Bijbelstudie van Corinthiërs


1 Corinthiërs 3:11-17 Bouwen op het fundament van Jezus. Elke gelovige moet verantwoording afleggen aan Jezus
Introductie
1
2
3
1Cor 3:11-17
4
5
6
1Cor 6:19-20
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
2 Cor. 1
2 Cor. 2
2 Cor. 3
2 Cor. 4
2 Cor. 5
2 Cor. 6
2 Cor. 7
2 Cor. 8
2 Cor. 9
2 Cor. 10
2 Cor. 11
2 Cor. 12
2 Cor. 13
Introductie Corinthiërs


De Griekse Peloponnesus is verbonden met het Griekse continent door een landengte van zes tot acht kilometer breed. Op deze landengte was de stad Corinthe gebouwd. Een uitstekende rots Acrocorinthus verhief zich 600 meter boven zeespiegel. En was voldoende breed om een imposante stad te bouwen. Aan de oostzijde keek men uit op de Egeïsche Zee met zijn talrijke eilanden. Aan de westzijde lag de Ionische Zee. Ten Noorden, de Attica bergen en ten Noordoosten zichtbaar de Acropolis in de stad Athene op een afstand van 78 kilometers (48 miles). Corinth (/ˈkɒrɪnθ/; Greek: Κόρινθος, Kórinthos) was een belangrijke stad. Militair omdat het uitzicht had op de twee zeeën. De stad had twee havens die het commerciële centrum vormden tussen Azië en Europa. Het was een stad beheerst door rijkdom, pracht, literatuur, kunst en luxe. De stad was berucht om zijn losbandigheid, vol met afgoderij en immoraliteit (beroemd om de prostitutie in de tempel van Afrodite). In 120 v.C. werd de stad verwoest door de Romein Mummius. Om een eeuw later te worden herbouwd door Julius Caesar, die de militaire en commerciële waarde van de stad erkende. In Handelingen 18: 12-18 verteld dat de proconsul Lucius Júnio Gallio Achaia bestuurde toen Paulus daar aankwam tijdens zijn tweede zendingsreis. De stad trok Grieken en Joden aan. De bevolking van Korinthe, geschat op ongeveer 600.000 mensen in die tijd, omvat kooplieden, matrozen, gepensioneerde Romeinse soldaten en een zeer groot deel van slaven (ongeveer 400.000). Eratus, Phoebe en Sostenes zijn Griekse namen. Gaius, Quintus, Fortunates, Crispus, Justus zijn van Romeinse afkomst.
![]() | nl.wikipedia.org De stad had een strategische positie doordat zij een verbinding vormde tussen Attika met Athene en de Peloponnesos, met onder meer Sparta. Ook de handel van de stad floreerde vanwege deze gunstige positie. De Romeinen verwoestten de stad na een belegering in 146 v.Chr. In 44 v.Chr. werd de stad door Julius Caesar herbouwd en al snel groeide Corinthe uit tot de meest welvarende stad in zuidelijk Griekenland. Tevens was het de hoofdstad van de Romeinse provincie Achaea. De stad was in deze periode beroemd vanwege de Isthmische Spelen, die er eens per twee jaar gehouden werden en in deze periode in aanzien uitsluitend overtroffen werden door de Olympische Spelen. Rond het jaar 50 na Chr., werd een christelijke gemeente gesticht, waar Paulus brieven naar schreef, de Eerste brief van Paulus aan de Corintiërs en de Tweede brief van Paulus aan de Corintiërs. Op 21 februari 1858 wordt de oude stad volledig verwoest door een aardbeving met de kracht van 6.5 op de schaal van Richter. Aan de kust van de Golf van Korinthe wordt de nieuwe stad Nieuw-Corinthe gesticht. Deze stad wordt op 23 april 1928 ook door een aardbeving verwoest maar weer opgebouwd tot het huidige moderne Korinthe. De archeologische vindplaats, oud Korinthe (Archaía Kórinthos, d.i. Grieks voor Antiek Korinthe) ligt dus buiten de nieuwgebouwde, moderne stad Korinthe.Paulus woonde in het huis van Aquila, een Jood afkomstig uit Rome, als gevolg van dat Claudius bevel had gegeven dat alle Joden Rome dienden te verlaten. Paulus preekte elke sabbat in de synagoge. In de tijd van Paulus werd de stad bestuurd door de landvoogd Gallio, een integer en mild persoon. Hij weigerde om in te gaan op de valse beschuldigingen van de Joden tegen Paulus (Handelingen 18:12-16). Nadien woonde Paulus bij Crispus, de overste van de synagoge, die tot geloof in Jezus Christus kwam. Door de prediking van Paulus kwamen vele Joden en niet-Joden tot geloof. Paulus verbleef anderhalf jaar in Corinthe. De Grieken stonden bekend om hun ijdelheid en liefde voor plezier, verfijnde heidense gewoonten, omringd door alle prikkels tot verwennerij, filosofen en valse leraren. |
1 Corinthiërs 1 Geestelijk tegenover de wereld
Vers 1 Paulus dient de gemeenteleden in Corinthe terecht te wijzen vanwege hun wanorde. Daarom begint hij zijn brief met Paulus, een geroepen apostel door Christus Jezus. Hij is niet zo maar iemand, nee het staat op het gelijke niveau van de andere 11 apostelen. Hij heeft de plaats ingenomen van de verrader apostel Judas. Dit niet door aanwijzing van de andere 11 apostelen. Nee, hij is Persoonlijk door Christus Jezus zelf aangewezen en geroepen. Na de dood en opstanding van Jezus. Jezus Die stierf aan het kruis voor de zonde van de mens. En Paulus was een grote zondaar want hij vervolgde en moordde de gelovigen in Jezus Christus. Christus Die de dood had overwonnen en opgestaan was uit de dood. Na Zijn Opstanding en de dood van de verrader Judas, riep Christus Jezus Persoonlijk de vervolger Paulus en wees hem aan als plaatsvervanger van Judas. Daarmee was alle gezag door Christus Jezus aan Paulus gegeven. Van tegenspraak kon geen spraken zijn. Het was Gods Wil.
Paulus had niet om het apostelschap gevraagd, het was hem opgelegd door God Zelf (Handelingen 9), waar hij niet onderuit kon. Dit wordt mede bevestigd door de broeder Sostenes. Daarmee stond de zaak vast. 2 Cor. 13:1 Op de verklaring van twee of drie getuigen, staat iedere zaak vast. Sostenes was een persoon die in Corinthe aanzienlijk gezag genot, mogelijke een overste in de synagoge.
Verzen 2-3 Paulus richt zich tot de heiligen die de naam van de HERE Jezus Christus aanroepen. Dus niet met ik ben van Apollos, Paulus, Kefas of welk mens dan ook. Nee, Paulus begint zijn brief direct te richten tot de heiligen die het eigendom zijn van de enige HEER, Jezus Christus. Zij, die uit het heidendom gekomen, tot geloof van vergeving van zonden en nu Jezus Christus erkennen als Heer. Zij die losbandig leefden en nu begaafd waren met vele gaven van de Heilige Geest.
De term geheiligden in Christus Jezus is een nieuwtestamentische versie van de oudtestamentische versie op Israël. De Israëlische priesters waren heilig. De nieuwtestamentische gelovigen zijn een koninklijk priesterschap. Ook zij zijn HEILIG. Deze heiliging is door het bloed van Jezus. Maar het is aan elke gelovige individueel om deze heiliging uit te werken en dagelijks in de praktijk te brengen. Zo niet, dan verlies hij of zij haar toegang tot de Hemel, hij of zij loochent immers de roeping en geloof.
Verzen 4-8 Paulus is God dankbaar dat hij de Corinthiërs hun ogen heeft geopend voor hun losbandig leven en het geloof in de Here Jezus Christus heeft geschonken met rijke geestelijke gaven. Het is de apostel Paulus die hiervoor dank brengt aan God. De oudsten en voorganger dienen in hun gebeden continue de gemeenteleden voor de Here Jezus Christus te brengen. Continue de gemeenteleden te onderwijzen in het Woord van God, onderwijs in dank en gebed, met vermaningen en indien nodig met tuchtiging.
Paulus heeft toen hij in Corinthe was, gedurende 1 1/2 jaar de gemeente rijkelijk onderwezen in het Woord van God en alle kennis die hij ontvangen had van de Here Jezus Christus zelf. Zij hadden het voorrecht genoten van een lang verblijf van Paulus in hun gemeente.
De gemeente heeft niet te klagen, want door God's genade zijn vele geestelijk gaven aan hen geschonken, er was geen enkele tekortkoming. Deze gaven dienen wel gebruikt te worden ter opbouwing van de gelovigen en de kerk als eenheid, zonder verdeeldheid. Zonder een splitsing van ik ben van die en die persoon. Er mag verscheidenheid zijn, verschillend gedacht worden, maar er MOET EENHEID zijn. Want het lichaam van Christus bestaat uit vele leden, met elke zijn eigen taak, maar er is slechts ÉÉN hoofd, ÉÉN Die de gemeente heeft gekocht met Zijn bloed, namelijk Christus Jezus. De geestelijke gaven zijn bedoeld als stimulans ter persoonlijke opbouwing en van de gemeente. Niet als opschepping om zich boven anderen te verheffen.
Hij (God de Vader) zal u bevestigen ten einde toe. Het is het werk van God, die voorziet. Maar de voorwaarde is dat de gelovige het toestaat dat de Heilige Geest Zijn werk doet in de gelovige. Tot het einde: het einde van het leven van de gelovige of ruimer gezien het werk in alle gelovigen van het tijdperk van Paulus tot aan de Wederkomst van Christus.
Het is Gods trouw die dit alles uitwerkt. Dagelijks zondigt de gelovige. Maar God de Vader ziet de gelovige in Jezus Christus. Jezus heeft de gelovige gekocht met Zijn bloed en Zijn bloed reinigt de gelovige van alle (beleden) zonden. Het is de Zoon van God, Die dit alles waar heeft gemaakt. Maar de voorwaarde is:
- De (dagelijkse) erkenning van zonden,
- Het (direct) belijden van de zonde bij naam,
- Een heilig leven leiden dat is het onderhouden van Gods geboden,
- Een getuigen zijn van Jezus, door het openlijk tonen van naasten liefde in woord en daad.
Vers 10 Na de dankzegging, moet helaas de apostel Paulus overgaan to vermaning vanwege de toestanden in de gemeente. Een scheuring in de gemeente, een zichzelf verheffen boven de ander. Er MOET éénheid zijn, er is slechts 1 Jezus Christus. In de Here Jezus Christus MOET de gemeente 1 zijn. Er mogen 12 apostelen zijn, maar hun hoofd is Jezus Christus. Er zijn vele geestelijke gaven, maar de ene gave kan niet zonder de andere gaven. Iedere gelovige heeft zijn of haar eigen taak. De ene taak is niet meer en ook niet minder dan de andere taak. De Heilige Geest deelt uit, bekwaamd naar Zijn Inzicht. En deze gave is niet boven kunnen. De een krijgt 5 talenten, wat binnen het vermogen valt. De ander twee talenten. Weer een ander één talent. Maar van een IEDER wordt rekenschap gevraagd wat hij of zij gedaan heeft met de gegeven talent. Van een voorganger of oudste zal zwaarder rekenschap gevraagd worden dan een eenvoudige arbeider, die de tiende geeft. Maar een vader en moeder hebben een zware rekenschap af te leggen over de opvoeding van hun kinderen in het christelijke geloof en onderhouden van Gods geboden.
De apostel is niet van plan zich neer te leggen bij deze verdeeldheid. Als apostel is het zijn PLICHT om te vermanen en zo nodig te straffen. Een voorganger kan zich niet verontschuldigen bij verdeeldheid binnen zijn gemeente of bij openlijke zonde van een gemeentelid. Ongelovigen mogen niet kunnen wijzen op openlijke zonde van gelovigen, die onbestraft blijven. Bij twisten binnen een gemeente. Bij verdeeldheid. Er mag geen smaad komen op de naam van de Here Jezus Christus.
WEEST is geen goede vertaling. Het werkwoord katartizoo betekent "in orde brengen" bijvoorbeeld van vissersnetten, "het herstellen naar de oorspronkelijk toestand". Paulus vraagt de gemeente terug te keren naar het begin van de oorsprong van de gemeente, toen er eenheid was.
Verzen 11-12 Er is nog 1 gemeente in Corinthe, er is nog geen afsplitsing. Alles speelt zich nog af binnen 1 gemeente. Maar de onenigheden treden naar buiten en zijn ter oren gekomen van de apostel Paulus, die zich in een andere stad ver van de gemeente bevindt. Een schandelijke zaak: er zijn twisten in de gemeente. Er is splitsing: ik ben van Paulus, ik ben van Apollos, Ik ben van Kefas, enz. De bron is betrouwbaar, het zijn gelovigen uit de gemeente zelf (huisgenoten). Er is geen twijfel, niet medegedeeld aan Paulus door onbetrouwbare personen, maar door gemeenteleden zelf.
Vers 13 Wie heeft het Verlossingswerk volbracht? Wie is voor de zonde gestorven? Niet Paulus, niet Apollos, niet Kefas, noch enig ander mens. De ENIGE Die voor de zonde is gestorven is Jezus Christus. Alleen Zijn bloed reinigt van zonden. Er is alleen de doop in de naam van God de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Er bestaat geen doop in Paulus, in Apollos, in Kefas, of welke naam dan ook, slechts de doop in de Drie-éénheid.
Verzen 14-16 Paulus is dankbaar dat hij slechts twee personen en een gezin heeft gedoopt, zodat mensen niet kunnen pochen door Paulus gedoopt te zijn. En daardoor tot hem te behoren. De doper is slechts een instrument, de doop is van God, NIET van een mens. De doop van (door) een mens heeft geen enkele waarde. Het is de schuldbelijdenis door de mens die hem of haar tot de Drie-éénheid brengt. Een erkenning van zondaar te zijn en vergeving middels Jezus Christus nodig te hebben.
Vers 17 Paulus is niet gezonden om te dopen, maar om het evangelie te verkondigen. Daaruit mag men niet concluderen dat de doop een bijzaak is. Ook Jezus liet tijdens Zijn leven op aarde, het dopen over aan Zijn discipelen. Ook de apostel Petrus doopte niet zelf Cornelius en zijn metgezellen, maar gaf het bevel aan anderen om hen te dopen. Daarmee de latere praktijk dat anderen dopen, de zaak te legitimeren en te stimuleren. Het is ook een stimulans tot teamwerk. Voor 1 persoon, is de taak te zwaar. Voor Mozes was de taak te zwaar om het werk alleen te doen. Zijn schoonvader adviseerde hem medewerkers aan te stellen om hem te ontlasten. In een grote gemeente, zijn de taken te talrijk om slechts door de voorganger te worden uitgevoerd. Daarom zijn evangelisten, oudsten en diakenen nodig. Ieder heeft zijn of haar eigen talent en geestelijke gave. Het lichaam van Christus heeft vele leden. De optelsom van de vele arbeiders is groter dan het werk van een individueel! De opdracht aan Paulus door Christus is de evangelie verkondiging (aan heidenen), niet om zich bezig te houden van secundair werk. Hij is gesteld om het fundament, de basis, te leggen. Het is aan anderen om op dit fundament verder te bouwen. Christus is het fundament, de gelovige moet groeien van de melk tot vaste spijze. Paulus verliet de gemeente te Corinthe, Apollos en Kefas bouwden voort op het werk van Paulus, zij waren degenen die de kerk verder lieten groeien.
Tot een holleklank te maken (Kenóoo): leeg maken, van zijn inhoud of waarde beroven. De kern van de evangelisatie door Paulus was de verkondiging van de gekruisigde Jezus, Zijn opstanding uit de doden, de overwinning op satan, de vergeving van zonde. Dit fundament had hij in Corinthe gelegd. Zijn eigen naam kon noch mocht daarnaast gezet worden, dat zou een uitholling van de Naam van Jezus Christus zijn.
Vers 18 Het woord des Kruises is niet een groot nieuws, zoals de Joden van Jezus verwacht een koning, die hen zou bevrijden van het Romeinse juk. Een nieuws van plannen om de wereld te verbeteren met hartveroverende inzichten. Het woord des Kruises is niet iemand die erop uit was zichzelf een grote naam te maken. Niet een machtig politiek of sociaal-cultureel plan.
Het woord des Kruises was dat God zijn plaats in de Hemel verliet, al zijn macht achterlatende, en als een armzalig mens in een kribbe werd geboren. Aan vele verleidingen van satan blootgesteld en weerstand biedende. Ervaren de ellende van de mens op aarde, gehoorzamen tot het einde toe. Met geseling door de Romeinse soldaten en op verzoek van de Joodse leiders, door de Romeinse gezaghebber onschuldig veroordeeld een dood aan het Kruis. Daarbij als knecht van God, de straf op de zonde van de mens op Zich te nemen.
Dat is het fundament voor de gelovige, maar een belachelijke dwaasheid, fantasie en mythe voor de ongelovige.
Vers 19 is een citaat uit Jesaja 29:14. In Jesaja keert de profeet zich tegen de wijze staatslieden die dachten dat slechts een bondgenootschap met Egypte, hen kon redden tegen Assyrië. Daardoor kwam hun land aan de rand van de afgrond. Door Gods ingrijpen, konden hun "wijze" plannen niet doorgaan en werd het land gered. Dit is typisch God. Hij moet de wijsheid van de wijzen verderven om hen van de ondergang te redden. De mens denkt zich wijs, rijk en kundig te zijn, zijn menselijke vermogens hoog te ontwikkelen in techniek, kunst, politiek en wijsbegeerte. In de hoop zichzelf te kunnen redden. Alsof zij zelf leven en de aarde hebben geschapen. Dat is veel gemakkelijker te geloven, dan het evangelie. Het moeilijke, ongeloofwaardige en vernederende van dat een mens een zondaar is en zichzelf niet kan redden. Het erkennen dat er een hoge macht bestaat met een veel hogere wijsheid dan de mens. Dat de mens zijn eigen ondergang bewerkt (Ondanks dat heden de effecten van de door de mens veroorzaakte milieu vervuiling duidelijk zijn. De dieren en vissen sterven door het plastic wat de mens weggooit en zo zijn eigen voedsel vernietigd, mede door alle andere vergiftigingen).
Vers 20 "Waar blijft de wijze" uit Jesaja 19:11 beschrijft hoe de beroemde wijze in Egypte volkomen falen. "Waar de schriftgeleerde" uit Jes. 33:18, de schriftgeleerde zijnde de assyrische schrijver die de behaalde buit op de vijand moest registreren. Echter zij konden hun werk niet verrichten, omdat God het Joodse volk Zijn redding had gegeven. "God heeft de wijsheid der wereld tot dwaasheid gemaakt" uit Jes. 44:25 heeft betrekking op de wereldveroveraar Cyrus, die ontdekte dat de Babylonische wijzen een volkomen foute kijk hadden op de geschiedenis. De waarzeggers blijken dwazen.
Ook heden pochen de wetenschappers op hun kennis, de kennis van de planeten in ons zonnestelsel. Wat een dwaasheid, want zij hebben totaal geen mogelijkheden om kennis te verkrijgen buiten ons zonnestelsel. Met robotten proberen zij de mens te imiteren, maar de mens is te complex zodat geen enkele robot in staat is alles te kunnen wat een mens kan. Geleerden proberen de mens wijs te maken met kunstmatige intelligentie. Maar kunstmatige intelligentie blijft dom, want kan slechts bevatten wat hem eerder is geleerd, heeft geen enkel denkvermogen. Weet alleen wat in zijn databank is (kennis aangereikt door de mens) en weet niets daar buiten. Wat buiten het geleerde ligt, kan het NIET oplossen. Terwijl de mens daartoe wel in staat is. Kortom de wijsheid, is dwaasheid gezien vanuit de Alwetende God en Schepper.
Vers 21 De wijze mens, in zijn eigen ogen, wenst God niet te erkennen. Wenst van geen Schepping door God te weten. Het heelal is ontstaan door een OER KNAL en evolutie. Maar ondanks dat volgens hun zeggen de mens reeds miljoenen jaren bestaat, is er geen enkele nieuwe evolutie na het miljoenen bestaan van de mens. Daarom klopt hun theorie niet!
De mens tracht zichzelf te redden en te genezen middels yoga, boeddhisme, spiritisme, etc. Desondanks sterft de mens, het brengt geen eeuwig en gezond leven.
De dwaasheid in menselijke ogen van geloven in Jezus Christus, is de ENIGE WEG, tot eeuwig leven in een nieuw ZONDELOOS en VOOR ALTIJD GEZOND lichaam. Dit is slechts weggelegd voor mensen die geloven in de Here Jezus Christus als verlosser en vervolgens te leven onder leiding van de Heilige Geest.
Vers 22 Tijdens het leven van Jezus op aarde, verlangden de mensen en de Joodse schriftgeleerden continue een bewijs uit de HEMEL (bijvoorbeeld manna uit de hemel laten regenen), dat Jezus de Messias was. Zij waren dwaas en erkenden de vele wonderen en genezingen van Jezus niet. Erkende de enorme schrift kennis (Oude Testament) van Jezus niet met zijn verklaringen van de schrift.
De Grieken (niet Joden) wensen bewijs middels wijsheid. In gevaarlijk ogenblikken moest de persoon zich weten te beheersen, in situaties waarin elk ander persoon zijn hoofd zou verliezen. Dat gold als bewijs van wijsheid.
Beide groepen, Jood en Griek, wilde men geloven dan moest zijn gezag, zijn zeggenschap over mensen, situaties en gebeurtenissen evident zijn. Alleen aan zulk mens, vertrouwde men de leiding der wereld en maatschappij toe. Let op, dit alles is puur gericht op het aardse leven, en niet op leven na de dood.
Vers 23 Een gekruisigde Jezus is voor de Jood een gevaarlijke valstrik. Voor hem is de Messias een wereldheerser, de Koning, die recht spreekt. Hij maakt een einde aan het kwaad. Een Messias Die sterft aan het vervloekte hout, is per definitie een valse profeet en valse Messias. Daarom kan een Jood dit verhaal niet geloven, het is een gevaarlijk valstrik.
Voor de Griek een belachelijke dwaasheid dat iemand aan het kruis sterft en vervolgens uit de dood herrijst. De levensregels, de levenswijze van Jezus zijn een bedreiging voor de bestuurders van het land. Jezus was een dienaar, ondanks dat Hij Gods Zoon was. Zijn leer was dwaasheid, want macht was het toverwoord voor regeerders.
Vers 24 Voor hen, die geroepen zijn, Joden zowel als Grieken. Is minder juist vertaald. Godet geeft: Maar zij, dezelfde Joden en heidenen, eenmaal gelovig geworden. Grosheide: Juist zij, die geroepen zijn, ze mogen Jood of Griek zijn.
Geroepenen (klètoi) is een nieuwtestamentische titel voor mensen bij wie de roep van God, middels de prediking van het evangelies, effectief is gebleken en Jezus als hun Verlosser hebben aangenomen. Daarmee is ook verklaard wat uitverkiezing wil zeggen: gehoor geven aan de oproep van God om tot geloof in Jezus Christus te komen.
Vers 25 Godet: "Wijzer dan de mensen met al hun wijsheid, sterker dan de mensen met al hun kracht". Aan het einde van de Grote Verdrukking zal de waarheid blijken. Dan zal iedereen op aarde Jezus zien, dan zullen de mensen moeten erkennen dat Jezus Christus aan het Kruis is gestorven en opgestaan is uit de dood. Dan zal elk mens op aarde moeten erkennen dat Hij de Enige Machthebber is. Dan zal elk mens door Hem geoordeeld worden.
Vers 26 Mogelijk bestond de gemeente te Corinthe niet uit vele mannen met een civiele machtsposities en invloedrijken. Maar uit mensen van de lagere bevolkingsgroep. De 11 apostelen waren mogelijk alle ongeletterde mensen. Met als uitzondering de tollenaar Mattheüs, die invloedrijk en goed geschoold was. De apostel Paulus had een uitstekende opleiding genoten als Farizeeër aan de voeten van Gamaliël. Het evangelie van Lucas en handelingen zijn geschreven door de arts Lucas. Vele rijken vertrouwden meer op hun rijkdom.
Heden vertrouwen mensen op hun rijkdom, op yoga meditatie, in aanbidding van Boeddhisme en op hun technische kennis. Toch ook intellectuelen, juist door hun studie en kennis komen tot het besef dat er een hogere macht moet zijn. En zij gaan op zoeken en komen uit bij de God van de Bijbel en eindigen met hun geloof in de Here Jezus Christus.
Verzen 27-28 God heeft juist de lager opleide mensen uitverkoren om de hoger opgeleidde te beschamen. Tenzij de hoger opgeleide erkent dat God Hoge Alwetende Macht is en zijn eigen kennis gering is, zal hij of zij belemmert worden om tot geloof te komen. Vat dit niet verkeerd op, God heeft iedereen lief, bij God is geen voorkeur. Maar wel een afkeur van mensen die zichzelf iets inbeelden. Zij rekenen meer op eigen kracht en inzicht dan de erkenning van een Almachtig God en Schepper. De nederige van hart zal zijn menselijke beperkingen erkennen. Erkennen volledig afhankelijk te zijn in het dagelijkse leven van de heilige Geest om rein (en zondeloos, continue beleden van zonden) te leven en door de Wijsheid en Kracht van de Heilige Geest het werk van God (evangelisatie, zending, etc.) te kunnen uitvoeren. Dat als mens men volledig afhankelijk is van God voor zijn of haar dagelijks (gezond) bestaan, huisvesting, eten en drinken. God tuchtigt de gelovige die op de door God geschonken talenten gaat roemen, zich minder afhankelijk van God gaat opstellen. De apostel Paulus had een doorn in het vlees om hem van God afhankelijk te houden, immers hij was gezegend met zeer vele geestelijk gaven. Hij had het voorrecht gehad om gedurende drie jaar persoonlijk door Jezus te zijn onderwezen. Hij was een geleerd man aan de voeten van Gamaliël. Hij was in de derde hemel (het paradijs) geweest. God had hem vele geheimenissen (zoals de opname van de gemeente) geopenbaard om aan de gemeente door te geven. Zo hij had alle reden om zichzelf te roemen.
