders is dat de mensen in de wereld? Zien mensen dat wij de Here Jezus Christus toebehoren? Hebben wij christelijke waarden en normen? Wijzen wij geboden af die tegen de Bijbel, Gods Woord, ingaan?
Vers 9 Niet als zouden zij niet de bevoegdheid hebben om door de kerk te worden onderhouden. Want een arbeider is zijn loon waart. Maar zij wenste een voorbeeld ter navolging te stellen, om geen aanstoot te geven. Zij prediken het evangelie, het Woord van God in alle zuiverheid, zoals ontvangen door de Here Jezus Christus, om niets. Het Woord van God, alle genadegaven, zijn gratis giften van God. Geen betalingen van tienden en giften voor genezingen van ziekten, de kerkdienst is gratis, men heeft vrije toegang tot de kerk, de ongelovige is vrij om kennis te nemen van het Woord van God middels de kerk, evangelisatie, radio, televisie, Internet. De Bijbel is gratis toegankelijk en leesbaar op Internet. De commentaren en uitleggingen van de Bijbel zijn gratis op Internet. Niets geen dure copyrights voor gospelmuziek. Maar piraterij is zonde. Ja, betaling voor arbeid en benodigde apparatuur mag. Benodigde instrumenten en apparatuur zijn duur.
In het belang van de verkondiging doet Paulus en de zijnen, afstand van hun rechten. Hij doet een beroep om hun voorbeeld te volgen.
Vers 10 Paulus herhaald in deze brief wat hij uitgesproken had toen hij bij de Thessalonicenzen was: "Wil iemand niet werken, dan zal hij niet eten", laat dat hem of haar tot een les zijn. De ongeregelden konden niet beweren, dat hun anders was onderwezen. Geen reden om te zeggen: Ik geef mijn baan op, want de Wederkomst van Christus is nabij, laat de kerk mij maar onderhouden, zodat ik kan verkondigen (maar de ongeregelden deden dit niet zuiver). Zij waren bezig met wat geen werk is.
Bijvoorbeeld: Iemand die een goed pensioen ontvangt, mag gerust reis- en hotelkosten ontvangen.
Vers 11 Mogelijk waren er enkelen in Thessalonica die hun arbeid neergelegd hadden, aan broeders en zusters fantastische verhalen verkondigde dat de Wederkomst van Christus spoedig zou zijn of reeds geschied was.
Vers 12 Paulus roept op om rustig te blijven. Rustig te blijven werken en zijn/haar baan te behouden en niet op te geven. Deze vermaning/bevel komt "in de Here Jezus Christus". Dit bevel was direct gegeven door Christus Zelf. Door gehoorzaam te zijn aan dit bevel, zonder zij hun medebroeders niet irriteren en hun eigen brood eten (=in hun eigen levensonderhoud voorzien).
Wij leven heden een 2000 jaar later toen deze brief werd geschreven. Duidelijk is daarom waarom dat bevel werd gegeven door Jezus, hoewel ook Hij niet wist wanneer Zijn Wederkomst zou zijn. Echter Hij wist dat eerst de Gemeente gevormd en gebouwd moest worden.
Duidelijk zijn heden de tekenen waar Jezus over sprak in Mattheüs 24:3-13. Zo ja heden leven wij in de spoedig Wederkomst van Christus. Augustus 2022 is het onmogelijk te zeggen hoe spoedig. De bouw van de tempel in Jeruzalem kan met 3 maanden voltooid zijn volgens een Joodse rabbijn. Er is de Palestijnse raket die afgeschoten terugkeerde en een moskee verwoeste. Er zijn geruchten dat de Jihad de moskee beschoten heeft. Alleen God de Vader kent de dag van De Wederkomst!
Wat betekent dit voor de christen? Persoonlijk ben ik van mening dat wij rustig dienen te blijven. Als je zeker weet dat de Here Jezus Christus jou roept en andere jou daarin (financieel en gebed) steunen, volg jouw roeping. Laten wij het evangelisatie en zendingswerk steunen in gebed en financieel. Zeker die een goed pensioen ontvangen, of op andere wijze voor hun levensonderhoud, zullen met kracht het evangelie dienen te promoveren. Bedenk echter dat het de Twee Getuigen en de 144.000 verzegelden uit de twaalf stammen van Israël zijn, die het evangelie van het Koninkrijk van God tot aan het uiterste der aarde zullen verkondigen in de (eerste helft?) van de zeven jaren van Grote Verdrukking.