Vers 29 Wanneer de mens voor God verschijnt, is er geen plaats om te roemen op hun kennis, hun wetenschap, hun leidingscapaciteiten, hun rijkdom, hun kunnen en zijn. Alles is Gods genade. De zonde is door een foute keus van Adam in de wereld gekomen. Dagelijks heeft de gelovige te keuzen om wel of niet te zondigen, te gehoorzamen aan Gods geboden en wetten, in afhankelijkheid van Hem te leven.
De wereld acht heden dat zij God niet meer nodig hebben. Ontkennen met penis geboren is een man. Ontkennen met vrouwelijk geslachtsorganen te zijn geboren, is een vrouw. Men wenst het recht in eigen handen te nemen met geslachtsveranderingen. Geslachtsveranderingen hebben tot gevolg dat men geen kinderen kan verwekken. Seksueel impotent wordt met alle seksuele frustatie van dien. En velen eindigen door frustatie in zelfmoord. Zie daar het werk van satan. De vrouw beschikt middels abortus om een kind te hebben of het leven te beëindigen. Regeringen gaan zo ver dat zij de macht van God ontkennen en wetten aannemen die gelovigen in de gevangenis werpen als zij Gods wetten respecteren en verkondigen. In sommige landen, kan men bepalen om in het paspoort als geslacht neutraal of dier te hebben. Echter de Grote Verdrukking staat voor de deur. De Anti-Christ zal nog meer de goddeloosheid bevorderen en mensen dwingen tot aanbidding van satan. Dan zal men volledig op God moeten vertrouwen en de keuze moeten maken voor God en eeuwig leven met God. Of de keuze voor satan en als consequentie een eeuwig leven in de poel des vuurs. Aan het eind van de Grote Verdrukking zal God Zijn toorn over de mensheid uitstorten. Zal de mens de dood zoeken maar niet vinden en de vreselijke rampen en ziekten over zich uitgestort krijgen, veroorzaakt door Gods toorn.
Verzen 30-31 Uit hem (de Here Jezus Christus) is de gemeente ontstaan. Door Hem werd de inwoning van de Heilige Geest mogelijk in de gelovige, Die kracht en wijsheid aan de gelovige geeft. Door het bloed van Jezus is de gelovige rein en gerechtvaardigd. Door hem heeft de gelovige verlossing van zonden en eeuwig leven in de Hemel (mits men zijn of haar leven onder controle van de Heilige Geest stelt). In eigen kracht is de gelovige niet in staat om te strijden tegen de gevallen engelen (demonen) de de gevallen aartsengel satan. Daarom kan geen mens, gelovige, roemen. ALLES IS ALLEEN DOOR DE GENADE VAN GOD. SLECHTS HEM KUNNEN WIJ ROEMEN!
1 Corinthiërs 2 De Heilige Geest doorzoekt de mens
Vers 1 De apostel Paulus heeft het evangelie in Corinthe volkomen in overeenstemming gebracht, zoals dat hem gegeven is door de Here Jezus Christus. Dat kunnen de Corinthiërs niet tegenspreken. Zij zelf zijn daar getuigen van. Zijn optreden was niet een leer te brengen van hoe men eigenhandig in staat zou zijn een beter leven te leiden of welvaart te verkrijgen. Nee, zijn prediking was dat de mens een zondaar is, gescheiden van God en zijn bestemming de straf van God was: een eeuwige dood in de poel des vuurs. Maar dat God Zelf in redding had voorzien, waartoe geen ENKELE mens in staat was. De dood aan het Kruis van de Zoon van God, Die de straf op de zonde op Zich genomen had. Slechts door geloof, kan de mens onder deze straf uitkomen en eeuwig leven in de Hemel bij God krijgen. Paulus had weinig inspanningen gedaan over zijn eigen meningen. Hij preekte een deprimerend verhaal. Zijn boodschap was een Koning, de Zoon van God, Die Zich vrijwillig had laten geselen en kruisiging in opdracht van een laffe Romeinse regeerder. Deze Romein had Jezus onschuldig tot de dood aan het Kruis veroordeeld. Maar uit liefde voor de mens had Jezus de straf op de zonde op Zich genomen en was gestorven. Echter na drie dagen uit de dagen opgestaan. Deze dienstbetoning was en IS de enige machtsfactor door het geloof om een eeuwig leven in de Hemel te verkrijgen met een lichaam zonder zonde.
Een dwaze prediking in de ogen van de Joden en Grieken in Corinthe, maar hij heeft getuigd van de boodschap Gods.
Vers 2 "Niets anders weten dan Jezus Christus!" kan als volgt worden uitgelegd:
- Alleen voor Jezus te leven en voor niemand anders
- Niemand gaat Jezus te boven
- Volledig bezig zijn met het werk voor Jezus
- Erop uit zijn de Here Jezus Christus volkomen te behagen
- Geen ander verlangen hebben dan om Jezus Christus bekend te maken
- Zodat ook anderen Hem leren kennen en volgen.
Het accent van Paulus ligt op "Die gekruisigd". Niet een prediking van het profetisch optreden van Jezus, de vele wonderen en genezingen van Jezus, de macht van Jezus over demonen. De kern van Paulus' boodschap was door geloof in de dood en opstanding van Jezus Christus, vergeving van zonden te verkrijgen. Jezus vroeg niets voor Zichzelf, maar was volkomen onderdanig aan de wil van Zijn Vader in de Hemel. Hij was de dienstknecht Die Zijn leven gaf. Bereidt om te lijden. Hij gaf het voorbeeld hoe de mens diende te leven. Hij had Zijn heerlijkheid en MACHT in de Hemel afgelegd en was als mens naar de aarde gekomen.
Vers 3 Paulus was naar Corinthe gekomen vanuit Athene waar hij zwaar vervolgd was. Welk lot wachtte hem in Corinthe? In Corinthe had hij zware handenarbeid (maken van tenten) verricht om in zijn levensonderhoud te voorzien. Hij kwam als Jood in een overwegend door Grieken bewoonde stad. Hij kwam als eenling zonder een gladde tong.
Vers 4 Paulus predikte niet met meeslepende woorden, werkende op de emotie van mensen. Geen meeslepend betoog om zijn ideologie op de massa over te brengen. Vol met applaus, Amen en Halleluja geroep. Hij vertelde een verhaal van wat er gebeurd was, een verhaal van een ONBEKENDE God voor de Grieken. Een God volgens Paulus Die boven alle goden staat. Dat hij desondanks mensen wist te winnen, was niet aan zijn persoonlijkheid te danken, maar door de kracht van de Heilige Geest. Het was de Heilige Geest die mensen overtuigde van zonde en tot geloof in de Here Jezus Christus bracht. Dat was niet het werk van de apostel Paulus, maar van de Geest.
Vers 5 Rusten staat niet in de Griekse grondtekst, maar het Griekse werkwoord heeft een dynamisch karakter van "leven vanuit" of "ontspringen uit" of "zijn opvoeding vinden vanuit". Het geloof van de Corinthiërs is niet gebaseerd op menselijke opvattingen, maar gebaseerd op de wijsheid van God in de Hemel. Het was een persoonlijke ingrijpen van de verlorenheid van de mens door God. Een verloren menselijke levens- en wereldbeschouwing, die tot de eeuwige dood leidt. Door Gods ingrijpen is nieuw leven mogelijk.
Vers 6 "Die daarvoor rijp zijn" (τέλειοι) degenen die perfect zijn zonder gebrek (zoals bij een offerdier), acceptabel voor God. De teleioi zijn de gelovigen die het Woord van God zonder bezwaren aannemen. Zij leven in geloof, hoop en liefde, gehoorzaamheid aan God.
De wijsheid van God, de evangelie verkondiging is niet een wijsheid van deze eeuw noch voor de heersers van deze eeuw. Het was een besluit van God voor de grondlegging der aarde en duurt voort tot de Tweede Wederkomst van Christus (Einde van de Grote Verdrukking). De macht van satan, demonen, satanisten en wereldregeerders in die eeuw en onze eeuw gaat volkomen teniet. Aan deze macht komt een definitief einde en zal alle macht aan de Here Jezus Christus (door God de Vader) geven worden.
Vers 7 De machten die teniet gaan in vers 6 gebruiken doelstellingen en middelen die in strijd zijn met Gods liefde en middelen. Deze machten zijn op hun eigen macht en welzijn uit. Zij zien Gods Liefde en verlossing als een grootse bedreiging van hun eigen macht en kunnen onmogelijk God laten regeren. Want wat zou er dan van de menselijke samenleving terechtkomen van arm en rijk, van machteloosheid en macht? Gods geheimenis was voor de Schepping en Zondeval reeds bij God bekend. Zijn eerste Plan was dat het Joodse en Israëlisch volk zou zijn volkomen toegewijd aan God en Hem zou vertegenwoordigen op aarde. Jammerlijk faalden zij hierin en liepen afgoden achterna. God in Zijn Wijsheid had dit voorzien en in Jezus Christus zou Hij een nieuw volk roepen: de Gemeente. Na de opstanding van Jezus Christus is het nu aan de Gemeente om als vertegenwoordiger van God om te treden en het Verlossingsplan van Verlossing door het bloed van de Opgestane Heer te verkondigen. Het is nu aan elke individuele gelovige om tot eer van God te leven, rein en onder controle van de Heilige Geest. De mens is zwak, maar door de kracht van de Heilige Geest is het mogelijk om zondeloos te Leven. Door Die Kracht is de mens in staat het evangelie te begrijpen en te verkondigen. Dit geheimenis was voor de Zondeval en gedurende het Oude Testament bij God bekend.
Vers 8 De machthebbers, in het bijzonder de Joodse leiders (Sanhedrin), schriftgeleerden, maar ook Pilatus en satan, hebben dit plan van God niet doorzien. In hun dwaasheid en machtswellust hebben zij Jezus gekruisigd. Daarmee dachten zij van Jezus af te zijn en zij hun macht hadden behouden. Dwaasheid wat het was juist Gods Plan dat Jezus zou sterven aan het Kruis. Aan het Kruis werd de toorn van God over de zonde op Jezus uitgestort. Jezus nam de straf op de zonde op Zich. Daardoor werd elk gelovig mens verlost van de zonde, verlost van machtshebbers. Aan het einde van de Grote Verdrukking zal Jezus Christus vanuit de Hemel terugkeren naar de aarde. Dan zal ieder mens op aarde Hem zien (Zach. 12:10, Joh. 19:37). Dan is het DEFINITIEF afgelopen van de wereldse machthebbers en satan.
Hadden zij het geweten dat dit Gods Plan was, dan hadden zij Gods Plan verijdeld en Jezus NIET gekruisigd. Zij wisten niet dat God Jezus naam boven alle naam zou geven en alle macht. En nog steeds zij zij blind. Zien zij niet dat hun wijsheid (maar in feite dwaasheid) geen toekomst heeft. Regeringen kunnen wetten aannemen die regelrecht in gaan tegen Gods geboden. Echter binnen een tien jaar, keert Jezus terug vanuit de Hemel en zal iedere knie op aarde voor Hem buigen. Dan zullen deze wijzen in eigen ogen, geoordeeld worden. Dan zal definitief een einde komen aan hun macht.
Vers 9 Dit citaat kan men zien vanuit:
Jesaja 52:15 Zó zal hij vele volken doen opspringen, om hem zullen koningen verstommen, want wat hun niet verteld was, zien zij, en wat zij niet gehoord hadden, vernemen zij.
Jesaje 64:4 Ja, van oudsher heeft men het niet gehoord noch vernomen, geen oog heeft gezien een God buiten U, die optreedt ten behoeve van wie op Hem wacht.
Jesaja 65:17 Want zie, Ik schep een nieuwe hemel en een nieuwe aarde; aan wat vroeger was, zal niet gedacht worden, het zal niemand in de zin komen.
Jeremia 3:17 Te dien tijde zal men Jeruzalem noemen de troon des Heren, en alle volken zullen zich daarheen verzamelen om de naam des Heren te Jeruzalem, en zij zullen niet meer wandelen naar de verstoktheid van hun boos hart.
De wijzen hebben de wonderen van Jezus gezien, zij hebben de wijsheid van Jezus gehoord. Zij hebben gehoord over de opstanding van Jezus uit de doden. Het voorhangsel in de Tempel hebben de priester zien scheuren van boven naar beneden (geen mensenwerk, een scheuren vanaf beneden). De mens heeft het evangelie gehoord. De mens kan kennis nemen (gratis op internet) van de Bijbel. Kennis van het Evangelie en Gods Plannen met de mens. Maar de ogen zijn blind, de oren zijn doof. Slechts die Jezus Christus als Verlosser en Heer aannemen, hun is gegeven de Verlossing. Hun ogen en oren worden geopend. Zien en verstaan Gods Plan. Dit is gegeven aan de Gemeente, die God lief heeft en Zijn geboden bewaard. Die niet meer deelnemen aan het wereldse leven, maar leven tot eer van God. Echter de gelovige die in de wereld blijft leven, zal zijn of haar leven verliezen. Zal de consequenties ervaren in de Grote Verdrukking en achterblijven bij de eerste Wederkomst van Christus (Mat. 24:38-42).
Vers 10 Óns kan zowel slaan op óns de apostelen, de apostelen aan wie Jezus de vergelijkenissen uitlegden en Gods Plan vertelde. Óns kan ook slaan op alle gelovigen die middels de Bijbel (Oud en Nieuw Testament, inclusief Openbaring) bekend worden met de Plannen van God. Paulus heeft vele plannen van God geschreven in zijn brieven. De Wil en Kennis van God onder andere:
- Het leven van de gelovige onder leiding van de Heilige Geest
- Het oordeel over de gelovige en bouwen op het fundament (1 Cor. 3:10-15)
- De gelovige is een tempel van de Heilige Geest (1 Cor. 3:16)
- De Wil van God inzake het huwelijk (1 Cor. 7, 2 Cor. 6:14)
- Vele gaven, vele leden (1 Cor. 12)
- De Opname van de Gemeente (1 Cor. 15:50-54, 1 Thes. 4:13-18) en het nieuwe lichaam
- De voorwaarde om in dienst van Jezus te mogen werken (1 Timoteüs 2 en 3)
Het is de Heilige Geest Die de dingen van God doorzoekt en openbaart aan de gelovige, mits hij of zij zich er voor openstelt en de Heilige Geest niet bedroefd en uitdooft.
Vers 11 Slechts de mens zelf kent zijn geest, zijn plannen, geheime gedachten, persoonlijke gevoelens, verborgen gevoelens wat haat en liefde, de ware motieven om iets te doen of te laten. Slechts als een mens deze uitspreekt, kunnen anderen daarin delen. ECHTER Gods Geest kent de menselijke geest, NIETS is voor Hem verborgen. De Heilige Geest weet hoe en waarom de gelovige zijn of haar geestelijk gaven en talenten gebruikt. Kent het verborgen leven van een gelovige. Een voorganger die in het geheim overspel pleegt, pedofilie pleegt. De genezende voorganger die uit is op eigen roem. De gelovige, oudste, voorganger die zijn vrouw en kinderen thuis mishandeld, incest pleegt, niet zijn financiën weet te beweren. Voor God is NIETS verborgen. Voor Hem zal elke gelovige rekenschap moeten afleggen (Mat. 7:22-23, 2 Cor. 5:10).
Als de menselijk geest al niet openbaar is, hoeveel te meer geldt dat voor de Geest van God. God leeft in de Hemel, waar tot op heden geen mens toegang heeft (De gestorven in Jezus leeft in het paradijs). Zo hoe kan enig mens kennis van God hebben dan door de Geest en de Bijbel geopenbaard.
Vers 12 De mens heeft het geweten die hem of haar aanspreekt op goed en kwaad. De gelovige heeft de Bijbel, de voorganger, de Heilige Geest Die in hem of haar woont, ter onderwijzing. Laat de gelovige dezen hun werk doen, dan leren wij de Wil van God kennen. Wij weten dat de mens een zondaar is, voor eeuwig verloren. Wij kennen de genade dat door erkennen van zondaar zijn, geloof in Jezus Christus als Verlosser, de gelovige genade van God ontvangt. Het is de genade van God dat verzoening met God mogelijk is geworden middels Zijn Zoon Jezus Christus.
Vers 13 De Griekse grondtekst laat zich moeilijk vertalen. Daarom drie mogelijke omschrijvingen.
- Paulus tracht in deze brief aan de gemeente duidelijk te maken dat naar wereldse maatstaven de evangelie verkondiging een gevaarlijk en dwaze zaak is. Gemeten naar Gods maatstaf de enige weg is.
- Paulus dankt de Geest dat aan hem dit geheimenis is geopenbaard. Daarom is hij geen fantast, maar een verkondiger van het goede nieuws en wijsheden van God.
- Niet ieder lid van de Gemeente heeft ogen om te zien en te begrijpen wat de apostel laat zien. Sommige gelovigen stellen zich compleet open voor de werking van de Geest en groeien in kennis. Andere gelovigen volharden in hun wereldse levenswandel, blijven ongeestelijk en in het vlees leven. Deze gelovigen verzetten zich tegen de leer van Paulus en de Bijbel ("Dat is niet van onze tijd"). Zij verheffen zich met hun geestesgaven boven de andere gemeenteleden, wat het tegenovergestelde is van goddelijke wijsheid. Slechts en alleen die gelovigen die volkomen leven uit de genade van God, zullen Gods geboden onderhouden, aanvaarden wat de apostel hun als wijsheid Gods voorhoudt. Zij aanvaarden wat de Bijbel en de Geest hen voorhoudt en leert. Brengen dit in hun dagelijkse leven in praktijk.
Vers 14 Een ongeestelijk mens heeft de Heilige Geest niet. De Heilige Geest maakt immers pas inwoning nadat de mens Jezus Christus als zijn of haar persoonlijke Verlosser heeft aanvaardt. Deze ongeestelijke mens kan tot grote hoogte stijgen middels studie en onderzoek in wetenschap, techniek, filosofie en cultuur. Zijn denken en doen wordt beheerst door menselijke gedachten (soms door demonen), menselijke theorie en veronderstellingen. Hij tracht zijn eigen bewijzen te vinden, wat wij terugvinden in het onderzoek van het heelal en de BIG BANG theorie. Hij weigert God te erkennen, gaat ze uit de weg of verwerpt Gods wetten (huwelijk tussen gelijk geslacht, abortus, euthanasie, yoga, etc.).
Hij begrijpt niet dat God het beste met de mens voor heeft. Zijn verstand is menselijk, op eigen welzijn en macht gericht. Wenst van een zondig zijn niets te weten. Dat is strijdig met het gezonde verstand. Maar praktisch ook een gevaar voor de eigen handhaving van eigen positie en existentie. Het is zijn geestelijke onvermogen.
Vers 15 De geestelijke mens weet met het Woord van God te onderscheiden wat goed en fout is. Hij kan dingen goed en verkeerd beoordelen. Hij toetst alles wat hem of haar aangeboden wordt. Weest pornografie af. Kijkt niet naar verleidelijke dingen op televisie en internet. Kijkt niet naar geweld en seks. Hij weet het goede te behouden (1 Thes. 5:21) en te onderscheiden, waarop het aankomt (Fil. 1:10).
De gelovige onder leiding van de Heilige Geest weet zichzelf te beoordelen. Kent zijn of haar eigen hart. Hij gelooft in ongewone dingen (Verlosser door Jezus, mensen bezeten door demonen, mensen onder de macht van satan). Hij verwacht in geloof ongewone dingen en genezingen. Hij is in staat tot ongewone dingen. Hij kan dingen verklaren geopenbaard door de Heilige Geest. De wereld weet geen raad met hem, houdt voor een dwaas.
Vers 16 Wie kent de zin des Heren? Gods wegen zijn ondoorgrondelijk. Niemand heeft God met raad bijgestaan tijdens de Schepping. Dat was en is ALLEEN Gods wijsheid. God heeft een Alwetende kennis. Heeft kennis van het verleden en de toekomst. Hij kent het hart van de mens. Geen mens is in staat om raadsman of raadsvrouw voor God te zijn.
De gelovige moet de zin van Christus hebben: DIENSTKNECHT. Jezus diende de mens, waste de voeten van zijn discipelen. Gaf Zijn leven aan de verschrikkelijk dood aan het Kruis. Uit liefde voor de naaste, voor de zondige vijandige mens, nam Hij de straf van de zonde op Zich.
Geestelijke gelovigen moeten het voorbeeld van de dienstknecht Jezus volgen. Geestelijke gelovigen mogen zichzelf NIET verheffen boven andere gelovigen, boven kritiek en terechtwijzing. Men dient andere inzichten van andere gelovigen te respecteren, maar mag vanuit de Bijbel corrigeren.
1 Corinthiërs 3 De vleselijke mens. De christen bouwt op het fundament van Jezus Christus
Vers 1 Tijdens zijn verblijf in Corinthe had Paulus de Corinthiërs slechts het evangelie kunnen prediken. Ze hadden de Geest ontvangen, maar van een echte bekering van het wereldse leven naar een geestelijke leven was geen sprake. Ondanks zijn verblijf van anderhalf jaar, was Paulus genoodzaakt de basis beginselen van het evangelie te verkondigen, het was gebleven bij de melk. Vast voedsel (Hebr. 5:12) had hij niet kunnen prediken. Paulus kon slechts spreken als tot onmondige en vleselijke kinderen. Ja, zij waren zijn broeders in Christus. Maar door de twisten in de gemeente, het handhaven van hun vleselijke natuur, het zich verheven boven de andere broeder (zuster) in Christus, was een struikelblok voor hun geestelijke groei. Daarom moet in christelijke liefde, Paulus nu harde noten gaan kraken. Er moet definitief een einde komen aan hun vleselijke manier van christen zijn. Zo niet, dan zal de Heilige Geest uitgedoofd worden.
De Corinthiërs hadden zij werkelijk de Verlosser in Jezus Christus zich toegeëigend? Was het diep in hun harten door gedrongen? Hun verdeeldheid en kinderlijk gedrag sprak dit tegen. Er was nog geen echte bekering en loslaten van het wereldse. Zij waren nog volledig door het zondige vlees beheerst. Naar buiten uitte dit zich in het zichzelf handhaven. Weinig verschil met hun leven voor de prediking van Paulus. Toen zij tot geloof waren gekomen en gedoopt, waren zij niet ineens van vleselijke mensen in geestelijke mensen veranderd. Zeker de Heilige Geest had inwoning gemaakt, maar zij lieten niet toe dat de Heilige Geest hun leven veranderde. Heel hun gedrag, denken, doen en laten, was werelds. Daarin toonden zij onmondigen (nèpioi) te zijn. Zij waren nog kleine kinderen in Christus Jezus.
Heden is helaas niet veel anders met de gelovigen. Vele zijn kerkgangers, bezoeken de kerk slechts op de zondag. Door-de-weeks is het een werelds leven. Geen lezen van de Bijbel, geen gebed. In feite is hun geestelijke groei volkomen dood. De Heilige Geest is volkomen uitgedoofd en van schuld en zondebelijdenis is absoluut geen spraken. Zij behoren tot de vijf dwaze maagden uit Mattheüs 25, wiens olie op was bij de komst van de bruidegom (de Wederkomst van Christus). Zij bleven achter en de deur tot de bruiloftszaal was gesloten voor hen. Zij waren niet meegegaan bij de Opname van de Gemeente, maar blijven achter op aarde in de Grote Verdrukking. Laat deze brief van Paulus een ernstige waarschuwing zijn voor de gelovigen die denken vrijblijvend te kunnen leven in de wereld. Denken dat alles onder zonde vergeving valt. Dat je als vleselijk christen kan leven in de wereld. Mattheüs 24 en 25 getuigen van het tegendeel. De christen moet als geestelijk mens leven onder controle van de Heilige Geest wil men behoren tot de vijf wijze maagden. En toegang tot de bruiloftszaal (de Hemel) hebben.
Vers 2 Melk is de evangelieverkondiging, het sterven van Jezus aan het Kruis. De opstanding van Jezus uit de dood. De vergeving van zonde door het bloed van Jezus Christus. Zonder bloedstorting, geen vergeving (Hebreeën 9:22). Gedurende anderhalf jaar had Paulus en zijn medewerkers slechts dit elementair onderwijs kunnen verkondigen. Genoodzaakt tot de eerste klassen van het lager onderwijs. Aan hoger onderwijs waren de Corinthiërs niet toegekomen. Een blijven zitten in de klas, zonder overgang naar de volgende klas (leerjaar). Paulus is teleurgesteld dat ondanks dat hij nu reeds lange tijd Corinthe heeft verlaten, de Corinthiërs nog steeds niet toe zijn aan vast voedsel.
Hoe is het met de gelovige? Een religieus leven van kerkleven, een bezoek aan de kerk, en alles wat de kerk organiseert? Maar is er een geestelijke groei? Is er een persoonlijke relatie met God, met Jezus Christus. Verandert jouw gedrag van werelds naar geestelijk? Zien wereldse en medegelovigen een verandering in jouw gedrag? Lees je dagelijkse de Bijbel en spreekt God vanuit de Bijbel tot jou? Of blijft de Bijbel een duister boek voor jou? Heeft de Heilige Geest de controle over jouw leven? Spreekt de Heilige Geest tot jou (en dan bedoel ik NIET het spreken in tongen)? Zijn de vruchten van de Heilige Geest uit Galaten 5:22 zichtbaar in jouw dagelijkse leven?
Vers 3 Paulus verwijt dat zij na vele jaren na hun bekering nog steeds vleselijk te zijn. Galaten 5:16-21 is volledig op hen van toepassing. Zij leven als onveranderde mensen. Gelijk aan mensen in de wereld. Ja, erger dan dat, sommige onbekeerde wereldse mensen geven een beter voorbeeld. Denken meer aan hun arme medemens dan een wederomgeboren gelovige. Waar is de sociale hulp van de kerken. De steun en zending op het zendingsveld? De steun aan de evangelische kinderinternaten in de derde wereld landen? De (financiële) steun aan evangelie en zending. Het ontbreken hiervan toont een ongeestelijke levenswandel.
Vers 4 Wanneer men zegt aan die of die toe te behoren, is dat puur menselijk. Menselijke motieven zoals die heersen in het zakenleven, politiek en cultuur. In Jezus Christus is IEDEREEN GELIJK, is er geen onderscheid. Is geen enkel mens meer dan een ander mens. Paulus heeft geen hogere waarde dan Apollos. Een ieder heeft zijn eigen plaats onder Jezus.
Let op de retorische vraag: Zijt geen dan onveranderde mensen? Paulus spreekt hier heel voorzichtig pastoraal. Om niet te kwetsen en gelovigen te verliezen. Dat duidt te meer aan hoe vleselijk deze gelovigen nog waren. Paulus kan niet openlijk en KRACHTIG spreken als tot volwassen mensen. Nee, hij moet als tot kleine kinderen spreken om het kleine kind te winnen en niet van zich af te stoten. Een klein kind wil dat zijn vader hem liefde vol behandeld, zijn vader hem of haar begrijpt. Zo ook dient Paulus met de kinderen in de gemeente te Corinthe te werk te gaan.
Vers 5 Wie is Apollos of Paulus? Beide zijn niet meer dan dienaren van de Here Jezus Christus. Zij zijn door de Here geroepen om het evangelie te verkondigen ÉN om de gelovigen op te bouwen in geloof en kennis van Jezus Christus. Door hun prediking hebben jullie kennis genomen van het evangelie. Een ieder heeft betrekking op Apollos en Paulus. Aan een elk van hen heeft Jezus zijn specifieke roeping en gave gegeven.
Verzen 6-7 Het verschil bestaat daaruit: Paulus heeft het fundament gelegd, hij was de eerste die het Woord van God verkondigde. Apollos heeft op dit fundament voortgebouwd en de gemeente verder onderwezen toen Paulus Corinthe had verlaten. Echter dat zij tot geloof waren gekomen, was niet het werk van Paulus noch van Apollos, DAT was en is het werk van God, het werk van de Heilige Geest. Daarom is er geen enkele reden om voor Paulus of Apollos hoog op te zien, want het is het werk van God. Zij zullen sterven, maar Gods werk is eeuwig. Hij geeft de groei, de wasdom.
Verzen 8-9 Beide staan in de dienst van God. De een is niet meer dan de ander. Mensen mogen de een niet uitneemder achten dan de ander. Door beiden doet de Heilige Geest zijn werk en gebruikt een ieder op zijn wijze. Niet de maatstaf die een gemeentelid geeft, is de maatstaf van God. De maatstaf is hoe God de dienaar beoordeelt. God kijkt in het hart van de dienaar, naar zijn of haar motieven en bereidheid. Voor de rechterstoel van Christus zal ieders werk beoordeeld worden.
Gods akker is niet statisch maar is dynamisch. Een akker is bedoeld op jaar op jaar vrucht te dragen. Gods akker dient te groeien, continue vrucht te dragen. Een akker die niet beplant wordt en geen vrucht draagt, is een dode akker en nutteloos. De gemeente van God (en ook elke individuele gelovige) die niet groeit, is dood en nutteloos. De akker dient begiet te worden, van zaad en planten, dan is er groei. Want de akker niet begoten nadat er gezaaid en geplant is, dan sterft het gewas. God heeft geplant in Corinthe, dat bouwwerk zijn jullie. Maar als jullie niet groeien, niet het wereldse leven verlaten en inruilen voor het geestelijke leven, dan volgt de geestelijke dood. Jullie zijn Gods bouwwerk, jullie hebben Gods genade ontvangen, verwerpt dit niet!
1 Corinthiërs 3:11-17 Bouwen op het fundament van Jezus. Elke gelovige moet verantwoording afleggen aan Jezus
Want een ieder zie toe, dat hij op het fundament bouwt. Want een ander fundament, namelijk Jezus Christus, kan niemand leggen. Is er iemand, die op dit fundament bouwt met goud, zilver, kostbaar gesteente, hout, hooi of stro, ieders werk zal aan het licht komen. Want de dag zal het doen blijken, omdat Hij met vuur verschijnt, en hoedanig ieders werk is, dat zal het vuur uitmaken. Indien het werk, dat hij erop | heeft gebouwd, standhoudt dan zal hij loon ontvangen. Maar als iemands werk verbrandt, zal hij schade lijden, doch hijzelf wordt gered als door het vuur heen. Weet gij niet dat u Gods tempel bent en dat de Heilige Geest in u woont? (1 Corinthiërs 6:19) Zo iemand Gods tempel schendt, God zal hem schenden. Want de tempel Gods dat bent u, en u bent heilig! |
2 Corinthiërs 5 :10 Want wij moeten allen voor de rechterstoel van Christus verschijnen, opdat een ieder wegdrage wat in zijn lichaam verricht heeft. naardat hij gedaan heeft, hetzij goed, hetzij kwaad. | Romeinen 14:10 Want wij (gelovigen) zullen allen gesteld woorden voor de rechterstoel (stoel van de rechter) Gods. |
Wat betekent dit ?
Iedere gelovige zal bij de Wederkomst van Christus voor Christus verschijnen en zal hij/zij verantwoording van zijn/haar leven moeten afleggen. Dan zullen alle gelovigen oordeel ontvangen van Christus. Dan zal blijken of de gelovige op het fundament van Jezus Christus heeft gebouwd of niet (1 Cor. 3:11-15). In Mattheüs 25 lezen we wat de goede werken van een gelovige kunnen zijn.
Indien de gelovige tot eer en glorie leeft van de Here Jezus Christus, zal de gelovige loon ontvangen. Immers Jezus Christus voer ten Hemel op, om onze plaats in de Hemel voor te bereiden. Op de dag des oordeels zal blijken hoe elke gelovige individueel het christelijke leven heeft uit gedragen. Heeft hij/zij gebouwd op Christus fundament dan ontvangt hij/zij loon. Heeft de gelovige het geloof verwaarloosd en is ingeslapen, maar alles verbrandt en hij/zij zal alleen maar een plaats krijgen in de Hemel. Laat dit een ernstige waarschuwing zijn. Het is niet voldoende om wekelijks de kerkdienst bij te wonen. Wat doe je met de boodschap die tijdens de kerkdienst wordt gebracht? Leef je er ook naar? Kan een heiden, een ongelovige aan jouw levens wandel zien dat je een christen bent? Of vloek je net zo hard mee als andere ongelovigen? Toon je naastenliefde? Ben je behulpzaam?
Houd je je aan de verkeersregels, loop/rijd je niet door roodlicht, houd je je aan de maximaal toegestane snelheid? Steel je niet (Maak je geen illegale kopieën, of gebruik je illegale software)? Durf je te zeggen wanneer mensen vragen, waarom je je zo gedraagt, dat je dit doet, omdat je in Jezus Christus gelooft? In de allerkleinste dingen kan de gelovige tot uiting brengen dat hij/zij in de Here Jezus Christus gelooft. En dat kost moeite, want zolang we op deze zondige aarde verblijven, leeft de gelovige in een zondig lichaam. Dus struikelt de gelovige dagelijks. Maar er is troost, de Here wil je helpen op deze moeilijke en zware weg om als christen te leven. Maar leidt je een leven zoals iedere ander, zoals een ongelovige, dan zal je levenswandel na de Wederkomst van Christus openbaar worden en zal je als door het vuur heen gered worden, zonder loon te ontvangen!
Laten we na deze inleiding, overgaan tot een vers per vers behandeling.
![]() ![]()
|
|
Laat elke gelovige bedenken dat voor de rechterstoel van Christus (2 Cor. 5:10), ieders werk aan het licht zal komen. Iedere individuele gelovige zal beoordeeld worden door Jezus Christus. Dan zal blijken of de gelovige heeft gehandeld tijdens zijn of haar leven op aarde overeenkomstig de Wil van God en Jezus. Geleefd heeft onder de controle en kracht van de Heilige Geest. Of het werk voor eigen faam was of tot ere van God.
Vuur is een beeld van gericht. Vuur verbrandt alles wat brandbaar is, zoals hout, hooi en stro. Na verbranding, blijft er nauwelijks iets over dan as. Het beeld van as: de gelovige als gered door vuur. Na verbranding is er niets overgebleven van het daden van de gelovige op aarde. Slechts as, zijn of haar leven van verlossing.
De diskwalificatie is een beschaamd staan wegens de afkeuring door God van het leven van de gelovige op aarde. Het is een diskwalificatie van de gelovige dat hij of zij niet zijn/haar verlossing heeft verloren. Niet achtergebleven is bij de Opname van de Gemeente. De moeilijkheid hierbij is, welke classificatie geldt? Op welke gronden wordt de gelovige gered als door vuur heen? Op welke gronden blijft de gelovige achter bij de Opname van de gemeente? Helaas moet ik je een antwoord schuldig blijven. Maar laat het een ernstige waarschuwing zijn. Laat elke zichzelf grondig onderzoeken, tot welke klasse hij of zij behoort!
Vers 16 Gods tempel is een zeer heilige plaats waar God woont. Het begon dat God woonde in de tent de TABERNAKEL in het deel het Heilige der Heilige waar de HOGE PRIESTER slechts eenmaal per jaar mocht komen. Daarna werd de tempel gebouwd door de koning Salomo met het Heilige der Heilige. Ook hier mocht de hogepriester slechts eens per jaar komen. God woonde in de tempel te Jeruzalem, midden onder Zijn volk. De gemeente als geheel is de Tempel Gods, maar hier is de apostel Paulus zeer duidelijk: GODS GEEST WOONT IN JOU. JOU BENT GODS TEMPEL. Dat is niet zo verwonderlijk. De mens (Adam en Eva) waren in Gods beeltenis geschapen. Door de zonde werd de geest weggenomen. Na het sterven en opstanding van Jezus was de zonde weggenomen en direct na de aanname van Jezus Christus, ontvangt de gelovige de weggenomen Geest terug. En komt wonen in de wederomgeboren gelovige. De drieëenheid, geest, ziel en lichaam van de mens wordt in Christus Jezus hersteld. Dat is een geweldige HEILIGHEID die de gelovige niet mag onderschatten. Helaas wordt in de kerken hier nauwelijks op gewezen. Sommige kerkgangers komen in gescheurde jeans in de kerk, zonder enig respect in kleding de kerk binnen. De hogepriester mocht na speciale reiniging eens per jaar het Heilige der Heilige binnentreden in zijn hogepriesterlijk gewaad. Vandaag aan de dag gaan sommige gelovigen de kerk binnen in hun dagelijkse plunje. De kerk lijkt meer op een disco club met verlichting, dan een Heilige der Heilige, de kerk waar God woont.
Vers 17 De gelovige is een tempel Gods. De apostel Paulus waarschuwt, wie Gods tempel schendt, God zal hem schenden. Schenden (phtheiroo) heeft de betekenis van "te gronde richten", "vernietigen", "verwoesten". God zal stellig de mens verderven die zich aan zijn heiligdom vergrijpt. Een ieder die meent zich te kunnen vergrijpen aan de Geest Gods, krijgt met God te doen. Mogelijk niet direct ten tijde van het leven op aarde, maar blijft niet ongestraft in het leven na de dood. Denk goed na over het verhaal van de bruiloftsgast die het bruiloftskleed weigerde en in zijn eigen kleding de bruiloftszaal binnenging, Mattheüs 22:10-14. Wat gebeurde er met hem? Juist, hij werd gebonden en in de buitenste duisternis (poel des vuurs) geworpen. God laat niet met Zich spotten.
Vers 18 Juist omdat God het zo hoog opneemt wat er in de kerk gebeurt, of hoe elke individuele gelovige handelt, is het tijd om tijdig tot inzicht en bekering te komen. Na de dood of na de Opname, is het te laat. Laat niemand zichzelf misleiden. Als men denkt als gelovige te kunnen meedoen met de wereld, dan misleid men zichzelf. De gelovige behoort niet meer van de wereld te zijn, hij of zij is gekocht met het kostbare bloed van Jezus Christus en is een tempel Gods geworden. Veracht men de tempel Gods, dan veracht men de redding en Verlossing, en wordt men gelijk aan een ongelovige met al die gevolgen. Jezus verloochende zichzelf en werd als een mens. Jezus werd DIENSTKNECHT en stierf voor de zonde van de mens. De christen die zijn of haar afkomst verloochent, zal Jezus verloochenen voor God de Vader, en hij of zij ontvangt de gelijke behandeling als een ongelovige, echter een zwaarder. Zie Ezechiël 33:11-13 en 18:
Gij nu, mensenkind, zeg tot uw volksgenoten: Zijn gerechtigheid zal de rechtvaardige niet redden, wanneer hij tot overtreding komt; en door zijn goddeloosheid zal de goddeloze niet ten val komen, wanneer hij zich van zijn goddeloosheid bekeert. En wanneer hij zondigt, zal de rechtvaardige door zijn gerechtigheid niet kunnen leven. Wanneer Ik tot de rechtvaardige zeg, dat hij zeker leven zal, maar hij vertrouwt op zijn gerechtigheid en doet onrecht, dan zal met geen van zijn gerechte daden rekening gehouden worden, maar om het onrecht dat hij deed, zal hij sterven. Wanneer een rechtvaardige zich van zijn rechtvaardige wandel afkeert en onrecht doet, dan zal hij daardoor sterven.
Verzen 18-19 Zijn zeer vrije citaten uit Job 5:13 en Psalm 94:11
Verzen 20-23 Mensen in een gemeente mogen niet centraal zijn noch hooggeplaatst worden. Iedereen binnen een gemeente heeft zijn eigen taak. Daarom is hij of zij niet meer dan een ander. De Corinthiërs waren zo gefocussed op hun geestelijke leiders dat er scheuring binnen de gemeente dreigden. Paulus wijst erop dat hij, Apollos en Kefas door GOD zijn geroepen om de gemeente te DIENEN. Zij zijn slechts DIENSTKNECHTEN VAN GOD. Het is de Geest van God, die Paulus, Apollos en Kefas wijsheid en inzicht geeft. Niemand behoort tot een geestelijke leider. De gelovige behoort slechts aan de Here Jezus Christus toe.
1 Corinthiërs 4 De apostel Paulus als voorbeeld
Vers 1 Paulus wenst heel duidelijk te maken aan de Corinthiërs dat zij zich van (dis)kwalificaties dienen te onthouden. Geen hoogachting van Paulus, Apollos of Kefas, en helemaal geen persoonsverheerlijking, zichzelf uitnemender te achten boven de ander. Met "ons" bedoelt hij allen die de opdracht van de Here hebben ontvangen om Christus te dienen, inclusief zichzelf, maar ook alle anderen die bouwen op het fundament van Jezus Christus. Zij slechts dienaren van de Here Jezus Christus. Daarin is geen enkel onderscheid in rang, allen zijn gelijk. De Heilige Geest is de bron van een werk. Het is de Here Die hen het bevel gaf om in Zijn Dienst te komen, en zij zijn niet aangewezen door de kerk. Daarom is het niet de mens die hun werk beoordeelt, maar de Here die hun werk zal beoordelen. Christus is de Enige aan wie zij als dienaren, maar ook elke individuele gelovige, verantwoording schuldig zijn.
Aan wie het beheer (oikonomoi) van de geheimenissen Gods zijn toevertrouwd. De oikonomos was in Griekenland vaak een slaaf, die belast was met het bezit van zijn meester. Het geheimenis onder andere dat de Messias niet slechts voor de Joden was, maar ook voor de heidenen. De openbaarmaking van dat de Messias niet slechts als Koning kwam, maar in de eerste plaats om voor de zonde van de mens te sterven en toegang tot eeuwig leven te geven. Het ontvangen van leven in de Hemel met een zondeloos lichaam. Het beheer van deze geheimenissen was aan de apostelen toe vertrouwd en zij hadden de opdracht om dit bekend te maken. De plannen van God aan de gehele wereld bekend te maken wat er met de zondig mens gaat gebeuren. De toekomst van de wereld in zonde, de ongehoorzaamheid van de mens en regeringen. De gebeurtenissen in de Grote Verdrukking, het duizendjarig Rijk van Christus en het definitieve eindoordeel van elke individuele mens en satan.
Vers 2 Welke eis wordt er gesteld aan een beheerder? Dat men betrouwbaar wordt bevonden. Wat de Here Jezus Christus in zijn dienaren, zijn beheerders zoekt, is dat zij de waarheid verkondigen. Niet een valse uitleg, maar een uitleg naar waarheid. Geen liberale prediking, niet een "dat is niet van onze tijd", niet maar zo staat het niet in de grondtekst. Nee, een zuivere uitleg, gebaseerd op uitleg met behulp van andere gelijke Bijbelteksten. Een uitleg door de Heilige Geest. Wee hen die eigen uitleggingen en profetieën geeft, zij zullen zich moeten verantwoorden aan de rechter, de Here Jezus Christus. Wat mensen vinden, is onbelangrijk. Of mensen zich verzetten tegen de verkondiging, de waarheid is belangrijk. De opdracht aan de dienaren is naar waarheid te verkondigen. Ook al betekend dit lijden en in de gevangenis te worden geworpen of gedood te worden.
Vers 3 Deze uitspraak houdt niet in dat Paulus ongevoelig was over wat gemeenteleden over hem dachten. Zijn brieven staan vol om misverstanden over hem weg te nemen. Soms bemoedigde hem hoe gemeenteleden over hem dachten, maar ook vaak werd hij bedroefd over hun gedachten. Toch hij had de gemeenten lief en daarmede hun houding. Met deze tekst wil hij duidelijk maken dat de enige die over hem mag en zal oordelen, is zijn Heer Jezus Christus. Dat raakt hem weinig, want de Heer Jezus Christus is de enige rechter die tot oordelen bevoegd is. Zelfs hoe Paulus zichzelf achte, is van geen enkele waarde, slechts de waarde die de Heer toekent.
Vers 4 Natuurlijk is Paulus bij zichzelf nagegaan of hij zijn werk naar behoren uitvoert. Elke dienaar van Jezus dient van tijd op tijd zelf onderzoek te plegen of zijn of haar geestelijke leven nog in orde is. Hij of zij op de weg van de Heer bevindt. De Heilige Geest hem of haar leidt en de waarheid verkondigt. Of hij of zij bezig is met het werk van God en niet voor eigen faam. Uit 1 Thes. 2:1-12 blijkt duidelijk hoe Paulus zijn zelf onderzoek ter harte nam. Paulus is zichzelf niet bewust dat hij zich schuldig maakt aan iets. Maar dat maakt hem niet vrij, hoewel zijn geweten hem niet aanklaagt. Het enige oordeel is aan de Here Jezus Christus.
Vers 5 Een betere vertaling zou zijn: DAAROM, oordeelt niet over iets vóór de tijd (kairos), totdat de Heer komt. Het oordeel over Paulus, Apollos of Kefas en elke gelovige zal pas geschieden voor de rechterstoel van Christus, na de opname van de Gemeente. Dan zal ieders werk openbaar worden. Dan zal wat in de duisternis gebeurde, wat in ieders hart was, openbaar worden. Wat in het onbewuste, de eigenlijke overleggingen van het hart ligt, zal volop in het licht komen. Dan zal blijken of het goud, zilver of kostbare gesteente waard was. Of hout, stro of hooi, en door vuur verbrand worden. Dan zal hij of zij lof ontvangen op die dag of niet. Maar VÓÓR die dag zal er geen gericht zijn en mag geen mens oordeel vellen.
Vers 6 De Griekse tekst laat zich moeilijk vertalen, daarom enkele omschrijvingen. Wat ik over mijzelf en Apollos te berde heb gebracht, dient verstaan te worden als een vorm van vermaning of onderwijs, bestemd voor u gemeente om uwentwil. Ik deed dat, opdat jullie uit ons (voorbeeld) zou leren niet te gaan boven wat geschreven is. Voorbeeld: wat Paulus en Apollos onderwezen hebben. De geciteerde teksten uit het Oude Testament (het Nieuwe testament bestond toen nog niet), die de openbaring en werk van Jezus Christus voorspeld hebben en ten uitvoer zijn gebracht.
Men mag niet reeds op de rechterstoel gaan zitten. Gemeenteleden mogen niet de één (Paulus) verheffen en de ander (Apollos) minder achten. Beide zijn dienaren van de Heer. Jezus alleen mag en kan oordelen. Gelovige moeten niet denken dat zij het recht hebben om over andere gelovigen te oordelen. Slechts de Heer kent motieven en wat in het hart leeft.
Vers 7 Wie heeft u de bevoegdheid gegeven tot anticipatie op het gericht van de rechterstoel van Christus? Geen Corinthiërs (noch gelovige) heeft het recht de plaats van de rechter Jezus Christus in te nemen. Niemand kent het oordeel over het werk van de dienstknechten van Jezus. Zij mogen geestelijke gaven hebben ontvangen. Maar dat is een gave van de Heilige Geest (1 Cor. 12:11). Daarover hebben jullie niets te roemen. Alles wat de Corinthiërs (gelovige) hebben ontvangen aan kennis, liefde, blijdschap, vrede en geestelijke gaven is van God. Op grond daarvan kunnen jullie jezelf niet verheffen boven de ander. Maximaal kunnen zij alleen God loven en prijzen. Het zou volkomen fout zijn zich op geestelijke gaven voor te staan. Als zouden hun levens het einddoel van een volmaakt (zondeloos) leven reeds bereikt hebben. Dat zij zich aan deze verkeerde reactie schuldig maken, laat de apostel behoorlijk voelen in de volgende verzen.
Vers 8 De tegenstellingen verzadigd en verhongerde (Mat. 5:6), rijk en arm in geest (Mat. 5:3). Zij achten zichzelf reeds koningen. Alsof het duizendjarig Rijk van Christus reeds aangebroken zou zijn. Het oordelen over de dienaren van de Heer en medegelovigen, is een bewijs daarvan. Zij treden op als mensen die hun bestemming reeds bereikt hebben. Daaruit blijkt te meer hun zotte vertoning, hun vleselijk kinderlijk gedrag.
Was het maar waar dat zij reeds koningen waren. Was dat maar echt waar. Paulus zou er veel voor over hebben om koning te zijn. Verlost van alle moeite en vernedering die zijn bestaan kenmerken. Wat een feest zou dat zijn. Echter het tegendeel is waar. Paulus lijden is een feit. De Wederkomst van Christus is nog NIET geschied. Jullie zijn verschrikkelijk hoogmoedig en kinderlijk in hun gedrag.
Vers 9 Jullie oordelen over ons. Zoals een regeerder in de arena. De veroordeelde in de arena die moet vechten tegen de leeuwen, maar de dood zal vinden. De gehele menigte in de arena juicht bij de overwinning van de leeuwen. De apostelen bevinden zich in de arena, in de arena van satan en mensen die hen wensen te doden (Petrus in Hand. 12; Paulus in Perge, Antiochië (Hand. 14:19), Ikonium en Athene). Van een koningschap van de apostelen is geen sprake. Zij lijken meer op een Jezus, blootgesteld aan bespotting, geseling en het Kruis. Vele malen in de gevangenis, gegeseld en gestenigd. Zij zijn een schouwspel voor de wereld. Satan en demonen (gevallen engelen) kijken met groot plezier toe naar hun lijden en mishandeling.
Vers 10 Hier drie tegenstellingen
- Wij, apostelen, zijn dwaas. Maar jullie zijn verstandig. De apostelen zijn dwaas want zij lijden om Christus wil. Voor de wereldse mens een dwaasheid. Jullie zijn verstandig, hebben het evangelie aangenomen. Jullie zijn tot geloof in Jezus Christus gekomen.
- Wij zijn zwak. Paulus is geen indrukwekkende persoon (2:3-4). Hij is weinig imposant. Zijn gevangenschappen en lijden werken beschamend. Jullie zijn sterk. Jullie juichen het uit, verheffen zich.
- Jullie zijn in aanzien. Jullie die in sociaal opzicht weinig betekenden (1:26), neemt men heden serieus. Jullie spreken over het evangelie met wijsheid. Wij zijn niet in ere. Paulus, de apostelen en hun medewerkers worden door de mensen en wereldleiders veracht en mishandeld, lijden dorst en honger. Onze arbeid is uitnemend zwaar.