Op elke gelovige rust de taak om het evangelie van de Here Jezus Christus tot Verlossing van de straf op de zonde te verkondigen, in Jeruzlem (je familie), in Judea (je naaste omgeving), in Samaria (de wereld).
Sommige hebben de speciale roeping als evangelist, voorganger of zendeling. Ieder van hen heeft een salaris nodig, hun belastingen en sociale lasten dienen betaald te worden. Evenals alle materialen in hun arbeid. Zondagsschool materiaal, verkondiging middels Internet (betaling van webservers en domeinen), opvangtehuizen (wezen, verkrachte kinderen, armen) in de derde wereld, onderwijs en voeding, etc. Vertalingen van Bijbels en commentaren. En ga zo maar door.
Ieder van ons is door de Here Jezus Christus geroepen om op zijn of haar wijze een steen(tje) bij te dragen. Wij dienen te bouwen in de Hemel, spoedig eindigt onze aardse schatten en bezittingen. Maar wij mogen niet roekeloos worden, zoals Paulus dit waarschuwt aan de Thessalonicenzen. Wij dienen HEEL GOED te luisteren PERSOONLIJK wat de Here Jezus Christus ons verteld, roept en bevestigd door mede broeders en zusters.
Vers 13 Wordt niet moede om goed te doen. Ja, ook nu worden er nog kerken gebouwd in de derde wereld. Maar ook in Nederland, de Gemeente de Wegwijzer in Almere van 1 kerk naar 7 gemeentes. Bijbelstudie groepen op te richten. Uitleg van het Boek Openbaring.
Een andere vertaling van dit vers is: Wordt niet misleidt. Laat een paar mensen die hun plicht verwaarlozen, jou er niet van weerhouden de jouwe te doen. Wordt niet moe om te doen wat juist is, waardig en uitstekend.
Verzen 14 en 15 Als iemand niet wenst te luisteren naar wat de Here Jezus Christus aan mij, Paulus, heeft geopenbaard en door ons aan jullie is verkondigd, teken hem of haar, ga niet met hem of haar om. Mogelijk dat deze persoon tot besef komt van zijn of haar dwaling. Houdt hem of haar niet voor een vijand, maar wijst terecht als een broeder of zuster (in Jezus Christus).
Men zou verwachten dat Paulus na al zijn vermaningen in Tessalonica en zijn brieven, zijn geduld zou verliezen en adviseert tot uitsluiting van de gemeente. Zo ver is het nog niet in deze gemeente, ze worden nog gezien als ongeregelde broeders. Paulus roept nog op tot discipline, nog geen harde intolerantie en radicale acties. Maar in eerlijkheid en terechtwijzing in eerste instantie, maar geduld en vooral liefde door de oudsten en voorganger onder leiding van de Heilige Geest. Zij moeten leiden tot opbouw en niet tot afbraak en vernietiging!
Echter de ongeregelde broeder of zuster moet gekenmerkt worden (Geen welkom op Bijbelstudies? Uitsluiting van kerkelijke arbeid). Met als doel hem of haar terug te brengen tot gehoorzaamheid aan het Woord en God. Alles met liefde, want iemand die nog geen vijand is, mag geen vijand worden. Geen deel meer wensen te zijn van het Koninkrijk van God, geen kerk meer wensen te bezoeken.
Vers 16 Het is de Here Jezus Christus Die vrede geeft in het hart van de gelovige. De vrede van het behoud, vergeving van zonden en het eeuwige leven. Een vrede als een naaste sterft en hij of zij Jezus heeft aangenomen als Verlosser. Wetende dat hij of zij eeuwig leven zal hebben bij God de Vader.
Vers 17 Een eigenhandige groet van Paulus, dat is het waarmerk, het gezag van de apostel Paulus, geroepen en aangesteld door de Here Jezus Christus persoonlijk. Deze brief heeft het gezag van de Here Jezus Christus. Niemand kan zeggen dat "Och, deze brief is gedicteerd door Paulus, vertegenwoordigd niet echt de gedachte of gezag van Paulus. Door de eigenhandige groet van Paulus, heeft deze het gezag.
Vers 18 Ondanks de vermaning in deze brief, weet dat de genade van de Here Jezus Christus voldoende is tot vergeving van zonden. Hij heeft jullie lief en schenkt Zijn genade.
|