Verzen 11-13 Paulus geeft een verslag van dienstknechten zijn van de Here Jezus Christus. Het is een dienen wat bestaat uit lijden zoals Jezus op aarde heeft geleden. Paulus is in een voortdurende hopeloze situatie van honger, dorst en kwelling. Waarbij geen vooruitzicht op verbetering en einde. Hij loopt erbij als een bedelaar in lompen. Wordt mishandeld zoals een meester zijn slaaf mishandeld, een nutteloos voorwerp, zonder enige gebruikswaarde. Een zwervend bestaan, zonder vaste verblijfplaats en bestaan. Genoodzaakt tot zware handenarbeid overdag (9:6-7, 2 Cor. 11:8, 1 Thes. 2:9) en in de avond en nacht de evangelie verkondiging.
Wij worden gescholden en vervolgd. Op buitenstaanders maakt dit een indruk van slapheid, gebrek aan strijdlust. Wij lijden zoals Jezus, de diepe verachting door mensen (Wie heeft in je gezicht geslagen? Kom van het kruis af. Zichzelf redden kan Hij niet). Kennelijk weten zij niet voor hun rechten op te komen (Paulus was een Romein, zie Hand. 16:19-40).
Uitvaagsel letterlijk wat bij een grondige schoonmaak als vuilnis verwijderd wordt maar het kan ook betekenen zoenoffer. Paulus zegt in feite dat hij de man is die de klappen krijgt, altijd de dupe is. Dit in uiterste tegenstelling van de Corinthiërs met hun vermeende koninklijke heerlijkheid.
Vers 14 Paulus wenst hen van hun vermeende hoge plaats als rechter en koning af te halen. Maar daarin heeft hij geen genoegen. Zijn doel is niet om hen beschaamd te maken. Hij is geen rechter, maar een vader die zijn kinderen terecht wijst en terug wenst te brengen op het juiste rechte pad. Zijn bedoelingen is positieve kritiek tot opbouw van de gemeente van Christus, niet op haar afbraak. Hij heeft hen lief zoals een vader zijn kinderen lief heeft. Het doel van de vader is om zijn kinderen te laten groeien en dat kan met tuchtiging gepaard gaan.
Vers 15 Niemand heeft de gelovigen in Corinthe zo lief als de apostel Paulus. Hij heeft als eerste het evangelie gebracht in Corinthe. Door het werk van de Heilige Geest zijn velen tot geloof gekomen. Hij heeft het fundament, de basis gelegd. Hij is de vader. Al moge er vele opvoeders zijn (een heer had vele slaven die de kinderen opvoedden, kindermeisjes), doch de vader is de enige die echt zijn kinderen lief heeft.
Vers 16 Conclusie wordt mijn volgelingen. Ik ben een volgeling van de Here Jezus Christus. Volg mij na in het dienstbaar zijn, een dienstknecht van Jezus Christus. Van kinderen mag verwacht worden dat zij de goede voorbeelden van hun vader navolgen. De Corinthiërs moeten leren een gemeente onder het Kruis te zijn. Van hun voetstuk af te komen en te leven in nederigheid.
Vers 17 Timotheüs wordt door Paulus naar Corinthe gezonden. 16:10 geeft grond dat deze brief eerst aankomt in Corinthe en dat Timotheüs onderweg was vanuit Macedonië.
Timotheüs (1 Tim. 1:2) is evenals de Corinthiërs een geliefd kind. Door de prediking van Paulus, was hij tot geloof gekomen. Hij heeft zich een ware volgeling getoond van Paulus en staat bij hem in hoog aanzien. Volledig bekwaam om de Corinthiërs verder te onderwijzen en op te voeden in het christelijke geloof. Hij is de leraar, hij heeft de kennis van het onderwijs van Paulus. Zoals Paulus leert in elke gemeente.
Mijn wegen in Christus: de christelijke levenswijze. Het wandelen in de geboden van Jezus Christus. Deze levenswijze moet door ELKE gelovige uitgevoerd worden. De berispingen van de apostel Paulus zijn duidelijk, verlaat het leven in de wereld, dien Jezus Christus en stel jouw leven onder leiding van de Heilige Geest. Toon in jouw levenswandel dat je de Here Jezus Christus toebehoort. Toon de vruchten van de Heilige Geest (Galaten 5:22).
Verzen 18-19 Sommigen hebben zich opgeblazen dat Paulus bang is om zelf te komen en daarom Timotheüs stuurt. Vergis jullie niet, zodra de Heer mij stuurt, en die toestemming heb ik momenteel niet, dat kom ik persoonlijk. Maak jullie jezelf niets wijs. Vergis jullie niet. Ik wens te komen zodra de Heer mij toestaat.
De opgeblazenen in Corinthe mogen nu heel wat blijken, maar hun ijdelheid zou blijken wanneer Paulus in kracht voor hen staat.
Vers 20 Het koninkrijk van God bestaat uit erkenning van schuld, van zonde en nederigheid. Een bekering en verlaten van het wereldse leven, vol van hoogmoed en eigen kunnen, naar een nederig leven van een zondaar zijn en erkenning dat slechts door Jezus Christus vergeving van zonde mogelijk is. Dat de mens zwak is, in eigen kunnen tot niets in staat is. De gelovige volledig afhankelijk is van de kracht van het Koninkrijk Gods, de Heilige Geest.
Vers 21 Het zal van de gemeente afhangen hoe ik kom. Met zware bestraffing (de roede van slaan) of met liefde? Als zij volharden in hun huidige levenswijze, zal hij genoodzaakt zijn harde woorden te spreken en hen beschaamd te maken wanneer ik in persoon kom. Laten zij zich waarschuwen door Timotheüs, dan kan Paulus met liefde komen en hen verder opbouwen met vast voedsel. De ontmoeting dient een feest te zijn en niet een ontmoeting met een kwade bestraffende vader. Voor geen van de partijen een prettig vooruitzicht. Tuchtiging is hoe groter de liefde, geen aangename zaak, maar deste pijnlijker voor beide partijen de bestraffing.
Met dit slot, geeft Paulus precies de situatie aan tussen de gelovige en de rechter Heer Jezus Christus. Hoe zal de ontmoeting van de gelovige zijn met Jezus in de Hemel? Zal de gelovige beschamend staan voor de rechterstoel van Christus en Hij bestraffend moeten toespreken? Of zal het een feestelijke ontmoeting zijn tussen gelovige en de Heer, met lovende woorden omdat gebouwd is met goud, zilver of kostbare stenen?


1 Corinthiërs 5 Grove zonde
Vers 1 Paulus wijst op de grove tweedegraads zonde die toegestaan wordt door de Corinthiërs in hun gemeente. Een tweedegraads zonde want deze zonde heeft direct te maken met het lichaam van de gelovige, de tempel van de Heilige Geest. De eerste graad van zonde is de zonde tegen de Heilige Geest in Handelingen 5:1-10, die direct met de dood van de gelovige werd afgestraft.
Paulus wijst erop dat gelovige in de gemeente van Corinthe leeft met de vrouw van zijn vader. En wijst terecht erop dat dit volgens het Oude Testament verboden is. Dat bewijst te meer dat een gelovige de Oudtestamentische voorschriften niet zo meer terzijde kan zetten. In Leviticus wordt dit bloedschande genoemd en dient uit de gemeente (in Leviticus: het Joodse volk) uitgeroeid te worden door de Israëlieten zelf, dat wil zeggen deze overtreder van Gods wet dient ter dood te worden gebracht.
Lev. 18: 6 Niemand zal naderen tot zijn naaste bloedverwant, om de schaamte te ontbloten: Ik ben de Here. 8 De schaamte van de vrouw van uw vader zult gij niet ontbloten; het is de schaamte van uw vader. 17 Zij zijn bloedverwanten: bloedschande is het. 29 Want ieder die iets van al deze gruwelen doet, – degenen, die ze doen, zullen uit het midden van hun volk uitgeroeid worden.
Paulus neemt het hoog op, want zelfs het Romeinse recht stond een huwelijk tussen deze twee niet toe, dus deze twee leefden samen met medeweten en dus toestemming van de gemeente te Corinthe. Daarmede dat dit onder de heidenen niet geoorloofd en voorkwam. De gemeente te Corinthe maakt zichzelf tot een aanfluiting van Christus door deze tolerantie. Zij laat deze tweedegraads zonde voortbestaan alsof er niets aan de hand is. Hoewel de Corinthiërs niet het recht hadden tot de doodstraf, dit was voorbehouden aan de Romeinse heerser, nemen zij geen maatregelen van tuchtiging.
Laat dit een les zijn voor de voorganger en oudsten van een gemeente. Tweedegraads zonde zoals samenwoning, seks voor het huwelijk en elke zonde gerelateerd aan het lichaam dient serieus genomen te worden en direct door de leiders bestraft te worden. Helpt de tuchtiging niet dan volgt uitsluiting en toegang tot de kerk, zie vers 5.
Vers 2 De opgeblazenheid die Paulus reeds in de vorige hoofdstukken aan de kaak had gesteld, is strijdig met het evangelie van de gekruisigde Messias. Een verloochening van het geloof in Jezus Christus. Een verloochening van een berouw van zonde, loslaten van het wereldse leven en overgaan naar het nieuwe leven in Christus Jezus. De gemeente had deze overtreder onmiddellijk moeten bestraffen dat dit niet overeenkomt met de christelijke levenswandel.
De bedrijver uit uw midden verwijderen: Het gaat hier meer dan om een eenvoudige royement van een gemeentelid. Volgens Johannes 15:2 is het God de Vader die de rank die geen vrucht draagt, weg neemt. Uit de volgende verzen blijkt, dat deze taak aan de gehele gemeente toe behoort, zie 1 Koningen 21, in het bijzonder de verzen 9 en 10. Voor vermaning was gezien de ernst van de zonde, geen ruimte meer.
Vers 3 IK, Paulus, hoewel niet lichamelijk aanwezig ben in Corinthe denk totaal anders over jullie handelswijze. Dat Paulus niet aanwezig is kan door de Corinthiërs niet als excuus worden aangevoerd. Als gemeente zijn zij zelf verantwoordelijk voor de toestanden in hun kerk. Heden hebben de kerken de 12 apostelen niet meer in hun midden. Elke gemeente, elke kerk, heeft het Oude Testament en nu ook het Nieuwe Testament. Gods geboden zijn overduidelijk vastgelegd. Geen enkele kerkleider noch gemeentelid heeft een excuus van onwetendheid. Hoewel Jezus Christus niet lichamelijk aanwezig is op aarde, kijkt Hij (zoals Paulus op afstand) wel toe vanuit de Hemel op de handelswijze van Zijn Gemeente.
Paulus is in de geest wel aanwezig en heeft reeds oordeel over deze overtreder geveld op grond van Gods wetten (Leviticus, bedenk dat het O.T. nog niet bestond).
Vers 4 Er moet een vergadering worden bijeengeroepen. De uitspraak van Paulus is door hem in deze brief reeds gegeven. Paulus in geest, niet in gedachte maar aanwezig in kennis, gezag en autoriteit. Waar twee of drie vergaderd zij, daar is Jezus in hun midden (Mat. 18:20). Dus Jezus zal aanwezig zijn in die vergadering. ZIJN KRACHT zal HIJ aan de vergadering binden.
Vers 5 De overlevering geschiedt in de naam van Kurios Jezus. In de Griekse vertaling van het Oude Testament werd voor JHWH de naam Kurios gebruikt, wat "Heer" betekent. De gemeente handelt dus op het gezag van de Here Jezus Christus, de gemeente voert de wil van God uit.
De overtreder wordt prijs gegeven, dat is overgeleverd aan satan, zie ook 1 Tim. 1:20. Satan kan doen en laten met deze mens, zoals satan wenst. Paulus verwacht dat dit fataal voor deze persoon zal zijn, want satan is uit op het verderf van de mens. Deze persoon zal niet langer Gods bescherming genieten. Wat dit letterlijk inhoudt, is gissen: een ernstig lichamelijk en/of psychisch lijden of een voortijdige dood.
Wat is het doel? Opdat zijn geest behouden wordt in de dag des Heren. Ja, een duidelijke uitleg is moeilijk te geven. Een uitleg is dat het lichaam van deze overtreder te gronde gaat, maar zijn geest behouden blijft en hij voor de rechterstoel van Christus als door het vuur gered zal worden. Ik zal een persoonlijke uitleg geven, die geen Bijbelse gronden kent. Slechts de Here Jezus Christus kent de uitleg en het zal duidelijk worden op de dag des Heren. Mijn uitleg is dat de overtreder en dus een ieder die tweedegraads zonde praktiseert in feite zijn of haar geloof in de Here Jezus Christus vaarwel heeft gezegd. De werking van de Heilige Geest is uitgedoofd en de gelovige is teruggekeerd naar een ongelovige te zijn. Teruggekeerd een kind van satan te zijn en ontkent met het zondigen een kind van Jezus te zijn. Het doel van de overlevering aan satan, is de "gelovige" over te leveren aan satan. Zodat satan (en demonen) met hem of haar kunnen doen zoals zij wensen. Hopelijk zal dit een ernstig lijden zijn, waardoor de "gelovige" zich gaat bedenken wat hem of haar te wachten staat in de poel des vuurs. Hopelijk zal dit tot berouw en erkenning van zonde brengen en een breuk met de ernstige en bewuste zonde. Hopelijk leidt dit tot een nieuwe erkenning van zonde en geloof in Jezus Christus, waardoor hij of zij behouden wordt op de Dag des Heren. En dan niet voor alsnog tot de poel des vuurs wordt veroordeeld.
Het is de taak van de gemeente deze zondaar uit te sluiten van de gemeente. Immers de doodstraf in Leviticus geldt, de dood is het toebehoren aan satan. De gemeente mag GEEN HULP BIEDEN TIJDENS HET ERNSTIGE LIJDEN aan de overtreder of overtreedster. Hij of zij heeft met de zonde vrijwillig gekozen om Gods Wil niet te respecteren en Jezus niet langer te erkennen door middel van de ernstige zonde en volharding. De kerkleiders en gemeenteleden zullen over hun handelswijze (of nalatigheid) verantwoording moeten afleggen tegenover de rechter Jezus Christus. Zij kunnen hun handen NIET in onschuld wassen.
Verzen 6-7 De Corinthiërs beroemen zich op hun vele geestelijke gaven, het toebehoren aan een gezaghebber. In de vorige hoofdstukken heeft Paulus hun kinderlijk gedrag reeds aan de kaak gesteld en ongegrond verklaart.
Weinig zuurdeeg doorgist het gehele deeg (brood). Er is maar weinig nodig een 7 gram gist op 500 gram bloem, dat is 1,4%. Dit weinige gist is voldoende om het brood te laten rijzen en te bakken. Wanneer in een gemeente bekende zonde wordt getolereerd, dan doorkneedt dit de gehele gemeente. Andere gemeenteleden met hun zonden zullen geen schuld bekennen, maar verwijzen naar de tolerantie van de getolereerde zonde. Ongelovigen zullen wijzen naar de getolereerde zonde (overspel, samenwonen, etc.) en van geen zonde erkenning willen weten.
Oud zuurdesem is het leven in de wereld, het leven van zondigen, de wetten van God niet erkennen, het meedoen in de wereld. Galaten 5:19-21 Zij zullen het Koninkrijk Gods NIET beërven!
Vers deeg is een kind, een zoon zijn van de Here Jezus Christus. De wetten van God respecteren. Tot eer van Jezus leven en Hem verkondigen in woord en daad. Een leven onder leiding van de Heilige Geest. Galaten 5:22.
Voor de uittocht uit Egypte door de Israëlieten moesten zij ongezuurd brood eten en het bloed van het geslachte Paaslam aan de deurposten strijken. Dan zou de Engel des doods aan het huis voorbij gaan. Ons Paaslam is het volbrachte offer door Jezus aan het kruis van Golgotha. Door het geloof in Jezus is de zondaar gered. De Israëliet moest geloof hebben en het bloed toepassen en strijken op de deurpost van het huis. De Israëliet die het naliet, zijn huis werd evenals de Egyptenaren getroffen door de Engel des Doods. Het offer van Jezus is gebracht. Verlaat de gelovige het geloof, past het bloed van Jezus niet meer in het dagelijkse leven toe, dan slaat de Engel des Doods toe. Het gevolg is de geestelijke dood (en eeuwige dood in de poel des vuurs?).
Vers 8 De gemeente kan slechts feestvieren door een leven in gehoorzaamheid aan de Here Jezus Christus. Oud zuurdeeg verpest het feest. Oud zuurdeeg is de slechtheid van zonde. Dat behoort tot het verleden te behoren. Het ongezuurde brood is reinheid en waarheid, het geestelijke leven zoals door Jezus voorgeleefd is. Een leven waarin God de eerste plaats en liefde heeft. Een leven van naastenliefde, een leven onder gezag van de opgestane Heer. Een leven waarin men geen tolerantie voor zonde heeft. Een continue NEE zeggen tegen zonde, waarin geen verleden wordt aangetroffen.
Het hebben van seks voor het huwelijk, terwijl uit het gesprek van de maagd Maria met de engel overduidelijk is dat dit niet de wil is van God. Heeft men seks voor het huwelijk, dan is dat geen respect hebben voor God, noch voor elkaar. Het is ook een gebrek aan zelfbeheersing. Het echtscheidingspercentage is hoger onder degenen die seks hebben voor het huwelijk. Een logisch gevolg van geen respect hebben en gebrek aan zelfbeheersing. Zelfbeheersing is een vrucht van de Heilige Geest. Seksuele gemeenschap vóór het huwelijk bestaat eigenlijk niet, door de gemeenschap is het huwelijk gesloten, zie Gen. 24:67 en 1 Cor.6:16.
Verzen 9-10 Paulus heeft reeds eerder een brief aan hen geschreven. Deze brief is niet bewaard gebleven. Klaarblijkelijk had hij toen reeds de Corinthiërs aangesproken op hun gedrag en tolerantie van overspel, hoererij, afgodendienst en genot van het wereldse leven. In de gemeente moet men dit soort gelovigen niet tolereren. De gelovige leeft in een zondige wereld, maar dat betekent nog niet dat men doorgaat met deel te hebben aan dit wereldse leven.
Hoereerders of ontuchtigen, die ontucht beoefenen zowel seksueel als overspel, pedofolie, incest, seks metzelfde geslacht (bekend van de afgodentempels), seks met dieren. Als het aanbidden van afgoden, heiligen en beelden (katholieke kerk).
Geldgierigen: hebzuchtigen belust op rijkdom, geen naastenliefde, geen hulp aan de armen.
Oplichters, letterlijk rovers. Mensen die erop zijn andermans goederen op onrechtvaardige wijze in handen te krijgen. Mensen die grove winst maken (brandstofprijzen, een hoge prijs vragen voor een software programma, bewust vol met bugs), hoge rente vragen. Mensen die roven, handelen in drugs, te lui zijn om voor hun kost te werken.
Afgodendienaars: vertegenwoordigers van afgoden. Die hun eigen welzijn voorop stellen, hun eigen faam. Het in huis hebben van een afgod, een Boeddha beeld. Beoefenen van yoga, magnetisme, Pilatus, homeopathie of spiritisme.
Als gelovige leeft men in een zondige wereld, men kan dat niet ontlopen tenzij men uit de wereld gaat en naar een onbewoond eiland of andere planeet verhuisd. Maar dat betekent nog niet dat men deelneemt aan deze werken. De gelovige moet zich onderscheiden en duidelijk een christelijke levenswijze tonen aan de wereld. Een leven van reinheid, toegewijd aan God, van eerlijkheid en naastenliefde.
Vers 11 Paulus wordt nu zeer duidelijk: Een broerder of zuster die volhardt in de zonden van versen 9 en 10, daarmede moet men NIET omgaan. Geen vriendschap, zelfs niet in jouw huis ontvangen. Niet uitnodigen voor de koffie of voor een maaltijd. Afwijzen wanneer deze broerder of zuster jou uitnodigt voor de koffie of maaltijd, ga zijn of haar woning niet binnen. Ga dit soort gelovigen volstrekt uit de weg. Medechristenen zouden hen een slechte dienst bewijzen, als men niet metterdaad laat voelen dat hun handel en wandel afwijst.
Dat betekent dat men geen omgang met ongelovigen mag hebben, niet mag uitnodigen voor de koffie of maaltijd? Nee, dat staat hier nier, dit vers heeft betrekking op medegelovigen. Aan de ongelovigen kan men de naastenliefde betuigen, het evangelie verkondigen en dat kan pas na een vriendschappelijk houding. Maar daarbij kan de gelovige duidelijk het christelijke leven tonen, de enige weg van Jezus Christus.
Vers 12 Paulus heeft geen recht om te oordelen over ongelovige mensen, die buiten de gemeente staan. Het is zijn plicht en opdracht van de Heer om gelovigen terecht te wijzen, te oordelen over een wereldse leven, geen christelijke levenswandel, geen leven tot eer van God. Het oordeel over de gelovige zal na de Opname van de Gemeente geschieden voor de rechterstoel van Christus. Maar nu hebben de opzieners van de kerk de waarnemende taak om gelovigen die dwalen terecht te wijzen en te tuchtigen tot het welzijn van de gelovige.
Vers 13 Het oordeel over de ongelovige is aan God de Vader voorbehouden. Echter de gelovige die de kerk bezoekt, lid is van de gemeente, en niet wandelt tot eer van God, ontzegt hem of haar de toegang. Tolereer geen onwaardige christelijke levenswandel. Zij tonen geen respect voor het volbrachte werk van Jezus aan het kruis. Zij verloochenen hun redding door het bloed van de Heer.
Dit commentaar mag hard schijnen. Ik tracht met dit commentaar duidelijk te maken de denkwijze van Paulus. Laten wij niet vergeten dat Paulus een apostel is, die door de Here Jezus Christus persoonlijk is onderwezen en vol van de Heilige Geest. Hij is de apostel persoonlijk aangesteld tot verkondiging in het bijzonder onder de heidenen. Het doel is niet de vernietiging, het doel is de tuchtiging tot correctie, berouw en verlaten van de zondige weg.
Ik wil twee voorbeelden geven. Een kind is vermoord en de gelovige ouders kregen de opdracht om een Bijbel te brengen bij de moordenaar. Na verschillende pogingen bleef de moordenaar volharden om geen Bijbel te ontvangen. Hij had absoluut geen spijt van zijn daad. God heeft hem de kans geboden, zijn oordeel op de dag des Heren is zijn eigen schuld.
Een andere moordenaar is in de gevangenis tot geloof gekomen. Hij heeft aan alle nabestaanden zijn schuld en spijt bekend. Op de dag van zijn doodstraf, betuigde hij openlijk dat zijn doodstraf UITGEVOERD moest worden, hij was volkomen schuldig aan de doodstraf. Een volkomen berouw en erkenning van schuld.
Ik las een commentaar over God spreekt met ons. Soms is een gelovige toornig over onrecht. Dit kan zeer terecht zijn om tot acties over te gaan. Christenen denken te licht om Gods Heiligheid: God is TOORNIG over zonde, zonde wordt door God NIET GETOLEREERD. IN Jezus Christus is de gelovige door het bloed gereinigd. Echter de wetten van God blijven geldig, op overtreding volgt straf. De gelovige zal verantwoording voor de rechterstoel van Christus moeten afleggen. Waarom hij of zij Gods wetten heeft overtreden en geen berouw heeft betoond, volhard heeft in de zonde en van geen tuchtiging heeft willen wetten. De kerkleiders en gelovigen die een broeder en zuster niet terecht hebben gewezen. Niemand is vrij van zonde, door het bloed van Jezus is echter de weg vrij tot berouw en loslaten van de zonde.
Nu ga ik een gevoelig onderwerp aanraken. Ja, de homoseksueel heeft toegang tot de kerk. Maar de een is onmiddellijk vrij van de drang tot seks met zelfde geslacht en de ander niet. Er is een groep predikanten die onderzoeken naar de oorzaak. Hun aandacht is nu gericht op de oprechtheid. De oprechtheid van erkenning van zonde. De oprechtheid om daadwerkelijk vrij te willen zijn. Daarbij wens ik een aanvulling te geven: homoseksualiteit kan een gevolg zijn van occulte vervloeking, een zware zonde door familie (deze kunnen reeds gestorven zijn, eerdere generatie(s)). Slechts door intensief gebed van de gemeente kunnen dit soort zonde door de Heilige Geest geopenbaard worden. Een voorbeeld hiervan is een geval waarbij een gestorven opa met medeweten van de nog in leven zijnde oma, uit jaloersheid iemand had gedood en in de akker hadden begraven. Niemand behalve de oma was dit ooit te weten gekomen. Na bekentenis van de oma, volgde volkomen bevrijding van het homoseksualisme en overspel binnen de familie.
Ja, wij leven in een tijd van vrijheid. Er wordt heel veel getolereerd inclusief in de kerken. Maar denk niet dat als de kerk het toestaat, dat men VRIJ is. Ieder voor zich kan de Bijbel lezen en ALLEEN de Bijbel heeft absoluut GEZAG. Kerkleiders zullen ter verantwoording worden geroepen voor het Tribunaal van Christus over hun onderwijs en tolerantie. Maar elke individuele gelovige is zelf verantwoordelijk voor eigen daden.
Dit brengt mij bij de seksuele vrijheid, die NIET bestaat. Seks voor het huwelijk bestaat niet, voor God is men getrouwd. Degenen die seks hebben voor het huwelijk dan wel samenwonen, doen er goed aan te trouwen en daarmede hun zondige leven te corrigeren. Ja, maar mijn partner heeft seks met anderen. Dat is overspel en daarmede is het huwelijk verbroken. BEËINDIG dan de relatie en heb geen seks meer met deze persoon. Wees rein voor God en onthoud je van seks voor het huwelijk. Dit geldt ook voor de huwelijken waarbij een partner seks heeft met een ander buiten het huwelijk. Het huwelijk is door deze overspelige partner verbroken, en de weg vrij voor echtscheiding. Daarbij is het aan de niet-overspelige gelovige om vrijgezel te blijven (alhoewel Mat. 5:31-32 mijn inziens ruimte laat om te hertrouwen, maar anderen denken daar anders over, zeker ingeval van een kerkelijk ambt).
De les is, denk niet licht over Gods toorn en over bewuste en volharden in zonde.
1 Corinthiërs 6 Leef tot eer van de Here Jezus Christus
Verzen 1-2 De gemeente die zo opgeblazen is, heeft nog een ander feit dat zij beneden de maat zijn. God heeft de gemeente gezag verleend om geschillen op te lossen, daar in tegen zoeken de Corinthiërs hun recht voor een aardse rechtbank die God niet erkennen. Zij erkennen het aardse gezag en ontkennen het Goddelijk gezag. Hoe durven zij? Ook de rabbijnen leerden dat de Joden hun onderlinge geschillen niet aan een heidense rechter mochten voorleggen. De Romeinse heerser hadden toestemming geven dat de Joden hun onderlingen geschillen middels het Sanhedrin mochten oplossen, maar de doodstraf bleef voorbehouden aan de Romeinse gouverneur.
Het motief dat zij niet bij een wereldse rechtbank hun zaken mochten voorleggen, was de Corinthiërs maar al zeer bekend: Jullie zijn door God bestemd om met Christus de zondige wereld (Kosmos) te oordelen.
Vers 3 Het woord Kosmos dient ook uitgebreider te worden gezien, het is inclusief het oordeel over de engelen. 2 Petrus 2:4 en Judas vers 6 verwijzen naar de engelen, die hun ontsprong ontrouw werden. Het is een verwijzing naar gevallen engelen (demonen), die Paulus in Efeze 6:12 wereldheersers der duisternis, boze geesten in de hemelse gewesten noemt. Als de gelovige met Christus zal heerser als koning en zal oordelen zelfs over engelen in de toekomst, hoe halen de Corinthiërs het dan nu in hun hoofd om recht te zoeken bij een aardse rechtbank? Om wat voor zaak het hier gaat, vermeldt Paulus niet. Dat is ook niet belangrijk. Geschillen tussen gemeenteleden dienen door de kerkleiders beslecht te worden. Beter in onderlinge broederliefde opgelost te worden dan een wereldse macht ingeroepen. De gelovige behoort immers tot een koninklijk priesterschap. De gelovige die zijn recht wenst te halen bij een aardse rechtbank, is zijn koninklijk priesterschap onwaardig. Hij kan hij of zij straks rechtspreken als koning in de toekomst, als de eigen zaken NIET weet op te lossen?
Ja, wij hebben hier een probleem in de huidige tijd. De Romeinen hadden de Joden in Israël toestemming gegeven hun zaken op te lossen middels het Sanhedrin. Nu is elke gelovige onderworpen aan de rechtbanken van het land waarin men woont. Maar de gelovige dient het christen zijn waardig te zijn. Reeds nu dient hij of zij de zaken met medegelovigen zelfstandig op te lossen. Helaas laten vele kerkleiders hier hun steek vallen. Zij beroepen zich op onbevoegd, dat geschil valt onder de wet dus moet de wereldse rechtbank zich uitspreken. En bieden vervolgens geen enkele hulp. Laten zij zich bedenken dat straks zij voor de rechterstoel van Christus verantwoording zullen moeten afleggen, Hebr. 13:17.
Vers 4 Het is niet verbazend dat er geschillen zijn in de kerk. De kerk bestaat immers uit zondaren. Maar dat geeft niet het recht om recht te zoeken bij een wereldse rechtbank. Deze rechters zullen meestal God en Gods wetten niet respecteren. Zij houden (of zelfs niet) zich aan de wetten van het land. Sommigen daarvan gaan regelrecht in tegen Gods wetten. Zo lost de geschillen zelf op of binnen de gemeente. Wij kunnen hierbij denken aan diefstallen, niet terugbetalen van geldleningen, verdeling van goederen bij echtscheiding, omgangsregeling van de kinderen. Ja, maar de wet regelt echtscheiding. Ten eerste is echtscheiding niet toegestaan door Jezus, maar uitzondering van overspel en ontucht (met de kinderen, hoererij). In gevallen van geweld is mijn advies, ga gescheiden leven, veilig (en ver weg) van de gewelddadige partner.
Vers 5 Er moet toch een wijs iemand zijn binnen de gemeente van Corinthe? Het is beschamend dat jullie geen gebruiken maken van wijze gelovigen. Er moet toch tenminste één vertrouwensman te vinden zijn, die uitspraak kan doen waarbij beide partijen zich zullen neerleggen bij zijn uitspraak. De apostel Paulus verwacht dat er één of meerdere in de gemeente aanwezig zullen zijn.
Verzen 6-7 Het is een schande dat er onderlinge zaken zijn die jullie niet weten op te lossen en nog erger dat jullie voor een uitspraak een beroep gaan doen op heidense rechter. Wat een slecht getuigenis tegenover de wereld en de wereldse rechter. Dat is reeds een geestelijke nederlaag als christen. Waar lijd je niet liever onrecht, zoals Jezus de geseling zwijgend verdroeg en onschuldig de dood aan het kruis verdroeg. Jezus is jullie voorbeeld van onrecht lijden. Treedt in Zijn voetsporen. Zie Romeinen 12:14-21 en 1 Petrus 2:19-24. Soms moet de gelovige onrecht lijden als een ongelovige hem of haar voor de rechter daagt en elke oplossing van de hand wijst. In een enkel geval beloont God jou als je onrecht lijdt. En in een enkel geval grijpt God Persoonlijk in. Ik meen dit serieus. In mijn geval had ik een verschil met mijn gelovige werkgever, die van geen oplossing wenste te weten. De zaak werd beslist door een rechter. Of deze rechter gelovig was, weet ik niet. Maar in zijn mondelinge uitspraak zei hij dat God zal oordelen en hij geen andere keuze had dan mij te veroordelen naar de wet. Ik moest mijn ontslag aanvaarden. Een jaar later ging het gehele bedrijf failliet die een waarde had van 100 miljoen Euro en een slechte naam had opgelopen doordat het een order niet waar kon maken. Het meningsverschil draaide om 45.000 Euro door mijn werkgever te betalen aan een zendingsorganisatie. God laat niet met zich spotten. Het is God Die soms tijdens het aardse leven recht spreekt. Je mag dan de nederlaag lijden en onrecht ontvangen. Het eindoordeel is aan God!
Verzen 8-9 Het feit dat de ene broeder de andere broeder onrecht heeft aangedaan, had niet mogen voorkomen in een gemeente die zich zo beroemd op haar wijsheid en kennis. Gij doet onrecht en tekort aan broeders. Dat is een levensgevaarlijke zaak, want onrechtvaardigen zullen het Koninkrijk van God niet beërven.
Wie het Koninkrijk van God niet zullen beërven, wordt door Paulus aangegeven:
- Vers 10 geeft een opsomming van personen.
- Galaten 5:21 Degenen die de dingen in Gal. 5:19-21 doen.
- Efeze 5:5 Hoereerder, geldgierige en afgodendienaar.
- 1 Thess. 4:6 Die zijn broeder slecht behandeld of bedriegt.
- Openb. 21:27 Iemand die gruwel doet of leugen spreekt.
Ja, hoe dit rijmen valt met 1 Cor. 3:14, daarop heb ik helaas geen antwoord. Of kan men niet gered worden als door het vuur heen bij tweedegraads zonde? In elk geval neem de woorden van de apostel Paulus serieus, zijn woorden zijn ingegeven door de Heilige Geest en mogelijk direct tijdens zijn driejarige opleiding door Jezus Zelf.
Vers 10 Dwaal niet! schreeuwt de apostel het verontrust uit. Pas op wordt geen slachtoffer van opvattingen die de toegang tot het eeuwige leven in de Hemel wegnemen. In de stad van Corinthe hield men deze zaken als een gewoon onderdeel van het dagelijkse leven. Ook nu zijn er gelovigen, die wereldse zaken als NORMAAL beschouwen. Hoe misleiden zij zichzelf. Zorg voor een rein leven, zo niet dan verlies je het eeuwig leven en krijg je geen deel aan het koninkrijk van God. Misschien kunnen wij dit uitleggen als de erkenning dat Jezus Christus is gestorven is weggevallen en de gelovige heeft met de ontkenning en terug in de wereld, zijn ziel en lichaam teruggeven aan satan.
Vers 11 Wat de apostel Paulus geschreven heeft in vorig vers, dat leven kennen sommige Corinthiërs maar al te goed. Zij waren dit
- Maar zij zijn tot geloof gekomen door de evangelie prediking. Zij hebben zich laten dopen onder belijdenis van zonden en hun zonden zijn door de doop afgewassen. Afwassen van zonde door de dood en Bloed van de Here Jezus Christus. Het zondige leven achterlaten en zich stellen onder het bloed en leiding van de Heilige Geest.
- Maar je bent geheiligd. Zij zijn niet meer kinderen van satan, maar door het geloof zijn zij geheiligd in Christus Jezus. Hun lichaam is een heilige tempel geworden door de inwoning van de Heilige Geest. Hun lichaam behoort nu Jezus Christus toe.
- Maar je bent gerechtvaardigd. Geen toorn meer van God de Vader op de zonde. Die hebben zij dood verklaard, hun oude wereldse stijl van leven hebben zij achter zich gelaten. Door het bloed van Jezus zijn zij gekocht en betaald. Hun zonde worden hen niet meer toegerekend, zij zijn niet langer onrechtvaardigen. Door Jezus Christus zijn zij rechtvaardigen geworden. Door de kracht van de Heilige Geest is het mogelijke een rechtvaardig leven te leiden en niet toe te geven aan de wereld met hun zonden.
Het is een levensnoodzaak om in de Here Jezus Christus en onder leiding en kracht van de Heilige Geest te blijven. Het is levensgevaarlijk om die te verlaten, met als gevolg uitsluiting van het Koninkrijk Gods.
Vers 12 Jezus is voor de zonde gestorven en daarmee is de gelovige vrij geworden van de heerschappij van satan en demonen over zijn of haar leven. Alles in Jezus Christus is geoorloofd. Zie Romeinen 6 wat Paulus zegt over de macht van de zonde, het doen en laten. De Heilige Geest is de kracht. Maar daarmede is nog niet alles nuttig. Het christelijk geloof is als het groeien van een baby naar volwassenheid. Een baby struikelt, valt en staat weer op wanneer het leert lopen. Maar een forceren van het lopen van de baby, heeft een negatief effect. De gelovige leeft nog steeds in een zondig lichaam en bereikt de volwassenheid pas inde Hemel met een zondeloos lichaam. Niet iedere gelovige is geschikt (en heeft de opdracht van God) om te evangeliseren in de prostitutie wijk. Dat kan een valstrik zijn van satan, gevolg een val en ernstige geestelijke verwonding. Ga alleen daar waar God jou zendt en wacht op Gods tijdstip. Alles is aan Paulus geoorloofd. Toch lezen wij in zijn brieven dat God hem niet toestaat om onder andere Corinthe te bezoeken en andere gemeente. Ook Paulus moet op Gods tijdstip wachten om bepaalde kerken te bezoeken. Ondanks dat men zal verwachten dat het een goede zaak zou zijn.
Het gevaar zit hem in dat men zich opnieuw laat knechten. Men wil zonde vrij leven, bepaalde zonde loslaten. Maar dat kan een obsessie worden en een nieuwe knecht worden. Men dient en knecht te zijn van de Heilige Geest, maar dat gaat vrijwillig en zonder krampen. De 10 geboden zijn goed, maar slechts mogelijk door de kracht van de Heilige Geest.
Vers 13 Het voedsel dient gezond te zijn voor de maag. Ongezond voedsel en vergif werken averechts en soms tot de dood. Men moet dus bewust zijn van wat men eet. De Joodse wetten van onreine en reine dieren zijn teniet gedaan (Handelingen 10). Men kan vrij aan de maaltijd bij een ongelovige deelnemen. Maar als de ongelovige kenbaar maakt dat het vlees is geofferd (gewijd) aan de afgod, dan zal de gelovige zich moeten ontzeggen van dit gewijde offervlees.
Je lichaam is een tempel van de Heilige Geest dus ben je verantwoordelijk om voor goed onderhoud van deze tempel te zorgen. Ongezond en vet eten horen daarbij niet. Noch een dik en vet lichaam wat tot hart- en vaatziekten leiden. Ook dronkenschap en roken is uit de boze.
Er zijn vele zaken en genezingen in de wereld waarvan de gelovige niet bewust is dat zij aan afgoden en satan zijn gewijd. Wij denken aan yoga, magnetisme, acupunctuur, homeopathie, Pilatus, iriscopie, piercing, tatouage, etc. Op het moment dat de gelovige bewust wordt van de aan afgoden gewijde zaken, moet schuld belijdenis volgen, vragen van vergeving van zondeen deze zaken nalaten.
Het voedsel wordt in de maag omgezet tot voeding van het lichaam tot instandhouding van het menselijke lichaam. Dit voedsel moet wel gezond zijn, want het lichaam van de gelovige is immers een tempel van de Heilige Geest. De gelovige is gekocht en betaald door Jezus en is het eigendom van God. Daarom hebben Joodse spijswetten geen zin meer. Honger zal herinneren aan de noodzaak om voedsel te nuttigen.
Zo is er een natuurlijke behoefte aan geslachtsgemeenschap. Deze behoefte vindt zijn vervulling binnen het huwelijk. De maag is voor het voedsel om dat te verteren. Maar de hoer is niet ter bevrediging van de geslachtsgemeenschap. Net zo min als vrije seks, overspel, pornografie, seks voor het huwelijk, incest en pedofilie, etc. Het lichaam is van de Here Jezus Christus. Jezus heeft duidelijk gezegd dat de geslachtsgemeenschap alleen binnen het huwelijk is toegestaan met 1 partner. Het lichaam is een heilige tempel van de Heilige Geest, die NIET verontreinigd mag worden. Voedsel kan vergif zijn en kan tot de dood leiden. Onwettige geslachtsgemeenschap kan tot uitsluiting van het Koninkrijk van God leiden.
Vers 14 Het evangelie biedt geen ruimte dat het lichaam neutraal is en men ermee kan doen wat men wenst. Het is bestemd tot de opstanding en verheerlijking van God. Jezus is opgewekt uit de doden en heeft een nieuw lichaam ontvangen. Dat geldt ook voor de gelovige. De gelovige wordt bij de Opname van de Gemeente opgewekt uit de doden en ontvangt samen met de nog in leven zijnde gelovigen EEN NIEUW ZONDELOOS LICHAAM. Want zondige lichamen kunnen NIET de Hemel binnengaan.
Vers 15 Een retorische vraag aan de Corinthiërs. Zij zullen direct met nee hebben geantwoord. Zij kunnen het "volstrekt niet" van de apostel slechts beamen. Christus en hoererij (alles wat tegen God in gaat, en ook letterlijk met het menselijk doet) zijn absolute tegenstellingen. Men kan niet van Jezus zijn én van de wereld (van satan en de zonde). Men behoort of tot de Here Jezus Christus en leeft tot eer van God. Of men leeft in de wereld, ontkent de Here Jezus Christus en behoort satan toe.
1 Corinthiërs 6:16
Of weet gij niet, dat wie zich aan een hoer hecht, één lichaam (met haar) is? Want, zegt Hij, die twee zullen tot één vlees zijn.
HET HEBBEN VAN SEKSUELE GEMEENSCHAP, BETEKENT DAT JE EEN HUWELIJK GESLOTEN HEBT MET ELKAAR EN GETROUWD BENT!!!
Degenen die seks met elkaar hebben dan wel samenwonen, doen er als gelovigen goed aan om met elkaar te trouwen.
1 Tim. 5:20 Wie in zonde leven, moet gij in aller tegenwoordigheid bestraffen, opdat ook de overigen ontzag hebben.
Een hoer heeft met vele mannen geslachtsgemeenschap. Dat betekent dat zij keer op keer trouwt en het huwelijk verbreekt middels overspel. Hier is Paulus erg duidelijk, wie zich aan een hoer hecht, dat is geslachtsgemeenschap heeft, die twee zullen tot 1 vlees zijn, dat is zijn getrouwd volgens Genesis 2:24. Maar ook Genesis 24:67 is duidelijk Isaak bracht haar in de tent en hij nam Rebekka en ZIJ WERD HEM TOT VROUW. De simpele daad van geslachtsgemeenschap sluit het huwelijk. In het geval van Isaak zonder enige huwelijksceremonie. Paulus zegt simpel hier geslachtsgemeenschap heeft met een hoer, wordt één lichaam met haar. WANT, zegt HIJ (Jezus Christus) die twee (die geslachtsgemeenschap hebben) zullen tot 1 vlees zijn. Vlees is geslachtsgemeenschap, zijn man en vrouw (getrouwd) zijn.
Dat betekent dat een man die geslachtsgemeenschap heeft met een vrouw, op dat moment (in geval van niet getrouwd zijn) het huwelijk met elkaar gesloten wordt. Heeft daarna één van deze twee geslachtsgemeenschap met een ander, dan is dat overspel en het huwelijk verbroken. Wat zegt Jezus in Mattheüs 5:32
Maar Ik zeg u: Een ieder, die zijn vrouw wegzendt om een andere reden dan ontucht, maakt, dat er echtbreuk met haar gepleegd wordt; en al wie een weggezondene trouwt, pleegt echtbreuk.
Ontucht is plegen van overspel, dat is geslachtsgemeenschap hebben buiten het huwelijk. Heeft men seks met meerdere partners, dan wordt keer op keer een huwelijk gesloten en door ontucht (overspel) het huwelijk verbroken zoals in het geval van het hechten aan een hoer.
Dat is een zware tweedegraads zonde, want het lichaam van een gelovige is een tempel van de Heilige Geest. Gaan we uit van de vorige verzen, dan heeft men geen toegang tot het Koninkrijk van God. En heeft de gelovige zichzelf weer VERKOCHT AAN SATAN. Een simpele zonde belijdenis volstaat niet. Men zal tot erkentenis van schuld moeten komen, breken met de zonde, EN BEVRIJDING VAN SATAN MOETEN VRAGEN (duiveluitdrijving), mogelijk binnen een groep van oudsten.
Ja, vergeving is mogelijk na zonde belijdenis. Maar het maagdenvlies van de vrouw is gebroken. Voor het aangaan van een huwelijk met een gelovige partner, zal deze op de hoogte moeten worden gesteld, en dan is de keuze aan de partner trouwen of niet. Daarbij wil ik een kanttekening plaatsen: Een priester uit het Oude Testament mocht ALLEEN trouwen met een maagd, een vrouw die nimmer tevoren geslachtsgemeenschap had gehad. Deze priester vervulde een ambt voor God. 1 Timotheüs 3:2 zegt dat iemand die de dienst voor God wenst te vervullen, de man moet zijn van één vrouw. Op deze basis dienen beiden die de Here Jezus Christus wensen te dienen, beiden zich te onthouden van seksuele gemeenschap tot aan het huwelijk. Een gelovige die in dienst van de Here Jezus Christus wenst te treden, zal moeten afzien van geslachtsgemeenschap tot aan het huwelijk. En zal NIMMER een verkering aangaan met een partner die reeds geslachtsgemeenschap heeft gehad (zowel voor man als vrouw geldt: Maagd).
Ja, maar dit is gebeurd vóórdat tot geloof kwam. Dat is een consequentie van de zonde. Een dienst is moeilijk. Hoe kun je Bijbels onderricht geven en geslachtsgemeenschap verbieden als jezelf het overtreden hebt? Maaaar. Ja, ik weet het er zijn uitzonderingen zoals Nicky Cruz, de ex-bendeleider die vele jonge meisjes heeft ontmaagd en tot geloof is gekomen en in dienst staat van Jezus. Desondanks ben ik van mening dat dit bijzondere roepingen zijn en men er beter aandoet om het bovenvermelde in acht te nemen.
Vers 17 Wie Jezus Christus als zijn of haar Verlosser heeft aangenomen, kan dit niet doen. Die zich hecht (1 wordt) aan Hem, is 1 geest. In Jezus is geen sprake van overspel en hoererij. Die Jezus aanneemt, sluit een huwelijk met Hem. Jezus is het hoofd van de gemeente, en Zijn Lichaam heeft vele leden. Een huwelijk betekent een 1 zijn in gedachten, in denken, 1 van geest. Bedenk dat het lichaam van de gelovige toebehoort aan Jezus. In het denken van Jezus is geen plaats voor overspel. Jezus is trouw aan Zijn Bruid, de Gemeente van Christus. Hij heeft jou en de gemeente gekocht met Zijn kostbaar bloed en Zijn dood aan het Kruis.
Vers 18 Ga snel weg van de hoererij. Als zij bij je in de buurt komt, loopt dan snel weg. Dat komt vaker voor dan je denkt: de vele verleidingen en ontucht op internet en televisie: ga weg van die internet pagina, schakel de televisie naar een ander kanaal, sluit je ogen, kijk de andere kant op. Kijk niet naar serie met verkrachtingen, ontucht, overspel en vele mondkussen. Bedenkt wat Jezus zegt over overspel in Matt. 5:27-28
Gij hebt gehoord, dat er gezegd is: Gij zult niet echtbreken. Maar Ik zeg u: Een ieder, die een vrouw aanziet om haar te begeren, heeft in zijn hart reeds echtbreuk met haar gepleegd.
Geeft verleidingen geen kans. Zet de deur niet op een kier voor satan. Waarom zou je in de gevaarlijke zone wandelen? Het risico lopen uitgesloten te worden van het Koninkrijk Gods. Of ben je als die gelovige die haar lichaam verkoopt op feesten aan rijke zakenlieden? Ik belijd mijn zonden iedere keer en de Bijbel zegt dat in Jezus ben ik rein en Hij vergeeft. Maar wat de Opname van de Gemeente geschiedt terwijl zij in bed ligt (geen tijd meer om voor vergeving te vragen)?
Paulus is duidelijk een gelovige kan allerlei zonden bedrijven, bewust en onbewust. Met zijn geest, zijn gedachten, in het hart, middels mond (o.a. kwaadsprekerij), handen en voeten (slaan en schoppen), oog en oor. Van al deze zonden geldt dat zij buiten het lichaam omgaan. Men zondigt dan wel tegen God, broeders en zusters, maar geen éénwording met het lichaam, de tempel van de Heilige Geest. Vandaar de benaming tweedegraads zonde.
1 Corinthiërs 6:19-20 Jouw lichaam is een tempel van de Heilige Geest
Of weet u niet, dat uw lichaam een tempel is van de Heilige Geest, die in u woont, die u van God heeft ontvangen en dat u niet meer van uzelf bent? Want u bent gekocht en betaald. Verheerlijkt dan God met uw lichaam.
Dit betekent dat de gelovige tot eer en glorie van de Here Jezus Christus dient te leven, en zich afzijdig dient te houden van alles wat God mishaagt en tot Gods vijanden: satan en de gevallen engelen behoort.
Want Jezus Christus heeft met Zijn bloed de gelovige gekocht en betaald door aan het Kruis voor de zonde van de gelovige te sterven en na drie dagen uit de dood op te staan en daarmede de dood te hebben overwonnen. En Hij is ten Hemel opgevaren om daar de plaats voor de gelovige voor te bereiden (Mattheüs21-1-2). Daarom is de gelovige niet meer van zichzelf, maar van Jezus Christus en heeft de Heilige Geest ontvangen om de gelovige te onderrichten in de goddelijke dingen.
Daar de Heilige Geest in de gelovige woont, dient de gelovige ook zijn/haar lichaam te heiligen en zich te onthouden van wat onrein is en wat niet tot God behoort.
Onrein is hoererij (1 Corinthiërs 6:16), uitoefenen wat homoseksualiteit (Romeinen 1:24-28), afgoderij:horoscopen, acupunctuur, yoga, sensitivity training; godslastering, piercing en tatouage. En ongetwijfeld kun jezelf er nog voldoende bij bedenken. Ook de Bijbel geeft nog zeer vele voorbeelden.
Iedere gelovige heeft de Heilige Geest in zich wonen, en vaak maakt de Heilige Geest (en ons geweten) ons duidelijk wat wel en niet mag. Maar de gelovige dient zich wel open te stellen voor de werking van de Heilige Geest. Gaat de gelovige doelbewust het verkeerde opzoeken, dat zijn de consequenties ook voor de gelovige.
En als de gelovige het evangelie brengt in een gevaarlijke omgeving (Roze buurt, aan drugverslaafden, criminele bendes) dient de gelovige niet alleen te gaan maar met andere gelovigen en bidden om bescherming van God. Satan en zijn gevallen engelen liggen op de loer om toe te slaan en de gelovige te verleiden en te laten struikelen.
Maar gelukkig is er altijd de weg terug en kan de gelovige zijn/haar zonde belijden en zich weer opnieuw laten leiden door de Heilige Geest nadat men gestruikeld is.
Goud smelten duur 2:44 minuten kijk vanaf 1 minuut
De tempel was aan de buitenzijde en binnenzijde bedekt met goud. Daarvoor is vloeibaar goud nodig. Goud wordt gewonnen uit steen. Daarvoor wordt eerst de steen vermaald. Op een temperatuur van circa 1100º Celsius wordt het goud gesmolten. Alle verontreinigen verbranden en zuiver goud blijft achter. Zo ook met de gelovige, alle verontreinigen dienen door de Heilige Geest te worden weggenomen, zodat de gelovige tot een vlekkeloos en rein lichaam komt.
Goud weerkaast het licht. De gelovige dient een spiegel te zijn van de Here Jezus Christus. Jezus is het LICHT. De ongelovigen dienen de weerspeigeling van het LICHT, Jezus Christus in jouw leven te zien. Een veranderd leven, de weerspiegeling van de het leven van Jezus op aarde.
Vers 20 Je bent gekocht door de dood van Jezus aan het Kruis voor jouw zonden. Hij heeft Zijn leven gegeven, Hij is gestorven met een pijnlijke en afschuwelijke dood aan het Kruis van Golgotha, terwijl jij die plaats verdiende. Hij heeft in jouw plaats geleden. Je bent betaald, want Jezus het de straf van God de Vader op jouw zonden op Zich genomen.
Maar dat betekent NIET dat jij nu vrij bent om te doen en laten. Jij was het eigendom van satan, die jouw ondergang tot doel had, jou te brengen in de eeuwige poel des vuurs. Jezus heeft jouw gekocht uit het bezit van satan met het doel jouw eeuwig leven te geven bij God de Vader, jouw Schepper, in de Hemel. Je bent dus slechts van eigenaar gewisseld. Satan heeft het slechte met de mens voor. In tegenstelling met Jezus Die het goede met jou voor heeft. Daarom er mag gerust van waardering door jou sprake zijn. Leef tot eer van God. Onderhoud Gods wetten. Leef door de kracht en leiding van de Heilige Geest. Wees een getuige van de Here Jezus Christus in woord en daad. Weerstaat en zeg NEE tegen de zonde. Zeg NEE tegen satan en demonen en wereldse verleidingen. Zie Romeinen 8:1-17 wat Paulus schrijft over NEE zeggen tegen de zonde. Verheerlijk God dan met jouw lichaam.
Romeinen 12:1-2 Ik vermaan u dan, broeders, met beroep op de barmhartigheden Gods, dat gij uw lichamen stelt tot een levend, heilig en Gode welgevallig offer: dit is uw redelijke eredienst. En wordt niet gelijkvormig aan deze wereld, maar wordt hervormd door de vernieuwing van uw denken, opdat gij moogt erkennen wat de wil van God is, het goede, welgevallige en volkomene.
1 Corinthiërs 7 Het christelijke huwelijk en vrijgezel blijven
Vers 1 Paulus gaat met hoofdstuk 7 verder met het tweede deel van zijn brief. Sommige Corinthiërs hadden Paulus een brief geschreven met vragen over diverse onderwerpen. Paulus begint in hoofdstuk 7 met de beantwoording van deze vragen. Het eerste onderwerp zijn vragen aangaande het huwelijk, het ongetrouwd blijven, uitscheiding en uithuwelijken van dochters. Hoofdstuk 7 is volledig aan deze vragen gewijd in relatie met het christelijke geloof, de uitspraken van de Heer en het onderwijs door de Heer aan Paulus in deze zaken.
Het is goed voor een mens niet aan een vrouw gebonden te zijn. Herhaald in verzen 8 en 26. Uit het vervolg zal blijken dat dit betrekking heeft op pastorale motieven om zich volledig aan het werk van de Here Jezus Christus te kunnen wijden. De apostel prijst niet de onthouding van het huwelijk aan, maar het leven in ongehuwde staat om de Heer te kunnen dienen. Dat is zonder tijd te behoeven te besteden aan zijn eigen vrouw en kinderen. Deze hebben aandacht nodig en de opvoeding van de kinderen neemt geruime tijd in beslag. Deze tijd kan dan gebruik worden voor de dienst van de Heer. Waarbij Paulus direct doorgaat met vers 2.
Vers 2 Dat dit geen regel is, blijkt uit dit vers. MAAR met het oog op hoererij (dat is de dwang en noodzaak van een persoon tot seksuele gemeenschap) is het beter dat een man zijn eigen vrouw heeft, en een vrouw haar eigen man heeft. Dat is heel wat anders dan de Rooms Katholieke kerk met hun celibaat van de priesters, bisschoppen, etc. De meeste van hen kunnen zich niet beheersen, hebben seksuele gemeenschap met nonnen, met hetzelfde geslacht (homofilie) en erger met kinderen. Daarmede plegen zij de ernstige tweedegraads zonden en uitsluiting van het Koninkrijk van God. Voor hen geldt vers 2 het is beter om te huwen.
Wij hebben hier niet een algemene uitspraak over het huwelijk, maar met de nuchtere vaststelling van de dwang van de mens tot seksuele gemeenschap en het niet in staat zijn om alleen te leven, opgewassen tegen de spanningen van het leven in ongehuwde staat.
Farizeeën moesten getrouwd zijn om hun ambt te vervullen. De apostel Paulus, Farizeeër, moet dus getrouwd zijn geweest, maar bij zijn roeping in de dienst reeds weduwnaar? In elk geval ongetrouwd. Gezien de wijsheden die hij schrijft over het huwelijk, kunnen wij concluderen dat hij een goed inzicht heeft aangaande huwelijkse zaken. De apostel Petrus was getrouwd want Jezus genas zijn schoonmoeder van de hoge koorts. Kijken wij naar het leven van Paulus met de vele geselingen, schipbreuk, in de gevangenis en stenigingen is het inderdaad beter dat hij ongetrouwd is en blijft. Paulus had nauwelijks een vaste verblijfplaats, bijna elke twee jaar veranderde hij van stad. Niet echt bevorderlijk voor een goed huwelijk en opvoeding van kinderen.
Let hierbij duidelijk op de 1 op 1 relatie. Ieder heeft zijn eigen enige partner. Niet meerdere vrouwen, denk aan de Islam en Mormonen. Niet een andere vrouw als de vrouw onvruchtbaar blijkt te zijn. In onze tijd van vele ouderloze kinderen, is kinderadoptie een goede zaak.
Verzen 3-5 Hier volgt een ernstige waarschuwing. Binnen het huwelijk mag niet geleefd worden als zijnde ongetrouwd om zich volledig te wijden aan de dienst van de Heer. De man of vrouw dient aan haar echtelijke verplichtingen te voldoen. Dat slaat niet alleen op de seksuele gemeenschap. In eerste instantie op de echtelijke verplichtingen van aandacht en tijd besteden aan de eigen man of vrouw en kinderen. De opvoeding van de kinderen in het christelijke geloof. Het in huis aanwezig zijn en de christelijke waarden voorgeleefd ZIEN. Een vader of moeder die continue in de kerk verblijft of evangeliseert, kan nauwelijks de christelijk waarden voorleven. De primaire taak is het aanwezig zijn voor het kind of kinderen.
Het lichaam van de vrouw is van de man. Genesis 2:24 spreekt van 1 worden middels de seksuele gemeenschap. Man en vrouw worden 1. Echter ook geldt dat het lichaam van de man van de vrouw is. Dit heeft duidelijk betrekking op de seksuele gemeenschap. Deze gemeenschap mag men elkaar niet uit vroomheid ontzeggen en zeggen dat dit slechts gebruikt mag worden om kinderen te verwekken. Bij de orthodoxe Joden slapen man en vrouw apart. Het dragen van een pruik bij de Joodse vrouw. De sluier binnen de Islam. Er mag geen elke verleiding zijn.
Maar klaarblijkelijk denkt Paulus hier ANDERS over. Men mag de seksuele gemeenschap elkaar NIET onthouden. Tenzij met wederzijds overleg en toestemming voor een BEPAALDE tijd. De tijd is dus gelimiteerd. We zien dit bij Daniël die een drie weken van VASTEN had om zich te wijden aan gebed. Maar men kan ook denken aan een reis van zending of evangelisatie. Exodus 19:15 Wees over drie dagen gereed en nader niet tot een vrouw. 1 Samuël 21:5 Geen omgang met de vrouw als in de man is in de strijd. 2 Samuël 11:3-11 Uria (de man van Batseba) ging niet naar zijn vrouw.
Het moet een afgesproken bepaalde tijd zijn om zich volledig aan de dienst van God te wijden. Paulus constateert het feit dat mensen die de GAVEN VAN ONTHOUDING MISSEN, zozeer door hun geslachtsdrift kunnen worden meegevoerd, dat de satan hierop volledig inspeelt en de gelovige ten val komt. Daarom maakt de periode niet te lang dan men met gemak deze periode van seksuele onthouding aan kan. Zet de deur niet op een kier voor satan door gemis aan zelfbeheersing.
Vers 6 Ziet terug naar vers 2 waarbij Paulus pleit voor het trouwen als de GAVE VAN ONTHOUDING ontbreekt. Het is een aanbeveling van Paulus, geen gebod. Paulus geeft het fiat aan een huwelijk ook in die gevallen wanneer men de Heer wenst te dienen. Maar de gelovige man en vrouw dienen bewust te zijn dat dan op de eerste plaats komt het huwelijk en tijd op elkaar. En op de tweede plaats het werk voor de Here Jezus Christus. Helaas zien wij dat dit niet altijd ten harte wordt genomen en de kinderen van een voorganger of zendeling niet tot geloof komen of zich afkeren van het christelijk geloof. Ja, tot een leven in de wereld.
Vers 7 Paulus zal wel willen dat alle gelovigen die de Here Jezus Christus wensen te dienen, zijn zoals hij met de gave van onthouding. Door deze gave loopt hij geen gevaar om ten prooi te vallen aan satan. En is hij op seksueel gebied vrij van alle complicaties en problemen. Wat men niet kan zeggen van Rooms Katholieke priesters. Paulus kan daardoor zich geheel en onvoorwaardelijk wijden aan de dienst van de Heer. Als alle dienstknechten van de Heer waren zoals hij, zou hun leven heel wat eenvoudiger zijn. Denk hierbij ook aangetrouwde vervolgde christenen, die gemarteld worden in de gevangenissen, hun dochters door islamieten worden ontmaagd en verkracht zodat zij het christelijk geloof vaarwel zeggen.
Maar het feit is dat verreweg deze gave door de meesten NIET zijn geschonken. Het is een gave door God geschonken en het is de Geest Die uitdeelt en wie Hij wil. Paulus is zich bewust dat hij een uitzondering is. Hij spreekt van een bijzondere gave door GOD geschonken. Het is niet iets vanaf de geboorte, een natuurlijke gave. Bedenkt dat hij een Farizeeër is geweest, dus getrouwd geweest. Het is een door God geschonken gave.
Vers 8 Voor de groep van weduwnaren (ongehuwden) en weduwen is het een goede zaak als zij ongehuwd blijven om de Heer volledig te kunnen dienen. Deze groep heeft reeds een leeftijd bereikt waarbij de geslachtsdrift niet meer speelt. Het heeft geen betrekking op de groep die op jonge leeftijd hun partner hebben verloren.
Vers 9 Echter voor de groep uit vers 8 geldt eveneens, als zij zich niet kunnen beheersen, laten zij trouwen. Het werkwoord purousthai heeft de betekenis van door het vuur verteerd worden. Dus een vurige begeerte naar de andere sekse. Kunnen deze weduwnaren en weduwen na de dood van hun partner zich niet langer beheersen (lange tijd van onthouding) dan geldt ook hier vers 2, dan is het beter om te trouwen. Let wel met een gelovige partner in Christus. Zij mogen zich niet bloot stellen aan de verleidingen van satan op seksueel gebied.
Verzen 10-11 Paulus haalt de woorden van Jezus aan: Een vrouw mag haar man niet verlaten (dat geldt natuurlijk ook voor de vrouw die haar man niet mag verlaten). Zie Mat. 19:6 en Marcus 10:9; Mat. 5:32 19:9, Marcus 10:11-12 en Lucas 16:18. Dit is een gebod van Jezus. Maar Paulus geet een toevoeging. Heeft de vrouw of de man de partner verlaten, dan MOET de gelovige ONGEHUWD blijven óf zich verzoenen en terugkeren naar de oorspronkelijk partner. Mits deze geen overspel of ontucht heeft gepleegd. Door overspel of ontucht is het huwelijk verbroken en heeft de echtscheiding (echtbreuk) plaats gevonden. Ondanks dat vers 10 een woord van de Here Jezus is, wil de schrijver zijn persoonlijke mening geven. In geval van geweld, dronkenschap, druggebruik, denk ik persoonlijk dat de Heer het WEL toestaat dat deze partner verlaten wordt. Maar van kracht blijft dat het huwelijk niet ontbonden mag worden en geen hertrouw mag plaats vinden. Het huwelijk is namelijk niet ontbonden door echtbreuk. Vers 11 is zeer duidelijk MOET ONGEHUWD BLIJVEN.
Verzen 12-13 Jezus heeft geen uitspraken gedaan tijdens zijn leven op aarde in de volgende zaken. Althans staan niet in de evangelieën die wij hebben. Hier ontbreekt een uitspraak van Jezus, dus gaat Paulus over om zijn gedachten te schrijven. Dit gebeurt op zijn eigen apostolisch gezag, echter hij is Gods gevolmachtigde vertegenwoordiger.
Ook nu worden christen-man en christen-vrouw op gelijke wijze behandeld. Het initiatief tot verlaten van de ongelovige partner mag niet bij de gelovige liggen. Wij denken hierbij aan het geval dat de ene partner na het huwelijk tot geloof in Jezus is gekomen en de andere partner niet. Het is dus niet een bewuste keuze tijdens verkering hebben met een ongelovige of ongelijke in het geloof (2 Cor. 6:14). Dat is strikt verboden! Denk niet dat deze uitspraak geldt als bewust een gelovige met een ongelovige (of ongelijke) trouwt. Dat was in Corinthe ondenkbaar!
Heeft de ongelovige partner geen bezwaar met een christelijke opvoeding en het bezoeken aan de kerk, in dat geval mag de gelovige de ongelovige partner NIET verlaten. Door de christelijke levenswandel en gebed kan de ongelovige gewonnen worden voor Jezus.
Vers 14 Waarom deze uitspraak. In het Oude Testament werd een rein voorwerp ONREIN nadat het aangeraakt was door een onrein iets. Daarom de vraag van de Corinthiërs over de gelovige en de ongelovige in het huwelijk en hun kinderen. Paulus gaat terug naar Handelingen 10 met het visioen aan Paulus waarbij God onreine dingen rein verklaart. Petrus is door zijn contact met de heiden Cornelius NIET onrein geworden, want God heeft deze Romeinse officier rein verklaart middels het visioen van Petrus. De reine tot geloof gekomen partner in het huwelijk wordt niet onrein door het contact met haar ongelovige partner en niet tot geloof gekomen kinderen. De gelovige partner kan met toestemming van de ongelovige partner gewoon in hetzelfde huis blijven wonen. Zijn er nog geen kinderen, dan zullen kinderen geboren uit dit huwelijk rein en heilig zijn op grond van de gelovige partner. Deze kinderen mogen aan de sacramenten (heilig avondmaal) deelnemen. Hun heilig zijn geldt tot het moment dat het kind een bewuste keuze kan maken voor Jezus Christus als Verlosser. Na deze leeftijd vervalt het heilig zijn als het kind bewust niet voor Jezus kiest. De belangrijke taak van de gelovige partner.
Vers 15 De ontbinding van het huwelijk kan niet uitgaan van de tot geloof gekomen partner. Echter wanneer de ongelovige niet langer in hetzelfde huis wenst te blijven wonen, dan is het de ongelovige toegestaan het huis te verlaten. Wenst de ongelovige een echtscheiding, dan is dat zijn of haar keuze. Paulus maakt in dat geval er geen bezwaar tegen. Blijkbaar gaat Paulus er vanuit dat dit gemengde leven maar nauwelijks uit te houden is. De ongelovige kiest bewust tegen Jezus als Verlosser. Het is de vrijwillige keus tegen God.
Door het evangelie is er vrede tussen de zondige mens met God gekomen. Paulus past dit toe op gemengde huwelijken. Zolang de ongelovige man (vrouw) niet over echtscheiding spreekt, is de ongelovige vrouw (man) niet toegestaan een scheiding te forceren. Zij (hij) zal de samenleving moeten zien uit te houden, zoals de slaaf zich moet onderwerpen aan zijn meester (Efeze 6). Echter als de ongelovige man (vrouw) het huwelijk wenst te verbreken, dan de christen-vrouw of christen-man mag zich weten dat God haar (hem) tot vrede heeft geroepen.
Vers 16 Velen zullen zich beroepen maar door intensief gebed en christelijke levenswandel zal mijn ongelovige partner tot geloof komen, als ik blijf. De zin kan ook vertaald worden met "Misschien kunt gij, vrouw, uw man redden". Het is immers SLECHTS MISSCHIEN, VROUW DAT GIJ UW MAN KAN REDDEN. Het verlangen, hoe goed dan ook, kan niet een doorslaggevend motief zijn om uit onvrede verlost te worden en de kans tot vrede in uw huis te laten ontglippen. Evangelisatie behoorde tot de vraagstellende Corinthiërs. De apostel en de Corinthiërs weten uit eigen ervaring dat evangelisatie een middel is, maar niet iedereen komt tot geloof. Het geloof kan hij niet aan de ongelovige partner geven. Zij mogen geen revolutioneer ingrepen van God verwachten.
Vers 17 Aanvaard de situatie waarin u verkeerd, zo schrijft Paulus het in iedere gemeente voor. De slaaf in onderdanigheid aan zijn meester. De tot geloof gekomen vrouw/man in blijven samenleven dan wel in de berusting tot een echtscheiding.
Ja ik hoor de vraag die niet beantwoord is. Na de echtscheiding mag de gelovige vrouw/man hertrouwen met een gelovige man/vrouw? Helaas schrijft Paulus hier niets over. Mijn mening is NEE. De ongelovige kan ooit tot geloof komen (door zware omstandigheden, zware ziekte) en mogelijk dat dan het huwelijk hersteld kan worden. Een hertrouw is mijn inziens uitgesloten, er heeft immers geen overspel (geslachtsgemeenschap met een andere man/vrouw) plaats gevonden. Pleegt de ongelovige overspel na de echtscheiding, dan is de gelovige vrij tot hertrouw met een gelovige partner (in geval van gebrek aan zelfbeheersing).
Verzen 18-19 Het besneden zijn of onbesneden zijn heeft geen waarde, het geloof in Jezus maakt vrij van de straf op de zonde. De wet geeft de geboden Gods. Wat waarde heeft is het onderhouden van Gods geboden. Echter NIEMAND is in staat om de 10 geboden VOLLEDIG te volbrengen, daarom brengt de 10 geboden de dood. Het geloof in Jezus verwijdert de straf op de zonde en door de inwoning en kracht van de Heilige Geest is de zondige gelovige in staat de geboden Gods te onderhouden. Toen je tot geloof kwam, heeft God je aanvaardt besneden of onbesneden. God stelde niet de voorwaarde aan de onbesneden om zich eerst te laten besneden. Er waren immers ook onbesneden Joden: Als in een Joods gezin kinderen door besnijdenis waren gestorven, mochten later geboren kinderen onbesneden blijven. Maar die Joden zouden nimmer ontkennen dat besnijdenis geen betekenis had. Ieder mens is door God geroepen en verplicht om Gods geboden te onderhouden, zowel besneden als onbesneden. Kort samengevat: Heb God lief op de eerste plaats en je naaste als jezelf.
Verzen 20-24 Laat ieder trouw blijven aan de toestand toen men tot geloof in Jezus Christus kwam. Er is geen noodzaak om te veranderen. Men dient het christen zijn waar te maken in alle omstandigheden. Een tot geloof gekomen mag niet op eigen initiatief de ongelovige partner verlaten. De slaaf (werknemer) mag niet de meester (werkgever) verlaten. Niet: en nu ga ik evangeliseren, Jezus fulltime dienen. Dien Jezus in de situatie waar je was toen je tot geloof kwam.
Is men slaaf, dien dan je meester beter door een christelijk getuigenis. Jezus was onderdanig aan Zijn Vader. Hij waste de voeten van Zijn discipelen. Maar als de meester je jouw vrijheid geeft, maakt er dan gebruik van. Tenzij je vrijwillig kiest om jouw meester te blijven dienen.
Jezus is voor jouw zonden gestorven. Je bent niet langer een slaaf van satan, maar nu ben je een slaaf van Jezus Christus. Hij heeft de prijs van de zonden voor jouw betaald. Nu ben je Jezus Christus eigendom.
Vers 25 Blijkbaar hebben de Corinthiërs een vraag gesteld over het huwelijk van jonge dochters. Ook in de vier evangeliën vinden wij geen woord hierover door Jezus gesproken. Daarom zal Paulus als persoonlijk aangesteld apostel door Jezus Christus zijn mening geven. Het heeft dus apostolisch gezag. Zijn mening berust op een oordeel, die uit degelijke kennis voorkomt. Er is geen onzekerheid, wel van deskundigheid. Men behoort haar even ernstig te nemen als een bevel van Jezus zelf.
Het betreft hier huwbare meisjes (vrouwen, maar geldt ook voor jongens en mannen) die nog geen seksuele gemeenschap hebben gehad. Heden is het bijna ondenkbaar dat een vader (ouders) zijn kind uithuwelijkt. Toch kunnen wij denken aan het geven van toestemming tot een huwelijk.
Vers 26 Het indrukwekkende woord anangke heeft iets onheilspellends en onontkoombaars. Het heeft betrekking op de laatste dagen, de periode vlak voor de Wederkomst van Christus, welke een tijd van grote wetteloosheid en vervolging zal zijn. Wij kunnen gerust stellen dat wij in deze periode leven. Denk aan de martelingen en vervolgingen in de communistische en Islam landen. Onder deze omstandigheden is het zeker beter om niet te trouwen, zoals Paulus reeds eerder in dit hoofdstuk schreef. In deze periode is een strijd tegen de satan en demonische machten. Het is een periode waarin het goed is zichzelf volkomen aan het werk van de Here Jezus Christus te wijden. En zich volkomen onder de leiding en kracht van de Heilige Geest te stellen, dus ook die van zelfbeheersing (tot geen seksuele gemeenschap te hebben).
In deze periode is alles gecompliceerdere en zijn de verzoekingen zwaarder (doden van partner, kinderen als men het christelijk geloof niet loochent). Een ongehuwde heeft het daarbij minder zwaar dan een gehuwde, want hij of zij behoeft slechts aan zichzelf te denken en niet aan zijn gezin. In die periode is "het goed voor een mens, zo te zijn":
- Te zijn en te blijven als toen men tot geloof kwam
- Ongehuwd te blijven
- Zo te zijn als in de volgende verzen
Vers 27 Gehuwden mogen NIET de conclusie trekken om te gaan scheiden, men blijven in de staat (gehuwd) zoals men is. Echter is men weduwnaar of weduwe dan is het goed om niet te hertrouwen. Daarbij blijft vers 2 gelden, kunnen zij zichzelf niet beheersen dan volgt vers 28 is het beter om te trouwen.
Vers 28 Geen kwaad doen (hamartanoo) staat voor "zondigen" in de betekenis van "het doel missen". Paulus wil zeggen, als je trouwt - daar kunnen ernstige redenen voor zijn zoals vers 2 - dan behoef je daarover geen schuldgevoelens over te krijgen. Op grond van deze redenen mag je gerust trouwen. Echter bedenk wel, dat dit consequenties heeft en het leven zwaarder kan maken (verdrukkingen van het vlees, keuze het leven van gezin te sparen of niet tijdens martelingen).
Vers 29 Broeders, dit moet ik (Paulus) je in alle ernst zo krachtig mogelijk inlichten. Waarbij de indruk ontstaat dat Paulus vreest dat men de verdrukkingen voor de Wederkomst van Christus niet serieus neemt en niet toepast op hun levenswijze en houding.
De tijd is kort (kairos). Dat heeft geen betrekking op de korte tijd dat een mens leeft, maar de tijd (kairos) slaat op dat de Wederkomst (parousia) nabij is. Heden, 2019, weet men ZEKER dat de tijd kort is. De Wederkomst van Christus kan elke seconde gebeuren. Maar mijn persoonlijke verwachting is uiterlijk in 2021. Daarom is het noodzakelijk om te bedenken of men gaat huwen of zichzelf volledig aan het werk van de Heer gaat wijden. De noodzaak van de evangelieverkondiging is noodzakelijker dan ooit. Evenals het geld voor de verkondiging middels televisie en internet. De noodzaak om in woord en daad (levenswijze, beeld zijn van Jezus Christus) middels de kracht en leiding van de Heilige Geest. De noodzaak van Bijbels onderwijs, onderricht in de Bijbel en Bijbelse waarden en normen.
Ten slotte: het zou beter zijn. Gezien het feit dat de tijd dringt, rest er slechts één ding, waarvoor wij te zorgen hebben.
Die een vrouw (man) hebben, zijn als zonder vrouw (man). Deze tekst is moeilijk te verklaren. En mag dan ook niet in tegenspraak worden gezien met verzen 3-5. Een verklaring is dat een man niet uitsluitend voor zijn vrouw (haar man) en gezin mag leven. In deze eindtijd moet er ruimte zijn waarbij de man/vrouw zich kan wijden aan het werk van Jezus Christus. Daarbij geldt op de eerste plaats het onderricht in het gezin en op de tweede plaats aan de ongelovigen. Als een gezin daardoor minder welvarend leeft, om geld te geven aan evangelie verkondiging, zending of armen, dan dient het gezin op de tweede plaats te komen. Het getrouwd of ongehuwd (vers 19) zijn betekent niets, wel het onderhouden van Gods geboden. Heb je naaste (inclusief de ongelovige) lief als jezelf. De vrijheid binnen het huwelijk komt dus aan op het moment wanneer Jezus iets van jou vraagt. Tijd, toewijding en/of geld. In deze (eind)tijd is de noodzaak groot. Een leven in de wereld is uit den boze en dwaasheid. De gelovige moet zich richten op de zeer korte tijd die rest om ongelovige het evangelie te verkondigen. Maar ook tot onderwijs in de Bijbel. God is onze Vader, maar God is een HEILIG GOD, en wij dienen tot HEM te naderen met alle ontzag zoals een koning en president verdient. Jezus leerde om geknield te bidden (hij als de Zoon bad GEKNIELD). Wij dienen in waardige kleding naar de kerk te gaan. De onwaardige bruiloftsgast (Mat. 22:1-15), werd uit de bruiloftszaal geworpen en kwam in de hel. Velen predikanten preken God als Vader, elk kind kan tot zijn vader naderen zoals hij/zij is. Maar preken niet dat God HEILIG is, dat God geen zonde tolereert, dat God RECHTVAARDIG is, zij vergeten dat de mens een zondaar is. Daardoor behoren velen gelovigen tot de dwaze maagden (Mat. 25) en achterblijven (Mat. 24:40-42) op aarde en in de Grote Verdrukking komen. Deze Bijbelstudies zijn gericht om jouw ogen te openen, zodat door jouw christelijke levenswandel je zult behoren tot de wijze maagden en je mee gaat bij de Wederkomst van Christus naar de Hemel. Wij leven in de eindtijd, de Wederkomst van Christus kan elk ogenblik geschieden. Dus WEES VOORBEREID!
Verzen 30-31 Leed, verdriet, vreugde en bezit lijken mensen in hun ban te hebben. Het mag geen ban zijn, de christen mag gebruik maken van wat de wereld biedt. Wij hebben voedsel nodig, maar wel gezond voedsel en geen junkfood. Niet zoveel eten als men wenst en men dik en vet wordt, een aanfluiting voor de ongelovige en voor de armen. Men mag in een huis wonen, maar waarom in een villa? Waarom een luxe huis? Dat vergaat binnenkort (Wederkomst), het geld kan beter besteed worden aan het werk voor de Heer. Maak van de wereld gebruik, maar onthoud je van het fatale, hecht niet aan wat werelds is. Deze wereld is bezig te verdwijnen: de eerbied voor Gods geboden, het respect voor het leven, respect voor gerechtigheid. Maar ook het aardse bezit blijft op aarde bij de Wederkomst van Christus. Beter is te bouwen met goud, zilver en kostbare gesteente welke voor eeuwig blijft in de Hemel. Ook het huwelijk is een aardse zaak, en verdwijnt in de Hemel.
Verzen 32-33 Wie getrouwd is, heeft zorgen. Zorg voor het levensonderhoud en aandacht voor vrouw (man) en kinderen. Er is veel minder tijd voor het werk van de Heer. Paulus wenst dat men vrij is van deze zorgen middels het ongehuwd zijn. Wie ongehuwd is, kan zich volledig wijden aan het werk van de Heer. Financieel geen zorgen voor het gezin, maar kan het geld geven aan het werk van de Heer. Heeft slechts het geld nodig voor de eigen levensbehoeften. De ongehuwde kan zijn/haar tijd besteden aan verkondiging, sociaal werk en gebed. De gehuwde heeft de zorg om tijd te vinden alleen (in de nacht) voor gebed en Bijbel lezen. De gehuwd is verdeeld in de aandacht tussen de Heer en de huwelijkse zaken.
Vers 34 Zowel die geen man meer heeft: de weduwe (mogelijk ook de gescheiden vrouw vers 15). Zie 1 Tim. 5 voor de arbeid van de weduwen en jongedochters.
Vers 35 Paulus wenst geen strik aan te brengen aan de Corinthiërs (gelovigen). Elk gelovige moet voor zichzelf bepalen, wat het beste bij hem of haar past. Mede door gebed onderzoekt de gelovige wat de Heer van hem of haar vraagt. Heeft men de gave ontvangen van seksuele zelfbeheersing, dan is de roeping in dienst van de Heer duidelijk. Voor de gehuwden geldt een toewijding aan het werk voor de Heer, zoals de leiding van de Heilige Geest aan man en vrouw duidelijk maakt. Zie Lucas 10:38-42 Maria en Martha. Maria is in beslag genomen in het bedienen. Maria in het luisteren naar Jezus.
Vers 36 Paulus komt terug op vers 25. Blijkbaar was het ongehuwd blijven van een meisje een ernstig onderwerp in de gemeente van Corinthe. Wie wordt met IEMAND bedoeld? Men kan hierbij denken aan de vader, voogd, maar ook de verloofde of de ondertrouwde man. Het kan zijn dat het meisje, de jonge vrouw op leeftijd gekomen (een 30 jaar?) reeds lange tijd toebehoord aan een jonge man, maar het huwelijk nog niet heeft plaats gevonden om zich te wijden aan het werk van de heer. Indien echter het seksuele verlangen begint te groeien, is er niets mis mee, om in het huwelijk te treden. Seksuele gemeenschap is uitgesloten, daarvan was men in de gemeente van Corinthe zich zeer bewust. Het verlangen naar seksuele gemeenschap maakt het huwelijk noodzakelijk. Zou het huwelijk langer uitgesteld worden, dan was het gevaar van gebrek aan zelfbeheersing niet denkbeeldig en daarbij de ontering van de verloofde. Een goede vertaling zou luiden: Indien iemand vreest tegenover zijn meisje oneerbaar te worden, omdat hij meer dan rijp is om te trouwen en het echt niet anders kan, laat hij dan doen wat hij wil, hij zondigt niet, laten zij trouwen.
Vers 37 Doch het tegenovergestelde van vers 36 is ook mogelijk. Paulus maakt het ongehuwd blijven (bijvoorbeeld van een verloofd stel) afhankelijk van de conditie, dat beiden in staat zijn hun verlangen naar geslachtsgemeenschap te beheersen.
Vers 38 Paulus herhaalt het eerdere uitgesproken. Wie trouwt, doet goed, maar die ongehuwd blijven, doen beter. De laatsten kunnen zich wijden aan de taak van de Heer.
Vers 39 Een huwelijk duurt totdat één van de partners sterft. Het huwelijk is tot de dood. Jezus sluit een andere grond dan deze en van overspel (ontucht) uit. De vrouw (man) is gebonden aan haar man (vrouw), zolang deze leeft. Na de dood van de partner, mag de in leven zijnde, hertrouwen. Op voorwaarde dat dit een gelovige partner is, zie 1 Cor. 6:14.
Vers 40 Paulus herhaald dat het voor de persoon uit vers 39 beter is om niet te hertrouwen en beter is om vrijgezel te blijven en zich volkomen aan de zaak van de Heer te wijden. Zeer beslist in 2019 geldt dit, de Wederkomst van Christus is een kwestie van seconden of 2-3 jaar. Arbeiders en arbeidsters zijn in de laatste uren hard nodig.
Paulus beroept zich op de Geest Gods te hebben met het geschreven in dit hoofdstuk, daarmede de mond snoeren van anderen binnen de gemeente van Corinthe die andere gedachten hebben. Hij is de apostel, aangewezen door Jezus, andere leiders binnen de gemeente van Corinthe (dat geldt ook voor de huidige gelovigen) hebben te gehoorzamen aan wat Paulus schrijft. Paulus is zeer duidelijk, het dienen van de Here Jezus Christus heeft de eerste plaats, mede gezien de spoedige Wederkomst. Voor degenen die zich seksueel niet kunnen beheersen, biedt Paulus de uitkomst van een huwelijk. Geslachtsgemeenschap buiten het huwelijk (dus ook alle incest, met hetzelfde geslacht, met kinderen en met dieren) is UITGESLOTEN!
Een tegenwerping mag zijn dat Paulus zich vergiste in de spoedige Wederkomst, die nu reeds 2000 jaar op zich wachten. Bedenk echter dat Jezus aan de discipelen zei dat alleen God de Vader de dag kent. Gevolgd door de ernstige waarschuwing acht te slaan op de vijgenboom. Wij leven nu in de tijd van de vijgenboom. De Joden zijn in 1948 teruggekeerd naar Israël. In 2018 vierden de Joden hun 70 jaar bestaan in Israël. Jezus zei dat de generatie niet voorbij gaat, voordat deze dingen (is de grote Verdrukking) zijn geschied. Volgens Psalm 90 is een generatie 70 of 80 jaar. De 70 jaar zijn gepasseerd (1948 + 70 = 2018). Het is overduidelijk dat wij heden in het laatst der dagen leven voor de Wederkomst van Christus. Laten wij de woorden van de apostel serieus nemen. Hij was de geroepen apostel! Neem deze woorden daarom serieus!
1 Corinthiërs 8 Eten van (offer)vlees
Vers 1 De volgende vraag van de Corinthiërs betreft het eten van (offer)vlees. Paulus gaat hier uitgebreid op in. Niet vanwege de belangrijkheid, maar juist vanwege het grote belang van de christelijke vrijheid. Evenals de confrontatie met het heidendom.
De mogelijke vraag zou kunnen zijn: Sommige gemeenteleden menen dat zij gerust offervlees kunnen eten, terwijl anderen dat niet durven en zich onthouden van wat is geofferd en gewijd aan afgoden. Wat is uw mening, Paulus?
Kennis maakt opgeblazen en rechter over anderen. Liefde bouwt op. Zij zoekt het belang van de ander. In dit hoofdstuk legt Paulus uit, wat hij bedoelt.
Vers 2 Met iemand wordt elk gemeentelid bedoeld, die meent de waarheid te bezitten en deze tot de hoogste norm en regel stelt voor het geestelijke leven. Daarbij is alles zwart op wit, en de liefde vergeet. Niet erkent de bedoeling van God te kennen.
Vers 3 Kennis zonder liefde heeft geen gezag in de kerk. Alleen iemand die God liefheeft, kan erkend worden als deskundige in praktische kwestie van het christelijke geloof. Iemand moet God liefhebben om een oordeel te kunnen uitspreken, gebaseerd op de liefde van Jezus. "Maar heeft iemand God lief" dan kent men Jezus door en door, dan is deze door Hem gekend. Het kennen van Jezus is een betrouwbare grondslag. Jezus had de mens lief tot Zijn eigen dood toe. Jezus genas, gaf God de Vader de eerste plaats, vertrouwde Zijn Vader volkomen, zocht geborgenheid bij Hem, leefde uit Zijn Hand, bod weerstand tegen satan, dreef demonen uit. Dit sociale gedrag van Jezus is de ware liefde en daardoor kent men Jezus. De kennis wordt geschonken door de inwoning van de Heilige Geest, die de wil van Jezus en de Vader bekend maakt.
Vers 4 Er bestaat slechts één echte God, namelijk God de Vader; de Drie-eenheid. Alle andere goden zijn denkbeelden van mensen. Afgodbeelden gemaakt door mensenhanden, die niet spreken en niets kunnen doen. Echter met de aanbidden en het offeren aan deze beelden schuilt een gevaar. Deze afgoden worden beheerst door satan en demonen. Het hebben van een Boeddha beeld in jouw huis, belemmert jouw geestelijke leven. Waarom? Het Boeddha beeld is een afgod, en daarmee erken je dat God de Vader en Jezus ALLEEN niet voldoende zijn.
Voor de Joden was het ten strengste verboden om vlees gewijd aan afgoden te eten. Antiochus zou de Joden hebben gedwongen tot eten van varkensvlees en afgodenoffers. Bij weigering zou een marteldood volgen.
De Corintiërs die geen probleem hadden om offervlees te eten beriepen zich op het feit dat er geen afgoden bestaan, dus zou niets gewijd zijn en het gewoon vlees betreffen. Op zich is dit een waarheid, ware het niet dat dit vlees aan satan en demonen gewijd is. Er bestaat terdege vlees en geneesmiddelen die in satanische rite zijn gewijd aan demonen, ondere andere bij volle maan. Daardoor is het vlees en geneesmiddel besmet en gaan er demonische krachten vanuit. Slechts door belijdenis en bevrijding van satan, kan de gelovige bevrijd worden van deze satanische binding.
Vers 5 Volgens Paulus zijn er voor de ongelovige heidenen terdege goden die op aarde en in de hemel leven. In Corinthe was dit een algemeen bekend feit. Deze afgoden hadden geheimzinnige machten. Denk aan voodoo. Denk aan de afgod van vruchtbaarheid. Denk aan mensen die spoken zien, spreken met doden, is in feite spreken met demonen. Paulus erkent dat volgens heidenen er vele afgoden in menigte zijn, maar in feite zijn het menselijke bedenksels.
Vers 6 Voor Paulus maakt het geen enkele indruk, omdat de christen WEET, dat er slecht 1 Drie-eenheid bestaat. Die werkelijk macht heeft. Die spreekt met de mens (o.a. Abraham, Mozes, Paulus). Door de kracht van de Heilige Geest is de christen tot dingen in staat tot eer van God.
Door de kracht van Jezus is de mens die erkent zondaar te zijn en Jezus Christus als Verlosser erkent vrij. Daardoor heeft hij of zij toegang tot de Enige God, God de Vader. Jezus is de Enige Heer, Die aarde en hemel heeft geschapen, de mens heeft geschapen en als christen zijn wij met Hem en door Hem.
Vers 7 Corinthiërs waren gewoon om offervlees te eten in de tempel. Sommige christen Corinthiërs hadden het volkomen besef dat er slechts 1 God bestaat en geen andere goden. Hun geweten stond dan ook toe dit vlees te eten. Andere christen Corinthiërs waren zwak (zoals Paulus dat noemt) en hun geweten sprak hun niet vrij en zij onthielden zich van het eten van dit offervlees. Hun geweten besmette hen. Hij is niet opgewassen om dit vlees te eten.
Vers 8 Paulus laat helder uitkomen dat het eten of niet eten van dit offervlees de relatie met God niet beïnvloedt. Door het niet eten, komt men ook niet dichter bij God, het heeft geen gunstige invloed.
Ons niet bij God brengen. Wijst naar een bijzonder hoge positie, zoals de engel Gabriël die voor God staat. Echter de Corinthiers moeten niet denken dat door het eten van offervlees (en zij een sterker geloof zouden hebben) hun dichter bij God zal brengen en hoger gewaardeerd zouden worden voor de rechterstoel van Christus. Integendeel, men dient de volgende verzen in ogenschouw te nemen.
Vers 9 Paulus geeft een gedragsregel. Het is gericht tegen de sterken in geloof. Zie erop toe dat jullie sterken in geloof niet tot een valkuil worden van de zwakke broerders en zusters. Schitterend dat men gegroeid is in het geloof en God de Vader alleen erkennen en geen afgoden erkennen. Maar jullie staan niet ALLEEN in de wereld, er bestaan ook ongelovigen en zwakke gelovigen. De heiden kan wijzen op het feit dat de gelovige vlees eet dat gewijd is aan de afgod en daarmee de afgod erkent. De zwakke gelovige kan door het eten van het offervlees het geloof verliezen. Door deze houding doen jullie kwaad.
Voor zwakke gelovigen zou het dineren in een heidense tempel, verraadt zijn aan het christelijke geloof, het evangelie. Zij zijn van mening dat alles wat met afgoden te maken heeft, je jezelf volkomen dient te onthouden. Jullie eten van offervlees kan het een aanstoot worden en hun val.
Vers 10 De zwakke broeder ziet u aanliggen in de tempel. Hij vindt u geweldig, zover wenst hij ook te komen. Door uw voorbeeld bemoedigt u hem aan. Hij volgt uw voorbeeld na, terwijl hij eet, klaagt zijn geweten hem aan en komt ten val.
Praktisch: In het buitenland, in de Islamitische landen, weet men niet of vlees gewijd is aan afgoden. Vlees wat men eet in een restaurant of bij een vriend of op de markt/slager koopt. De christen is vrij om dit vlees te eten. Wordt men echter verteld dat dit vlees gewijd is aan de afgod, dan doet men als een christen er goed aan dit vlees NIET te eten. En duidelijk te zeggen waarom men niet koopt of eet, omdat men ALLEEN God de Vader en Jezus erkent als de Enige God. Verkondig het evangelie!
Hetzelfde kunnen wij schrijven over het drinken van alcohol. Sterke gelovigen hebben de controle om zich te beperken en niet dronken te worden. Maar het is goed om je van alcoholische dranken te onthouden in verband met de zwakkkere broeders en zusters.
Vers 11 Een broeder of zuster komt door uw schuld ten val. Een broeder of zuster waarvoor Jezus OOK was gestorven. Deze zwakke in geloof, zien in het eten een verloochening van Christus. De zwakke gelovige eet niet vanuit zijn geloofsovertuiging. Hij ziet het als een zondige beleving. Jezus werd zwak voor de zondaar. Als jullie sterken eten in het aanzien van de zwakke, bedenk dat jullie rekenschap aan Jezus Christus zullen moeten geven voor zijn of haar val. Jullie handelen liefdeloos!
Vers 12 Paulus stelt hun sterke gedrag gelijk aan zondigen. Dit zondigen is niet slechts aan de zwakke broeder of zuster, maar het is een zonde tegen Jezus. Jezus heeft alles gedaan voor de zondaren. Door het gedrag van deze sterken, zou het tevergeefs Zijn Werk geweest voor de zwakken.
Vers 13 De levenswijze van Paulus is volkomen gericht op zijn zwakke broeders en zusters. Hij laat dingen en gewoonten na als dit tot val van de zwakken kan leiden. Hier wordt gesproken over het eten van offervlees gewijd aan afgoden. Het is dus niet zo dat Paulus in dit vers zegt om vegetariër te worden. Er is geen enkele reden waarom de christen geen vlees (niet gewijd aan afgoden) zou mogen eten. Daarbij wil ik een persoonlijke aantekening geven. Hedentendage is er veel vlees wat voorkomt uit hormoon voedsel. Het lichaam van de christen is een tempel van de Heilige Geest, daarom is de christen volledig verantwoordelijk wat hij of zij eet en drinkt. Eten van gezond voedsel is dus een VOORWAARDE. Te denken valt aan weinig eten van rood vlees, meer wit vlees (helaas worden kuikens met hormonen behandeld om binnen enkele dagen te groeien tot een kip) en vis (maar door alle milieuvervuiling soms besmet met metalen zoals kwik). Daarom wees bewust wat men koopt, eet en drinkt. Gezond eten betekent ook niet meer eten dan nodig. Vet eten en teveel eten geeft hart- en vaatziekten. Als lichaam van de Heilige Geest kan de gelovige toch niet verantwoordelijk zijn voor het bewust ziek maken van het lichaam?
1 Corinthiërs 9 Rechten van apostelen
Vers 1 Paulus richt zich met vier vragen tot de sterke gelovigen in Corinthe, die zich verhogen en roemen op hun kennis en wijsheid. Paulus toont duidelijk dat zijn gezag en wijsheid ver boven hen staat. Zij kunnen zich niet beroepen dat zij Jezus persoonlijk hebben gezien. Dat zij door Jezus Zelf zijn onderwijzen. Dat zij door Jezus Persoonlijk zijn aangesteld. Hun wijsheid en kennis is hen gebracht door Paulus. Jezus Christus is Persoonlijk aan Paulus verschenen en heeft hem het apostelschap verleend (Handelingen 9:1-18). Niemand kan bezwaar aantekenen tegen zijn apostelschap, want het is de Here Jezus Christus Zelf geweest, die hem heeft aangesteld. Het bewijs zijn de vruchten van zijn werk, de velen die tot geloof komen onder de Joden en heidenen in verschillende steden, inclusief de gemeente te Corinthe. Daarom Corinthiërs als er iemand is die jullie mag onderwijzen en terecht wijzen, dan ben ik de aangewezen persoon.
Vers 2 Blijkbaar zijn er in de gemeente gelovigen die het apostelschap van Paulus betwisten. Mogelijk dienen wij te denken aan de valse apostelen in 2 Cor. 10:12, 11:4. De prediking van Paulus en de vele Corinthiërs die daardoor tot geloof zijn gekomen, zijn het bewijs van zijn gezag en bevoegdheid.
Vers 3 Bovenstaande is mijn verdediging tegen hen die een onderzoek instellen over de legitimiteit van mijn apostelschap. Zulk een onderzoek heeft reeds in Jeruzalem plaats gehad (Hand. 9:26-31, Gal. 2:7-10) en was zijn apostelschap bevestigd door de andere 11 apostelen.
Verzen 4-5 Een andere vraag die Paulus stelt: heb ik geen recht om in eten en drinken te worden voorzien? De Corinthiërs kunnen slechts antwoorden dat Paulus dit recht van levensonderhoud heeft.
Een zuster als vrouw dat wil zeggen de wettige vrouw, die zelf (zuster) ook in Jezus Christus gelooft.
Blijkbaar waren er apostelen die op hun zendingsreizen vergezeld waren van hun vrouwen, en zich met hun vrouw in hun levensonderhoud lieten voorzien. We kunnen denken aan de apostel Petrus, die getrouwd was, Marcus 1:29-30. Maar het waren niet alleen de apostelen. Ook anderen broeders des Heren en Kefas lieten zich onderhouden. De broeders des Heren kunnen de broers van Jezus zijn, de zonen van Maria na Jezus geboren (Hand. 1:14). Zij stonden in hoog aanzien binnen de gemeente. Maar mijns inziens kunnen wij dit ook uitleggen als de broeders in de Heren (predikanten, evangelisten), die het evangelie verkondigen. Kefas wordt afzonderlijk genoemd, mogelijk omdat hij een speciale plaats voor de Corinthiërs innam. Blijkbaar was hij vergezeld van zijn vrouw op zijn reizen.
En waarom ook niet? Zij waren immers wettelijk getrouwd en Paulus had eerder reeds aangegeven dat het niet goed was om alleen te zijn vanwege de seksuele noodzaak. Daarom hebben man en vrouw recht om in hun levensonderhoud te worden voorzien. Heden zien wij dat zowel de man en vrouw in de zending beide actief zijn om het evangelie te verkondigen. Velen zijn er die (jonge) kinderen hebben en ook zij hebben levensonderhoud nodig.
Vers 6 Hebben Barnabas en ik geen recht op levensonderhoud? Omdat wij ongetrouwd zijn? Het is de Corinthiërs maar al te goed bekend dat zij zelf in hun levensonderhoud (maken van nomadententen. Een tent, denk aan Abraham was de woning) voorzagen. Wij zijn erom bekend dat wij liever in ons eigen onderhoud voorzien, dan enige belasting te vormen voor de gemeente. Laat nu echter niemand afleiden dat wij verschillen dat zij wél en wij géén recht op levensonderhoud hebben. Ik ben tenvolle apostel.
Vers 7 Paulus geeft een drie tal voorbeelden dat het geoorloofd is om in levensonderhoud te worden voorzien. Geen enkele soldaat in het leger heeft de zorg in eigen eten en drinken te voorzien. Een soldaat kan niet én strijden tegen de vijand én daarnaast ook nog te moeten werken voor eten en drinken. De maaltijd wordt voor hem bereid. Zou een soldaat in eigen onderhoud moeten voorzien, dan doet de vijand een listige aanval ten tijde dat hij bezig is om in onderhoud te voorzien. Hetzelfde geldt voor de voorganger, evangelist en zendeling die in eigen levensonderhoud moet voorzien. Hij kan zich niet volledig wijden (40 uur per week) aan zijn taak voor de Heer. Satan maakt hiervan listig gebruik. Sommige werken een 30 uur per week om geld te verdienen en besteden een 20-30 uur per week aan het werk voor de Heer. Het gevolg is dat hun vrouw en kinderen lijden onder de afwezigheid van man en vader. Geen tijd voor stille tijd en persoonlijke relatie met de Heer. Een werkweek van 60-70 uur is te zwaar. En het werk voor de Here Jezus Christus wordt aangevallen door satan. Het is de plicht (tiende en offerten) van de gemeente om in onderhoud (eten en drinken, kleding, maar OOK alle materiaal voor de evangelisatie) te voorzien, zodat de arbeider Gods zich volledig op zijn taak kan richten.
Wie een wijngaard heeft, plukt de vruchten van de wijngaard en verkoopt de druiven en wijn om in zijn levensonderhoud te voorzien.
De herder weidt zijn kudde en verkoopt de geitenmelk of schapenmelk (en wol) om in zijn levensonderhoud te voorzien.
Vers 8 Elk mens zal beamen dat het een goede zaak is dat mensen beloond worden voor hun arbeid. Maar wat een mens goed vindt, behoeft nog niet goed te zijn in de ogen van God. Echter in deze zaak betuigt God dat een arbeider recht heeft om in zijn onderhoud te worden voorzien met de instelling van tienden en offerten. De tiende die dient voor het levensonderhoud van priesters en levieten. De tiende van de priester voor het levensonderhoud van de hogepriester. De offerten voor het onderhoud van de tabernakel en tempel. Het is een instelling van God Zelf.
Verzen 9-10 Een andere wet door God gegeven, is dat een dorsende os niet van een muilband mocht worden voorzien. De os moest in staat zijn om te eten van de oogst. Geen muilkorf om dit te voorkomen, Deut. 25:4. De ossen onderweg naar de eigen weide, droegen muilkorven om te verhinderen dat zij onderweg van andermans land aten. Een zelfde regel gold voor de oogst arbeiders, maar zelfs ruimer. Zie Ruth 2:2-9 de armen mocht het gevallen van de grond rapen tijdens de oogst, om in het levensonderhoud te voorzien. De oogst arbeider was verboden om het gevallen te verzamelen en op te rapen. Paulus past de regel toe als een os reeds niet gemuilkorfd mocht worden, de mens is meer dan een os. Dus hebben de gelovigen de plicht (Gods gebod) om in het onderhoud van Gods arbeiders te voorzien.
Vers 11 Paulus heeft geestelijk zaad gezaaid. De Corinthiërs zijn tot geloof in Jezus Christus gekomen en hebben eeuwig leven in de Hemel verkregen. Is het dan teveel gevraagd dat zij in onderhoud voorzien? Denk aan Rom. 15:26-27 Het is de plicht van de gemeenten om de Jeruzalemse gemeente te ondersteunen.
Vers 12 Indien anderen die na Paulus zijn gekomen, worden voorzien in hun onderhoud, hoeveel te meer dat de vader, de grondlegger.
Doch Paulus heeft er geen gebruik gemaakt van dit recht om geen hindernis op te werpen. Te denken valt aan een gewelddadige onderbreking, zoals de afbraak van een brug om de opmars van de vijand te belemmeren. Het accepteren van onderhoud zag Paulus als een belemmering van de verkondiging van het evangelie. Op zich een goede zienswijze. Als men van mensen die pas tot geloof zijn gekomen, gaat vragen om de evangelist van onderhoud te voorzien, kan dit gezien worden als uitbuiting en te lui om te werken. De jonge gelovigen dienen eerst te groeien in kennis van het christelijke geloof en uit vrije wil gaan deelnemen aan de tienden. Zonder een constante prediking van het vragen om tiende. Het is God Zelf die de gift en tiende op het hart legt van de gelovige. God heeft de blijmoedige gever lief, en niet vanuit verplichting, zoals in vele kerken wordt gepreekt.
Waarschijnlijk refereert Paulus naar 2 Cor. 6:5 waarbij hij overdag tenten maakten en 's-avonds tot in de nacht het evangelie verkondigde en de Bijbel onderwees. Hij wilde zelfs honger lijden om niet beschuldigd te kunnen worden van baatzucht. De spreker moet vrij blijven om elke schijn hieraan te voorkomen. Daarom is het nodig dat de achterban in het onderhoud van de fulltime arbeider voorziet.
Vers 13 Num. 18:8-24 de levieten mochten geen erfdeel hebben, zij dienden volledig verzorgd te worden door de Israëlieten. De levieten waren door God vrijgesteld om in hun onderhoud te voorzien. Hun taak was zich VOLLEDIG en fulltime te wijden aan de dienst in de tabernakel, later de tempel.
Vers 14 Mat. 10:10 en Lucas 10:7-8 Jezus zegt dat de arbeider zijn kleding, eten en drinken waard is. De arbeider dient hierin niet zelf te voorzien. De gemeente die niet in het onderhoud van de voorganger voorziet, is een schande voor Jezus. Deze gemeente erkent niet Jezus Christus als Heer. Een uitzondering mag zijn een gemeente die bestaat uit werkelozen. Maar armoede is geen excuus. De weduwe gaf haar levensonderhoud. God vraagt een tiende (gegeven uit dankbaarheid en vrijwillig) van elke gelovige. Het is God die jou eeuwig leven in de Hemel geeft en vergeving van zonde. Het is God Die jou een baan geeft. Maar het is JOUW plicht om verantwoordelijk met geld om te gaan. God vraagt een tiende als je arm bent, maar van degene die in de midden klasse zitten, vraagt Hij meer. Maar bij die personen legt God het op hun hart. Dan is het aan de gelovige om te reageren, te geven of niet. God vraagt van de armen niet om volledig jouw inkomen te geven, zoals in sommige kerken wordt gevraagd, omdat God jouw daarna het meervoudige zou geven. Dat is NIET van God, en heeft vele gelovigen in ernstige moeilijkheden gebracht. God vraagt verstand en verantwoordelijkheid.
Een gelovige die geld (tiende, giften en elke kerkdienst bezoekt) geeft TEN KOSTE VAN eten, drinken, betalen van huur, water en energie, voldoet NIET aan zijn verplichtingen. De vader heeft de plicht om aan zijn aardse verplichtingen (inclusief betalen van belastingen) te voordoen.
Een ieder weet wat hij of zij kan. God ziet in jouw hart!
Vers 15 De Corinthiërs moeten niet denken dat zij uit het voorgaande kunnen concluderen dat hij van dit recht gebruik gaat maken. Hij geeft de voorkeur aan om ongelovigen te winnen en in zijn eigen levensonderhoud te voorzien, zodat niemand kan zeggen voor zijn eigen voordeel het evangelie te preken. Hij is geroepen als evangelist onder de heidenen. Hij is geroepen als eerste verkondiger en niet mag kritiek op hem kunnen uitoefenen doordat hij niet in zijn onderhoud zou voorzien. Hij sterft liever dan dat ongelovige zouden kunnen denken voordeel uit hen te willen halen. Hij waakt er voor in zijn gedrag en houding geen sta-in-de-weg te zijn voor ongelovigen en gelovigen tot het christelijke geloof.
Vers 16 Paulus is door Jezus Christus aangesteld tot verkondiging van het evangelie. Dat is geen vrije keuze. Hij was een vervolger van de christelijke gemeente. Jezus is hem Persoonlijk verschenen op de weg naar Damascus. Hij werd blind en Ananias door Jezus genas hem en zegende hem dat hij apostel was geworden met als speciale taak de verkondiging onder de heidenen. Het was Paulus vanuit de hemel opgelegd. Waar hij met geen enkele mogelijkheid onderuit kon. Daarom kan men hem geen enkele eer toeschrijven. Paulus was niets anders dan een slaaf, die slechts vrees voor zijn HEER kon hebben als hij de gegeven opdracht niet zou volbrengen.
Een slaaf, die het zwaar te verduren had: 2 Cor. 11:24-27
Van de Joden heb ik vijfmaal de veertig-min-één-slagen ontvangen, driemaal ben ik met de roede gegeseld, eens ben ik gestenigd, driemaal heb ik schipbreuk geleden, een etmaal heb ik doorgebracht in volle zee; telkens op reis, in gevaar door rivieren, in gevaar door rovers, in gevaar door volksgenoten, in gevaar door heidenen, in gevaar in de stad, in gevaar in de woestijn, in gevaar op zee, in gevaar onder valse broeders; in moeite en inspanning, tal van nachten zonder slaap, in honger en dorst, tal van dagen zonder eten, in koude en naaktheid. En dat alles verdroeg Paulus uit liefde voor de Here Jezus Christus om zoveel mogelijk ongelovige Joden en heidenen te winnen.
Jezus had onschuldig de veertig-min-één-slagen ontvangen, alvorens de dood aan het Kruis te sterven en dat alles tot redding van jou. Mocht je het zwaar hebben, bedenk dan dat jouw lijden niets is in vergelijking met het lijden van Jezus en Paulus. Het is de taak van iedere gelovige om zoveel mogelijk mensen te winnen voor Jezus en hen op te bouwen in het christelijke onderwijs en geloof. Het is de taak van iedere gelovige om te bouwen aan het lichaam van Christus Jezus. Ieder op zijn of haar eigen plaats binnen het Lichaam van Christus.
Vers 17 Paulus heeft zich niet vrijwillig aangemeld, integendeel hij was een vervolger en moordenaar van de eerste christenen. Jezus Christus in Zijn genade heeft hem de ogen geopend. Als vrijwilliger zou hij loon mogen verwachten voor het uitvoeren van zijn taak. maar hij is slaaf, onderworpen aan Jezus. Men kan het vergelijken met Jozef als slaaf bij Potifar. Jozef werd heel veel toevertrouwd in het huis van Potifar. Kreeg veel vrijheid. Echter hij bleef slaaf zonder beloning. Zou Jozef zijn plichten verzuimen, dan volgde gevangenisstraf.
Vers 18 De woorden "om niet" (kosteloos) is zijn roem, hij ziet volstrekt af van enige vergoeding. Bewust ziet hij af van het naar Gods wet en Jezus' eigen instelling van het recht op levensonderhoud. Mijn loon is, dat ik geen loon accepteer. Hij doet dit om geen barrière op te werpen voor ongelovigen om tot geloof te komen en eeuwig leven in de Hemel te verkrijgen. Geen barrière om te werpen voor jonge gelovigen om een leven te leiden onder leiding van de Heilige Geest. Een leven vanuit de vrijheid en zijn van een voorbeeld van VRIJWILIGE OVERGAVE aan de HEER. Zijn grote voorbeeld is Mozes, die onvrijwillig naar Egypte ging, daar toe aangesteld door God. Mozes leefde uitsluitend voor de verlossing van zijn opstandige en eigenwijze volk. Door zijn levenswijze en voorbeeld, is Mozes beroemd geworden.
De les van Paulus hierin is dat de sterken in Corinthe bewust worden van het afstand doen van rechten en vrijheden en om de zwakke broeders en zusters in de Here te bewaren voor afval. Ten val komen aan satan.
Verzen 19-21 Het leven van Paulus staat geheel ten dienste van de Heer, met als enige doel het behoud van anderen. Hij wenst zoveel mogelijk zielen te winnen en geen enkel mens te verliezen. Noch ongelovigen noch zwakken in het geloof. Paulus heeft een strenge opvoeding genoten als Farizeeër met een Joods leef- en denkpatroon. Jezus heeft hem volkomen vrijgemaakt en hij heeft de christelijke leef- en denkpatroon geleerd en in praktijk gebracht door de genade van Jezus en de Heilige Geest. Hij is niet meer wat andere nog zijn: een wijsgerige, politieke leider of geestelijke orthodoxe.
Paulus onderscheidt zich van de propagandist of verkoper die zoveel mogelijk mensen wenst te winnen om zelf voordeel en winst te behalen. Denk aan een zielenwinnende kerk met als doel om zoveel mogelijk tienden te verkrijgen. Met een rijke voorganger in een luxe villa en Jaguar als auto.
Hij blijft een Jood om de Joden te winnen. Hij onderhoud de Joodse wet (de 10 geboden en de Tora) om geen aanstoot te geven aan zijn Joodse medegenoten. Vanuit de 10 geboden bewijst Paulus dat een mens een zondaar is en zichzelf niet kan redden. Vanuit de Tora en profeten bewijst Paulus de komst van de Messias Die de straf van de zonde op zich zal nemen en de zondaar zal bevrijden van Gods toorn. De profeten hebben de komst van de Messias en Zijn werk voorspeld. In Christus Jezus is deze komst en werk volbracht. Een voorbeeld hiervan is Hand. 17:1-4 waar Paulus drie sabbaten achtereen de Schriften behandeld die het lijden van de Messias aantoont inclusief zijn opstanding uit de doden. Als Jood kan hij voelen en denken als Jood. Hoewel hij niet meer onder de wet staat, gebruikt hij de wet om zijn Joodse volk vanuit de Tora te overtuigen van hun schuld tegenover hun God. Als iemand vanuit de heidenen tot het Joods volk zou komen, dan zal de Jood hem schuwen. Nu als Farizeeër en Jood kreeg hij de vrijheid om te preken in hun synagoge. Daarbij kan hij wijzen dat hij een vervolger van de christenen was, maar nu bevrijd door Jezus Zelf. Blijven de Joden hun godsdienst beoefenen en Jezus afwijzen, dan gaan ook zij verloren.
Hun, die zonder wet zijn. De heidenen die de 10 geboden en de Tora niet van God hadden ontvangen. Zij dienen andere goden, die zij zelf hebben gemaakt en die zij zelf bepaalde eigenschappen en machten hebben toegeschreven. Paulus geboren in Tarsus (en daarmede Romein als geboorterecht) kon dus heel goed de heidense cultuur. Ook voor hen geldt als zij hun goden blijven dienen, dan blijven zij buiten het Koninkrijk van God en gaan zij verloren voor de eeuwigheid. Bij de prediking van Paulus moet hij bewust preken dat hij hen niet tot het Jodendom wenst te bekeren. Hij moet duidelijk de boodschap brengen van het zondaar zijn, het gescheiden zijn van de Enige en Unieke God, die de zonde bestraft met de dood in de poel des vuurs. Maar er redding is door het Verlossingswerk van Jezus, opgestaan uit de doden en het eeuwige leven in de Hemel.
Vers 22 Paulus is zwak geworden om de zwakken te winnen. Hij wijst de sterken te Corinthe terecht, want zij leiden de zwakken ten val. Slechts het doel hebben om anderen te redden, eist de volkomen toewijding aan de zaak. Jezus was God Die in de Hemel woonde en alle macht had. Schepper van hemel en aarde. Maar Zijn God zijn en macht legde hij af en werd zwak als een mens. Hij heeft het lijden van de mens gezien, zijn onvermogen om niet te zondigen, de ziekten onder de mensen en de droefheid om een dierbare persoon (Lazarus) te verliezen aan de dood. Met hen had hij verdriet en bestrafte hun onvermogen niet. Paulus komt zoals Jezus naar de zwakke mens toe. De zwakke Corinthiër die het eten van offervlees als zonde ziet, spreekt hij geen oordeel uit. Het resultaat is dat hij enigen heeft weten te redden. Helaas is hij (en zijn wij) bewust dat niet de gehele mensheid (elk mens) gered kan worden. De mens heeft een eigen vrije wil, aan hem of haar is de persoonlijke keuze.
Verzen 23-27 Paulus gaat over tot een vergelijking. Er zijn vele atleten op de renbaan. Zij hebben tevoren veel getraind (In Griekenland duurde de training tien maanden met een streng diëet) met als doel de eerste te zijn en overwinnaar om de erekrans te krijgen. Ondanks dat velen hardlopen, is er slechts ÉÉN die het lint breekt en de prijs ontvangt. De andere hebben het nakijken. Het is een aansporing van de gemeenteleden om het evangelie te verkondigen en zoveel mogelijk ongelovigen te winnen. Voor de atleet vereist dat training, vereist beheersing in alles! Voor de verkondiger (gelovige) vereist dat weerstand bieden aan satan, demonen en zonden. Vereist een leven onder de volledige controle van de Heilige Geest.
De winnaar van de renbaan ontving een erekrans (van bloemen en bladeren) die na verloop van tijd verrotten. De gelovige die zijn of haar taak volbrengt, ontvangt echter een beloning die nimmer vergaat, een onvergankelijk erekrans (1 Cor. 3:12 en 14 Goud, zilver of kostbare gesteente). Het is de taak van de sterke gelovigen om de zwakke in het geloof voort te helpen.
Ik ben geen vuistvechter die in de lucht slaat. De sterke kan makkelijk de zwakke vernietigen. Bij de kleine vuistvechter zijn de armen te kort om de grote vuistvechter ook maar een enkele slag toe te brengen. Het doel van de vuistvechter is bewust handelen om een rake slag toe te brengen. Bedenk als gelovige dat de Heilige Geest jouw kracht is. Satan en demonen mogen groot lijken. Doch zij hebben hun macht verloren door de dood en opstanding van Jezus.
Mat. 28:18 Jezus trad naderbij en sprak tot hen, zeggende: Mij is gegeven alle macht in de hemel en op aarde.
Marcus 16:17-18 Als tekenen zullen deze dingen de gelovigen volgen: in mijn naam zullen zij boze geesten uitdrijven, slangen zullen zij opnemen, en zelfs indien zij iets dodelijks drinken, zal het hun geen schade doen.
Dat betekent dat satan en demonen onderworpen zijn aan Jezus. In de naam van Jezus heeft de gelovige macht over satan en demonen. Maar ook hier geldt, wees geen vuistvechter die in de lucht slaat. Ook de vuistvechter had eerst een zware training (een leven onder controle van de Heilige Geest) en een streng diëet (zondeloos leven) voordat deze de ring betrad.
Vers 27 Voor tuchtigen gebruikt Paulus het woord in de betekenis van: een harde klap onder het oog toebrengen. Het gevolg is dat de tegenstander niets meer ziet. In deze context heeft het de betekenis van het lichaam in bedwang houden. De atleet en vuistvechter moesten zich aan een streng diëet onderwerpen. Slechts gezond voedsel eten, variatie in vlees, veel fruit en voedsel dat gezonde energie gaf. Hun lichamen waren slank om geen overtollig lichaamsgewicht te hebben. Bij de hardlopen telde elke ons in gewicht. Bij de vuistvechter de sterke spieren die niet gehinderd mochten worden door vetweefsel. De lessen voor de gelovigen:
- Het lichaam van de gelovige is een tempel van de Heilige Geest, daarom dient de gelovige gezond te eten en voor een goede gezondheid te zorgen.
- Training vereist een dagelijks lezen van de Bijbel en Bijbelstudie
- Training vereist een dagelijks gebed van de gelovige, kennen van Gods Wil
- Training betekent enkele uren per dag
- Training van een zondeloos leven door de leiding en kracht van de Heilige Geest
- Training van een leven leiden onder controle van de Heilige Geest
- De wapenuitrusting aantrekken van Efeze 6:10-20
- Niet toegeven aan de verleidingen van de wereld, geen werelds leven
- Niet toegeven aan de verleidingen van satan en demonen, geen angst voor hen
Het grote schrikbeeld na anderen het evangelie verkondigd te hebben, zelf afgewezen te worden. Geen volharding tot het einde. De zwakke die ten val is gekomen. De sterken die tot liefdeloosheid kwam. Gezakt voor het eindexamen.
1 Corinthiërs 10:1-13 Israël als waarschuwing
De voorafgaande waarschuwingen worden bevestigd vanuit de schrift met Israël als waarschuwing en voorbeeld. Na de vele tekenen die God gedaan had in Egypte, trok Israël bevrijdt naar het beloofde land. In de woestijn ontvingen de Israëlieten de 10 geboden en de inzettingen van God, evenals de tabernakel. In de woestijn ontvingen zij eten en drinken uit Gods hand. Echter aangekomen bij het beloofde land, vertrouwde men meer op de resultaten van de spionnen dan op God. Het gevolg was de woede van God en de bijna totale vernietiging van de Israëlieten. En de straf van 40 jaar verblijf in de woestijn en zij het beloofde land niet zouden bewonen.
De les voor de gelovige. De gelovige die in de wereld blijft leven en geen afstand doet van de wereldse rijkdom en plezier, maar blijft verlangen naar een werelds leven, zal de consequenties ervaren. Namelijk het achterblijven bij de Wederkomst van Christus. Zij mogen opnieuw een keuze maken in de Grote Verdrukking, wel of niet het merkteken 666 aanvaarden. Met de keuze om Jezus Christus te aanvaarden als Verlosser, is de gelovige wederomgeboren. Maar wedergeboorte betekent nieuw leven, een leven onder controle van de Heilige Geest. Wenst men zoals de Israëlieten zich niet te onderwerpen aan Gods geboden, niet te leven tot Gods eer, dan zal die gelovige, gelijk zoals de Israëliet het beloofde land (de Hemel) NIET binnengaan. Maar achterblijven en door de grote Verdrukking gaan met al zijn verschrikkingen en mogelijk daar een verschrikkelijk dood sterven. Denk aan 40 jaar in een woestijn van hitte overdag en kou in de nacht.
Verzen 1-2 Niemand van de Israëlieten blijven achter, allen trokken weg uit Egypte. Allen gingen door de zee, geopend door God. De wolk was hun richtingaanwijzer. De wolk gaf de weg aan die de Israëlieten moesten gaan. Mozes was de middelaar tussen de Israëlieten en God. Jezus Christus is de Middelaar tussen ongelovigen (Jood en heiden) en God.
De Israëlieten zeiden bij wijze van spreken tegen Mozes: Wij gaan door de zee, aan weerszijden omgeven door water, hun doop. Overeenkomstig is er de volledige onderdompeling bij de doop van de volwassen, hier gericht tot de Corinthiërs. Men MOET definitief afscheid nemen van het oude leven en overgaan tot het nieuwe leven, een leven onder controle van de Heilige Geest.
Verzen 3-4 Het geestelijke voedsel is het manna (Ex. 16:15), het voedsel dat van God kwam. Dagelijks moesten de Israëlieten dit voedsel verzamelen en bereiden. Het mocht niet overblijven tot de volgende dag, dan was het verrot. Evenzo dient de gelovige dagelijks de Bijbel te lezen en te bidden. Alleen zo blijven de geboden van God in jouw leven. Alleen zo blijf je in contact met God en kan God jou elke dag te eten geven.
De geestelijk drank denken wij aan de rots bij Horeb (Ex. 17:6). Mozes moest op de rots slaan, zodat er water uitkwam voor de Israëlieten. De gelovige dient sterke weerstand te bieden tegen satan en het wereldse leven. Hij of zij dient bewust te drinken van het geestelijke water, de Heilige Geest. De gelovige is persoonlijk verantwoordelijk dat men de Heilige Geest niet bedroefd noch uitdooft. De rots is Jezus Christus. Op Hem moet de gelovige vertrouwen. Jezus gebruikte de Schrift om weerstand te bieden aan de verleidingen van satan. De rots van levend water moet de gelovige gebruiken om weerstand te bieden tegen satan. De Israëlieten dronken dagelijks veel water in de hitte van de woestijn. Niemand was zo dwaas om niet vele malen per dag water te drinken. Zo ook de gelovige, die meerdere keren per dag dient te bidden en te spreken met God. Dat kan niet beperkt blijven tot een enkele keer per dag, laat staan tot de zondag (kerkbezoek) of twee keer per jaar (Pasen en Kerst). De Israëliet die niet dronk, droogde uit en stierf. De christen die niet dagelijks de Bijbel leest en bidt, sterft geestelijk. Verliest het meegaan bij de Wederkomst van Christus.
Vers 5 Sommige Israëlieten gaven de voorkeur om terug te keren naar Egypte. Zij vergaten de slavenarbeid en dachten terug aan het eten en drinken, vrijheid en aanbidden van beelden van afgoden. Zij weigerden om zich te onderwerpen aan een onzichtbare God met strenge levensregels. Het gevolg was dat zij stierven in de woestijn (de grond opende zich en zij verdwenen in de hel) en God geen welgevallen aan hen had. God heeft geen welgevallen aan de gelovige die in de wereld leeft. Niet tot eer van Hem leeft, de werking van de Heilige Geest veracht. Deze gelovige mag opnieuw kiezen in de Grote Verdrukking.
Allen hadden Egypte verlaten, allen hadden Gods genade aanvaard. Doch slechts twee, Jozua en Kaleb, zouden het beloofde land binnentrekken. Gedoopt met de kennis van Gods geboden en desondanks verworpen. De Corinthiërs (gelovigen) zijn gedoopt met kennis van Jezus Christus, de Bijbel, de doop en het heilige avondmaal. Maar verlaat men deze zaken, dan is de eenmaal aangenomen kennis, geen waarborg als men niet hierin blijft leven. Het is niet genoeg de genade van God en Jezus Christus door geloof te hebben verworven, men zal er ook uit moeten léven. Het voorbeeld zijn de 10 maagden, slechts 5 (50% van alle gelovigen?) gingen in tot de bruiloft (de Hemel). De andere 5 werden de toegang ontzegd, blijven achter bij de Wederkomst van Christus.
Vers 6 Voorbeeld (tupos meervoud) is een afdruk (van een voetstap of zo iets), een afbeelding. De levenswijze van de Israëlieten in de woestijn is een afdruk van de gelovige die in de wereld leeft. Het niet wensen te onderwerpen aan God, het kiezen voor een blijven leven in de wereld. Kortom die gelovige is niet werkelijk wederomgeboren. Aan hem of haar heeft God geen lust. Die gelovige heeft een lust voor het kwade, zoals de Israëlieten in de woestijn. Zij zijn een voorbeeld voor de wereldse gelovige met alle consequenties.
Vers 7 Verwijst naar Exodus 32:1-6 het volk zette zich neer om te eten en te drinken en vervolgens om te dansen rondom het gouden kalf. De achtergrond het verwerpen van de onzichtbare God en het aanbidden van een beeld (gouden kalf) foor mensenhanden gemaakt. Hoe typerend voor de Corinthiërs. Het deelnemen van de sterke Corinthiërs in de afgodentempels met eten en drinken, maar desondanks zeggen dat zij niet deelnemen aan de aanbidding van de afgoden aan wie dit eten was gewijd.
Bij de Israëlieten gaat het er vrolijk aan toe, zie hoeveel het bevrijde volk heeft. Maar niet Jahwe is het middelpunt, maar het gouden kalf, de afgod. Hoe slecht het met hen afliep, weten de Corinthiërs maar al te goed.
De gelovige die met veel plezier van de wereldse dingen (rijkdom, feesten, drank, losbandigheid, ongehoorzaamheid, hoogmoed, etc.) geniet, leeft niet tot eer van God. Het gevolg is het volgende vers.
Vers 8 Verwijst naar Numeri 25 de hoererij met de dochters van Moab. De Israëlieten hadden lust in de dochters van Moab en namen del aan de offerfeesten van hun afgoden. Van het ene kwaad (hoererij) kwam het andere (offerfeesten). Het gevolg was de dood van 23.000 Israëlieten.
De wereldse gelovige begint met een klein genot toe te staan (bijvoorbeeld roken, drank, drugs) maar verliest de controle en wenst meer. Het gevolg het verliezen van de zelfcontrole (diefstal, moord, slaan, geweld). Begint om niet meer dagelijks de Bijbel te lezen en te bidden. Verliest de controle en zonde overtuiging door de Heilige Geest. Het gevolg de uitdoving van de Heilige Geest en de (geestelijke) dood (en mogelijk de poel des vuurs). Men ontkent (verloochent) immers het christelijke geloof.
Vers 9 Het gedrag van ongeduld. Numeri 21:4-6 Het ongeduldige volk wordt door slangen gebeten en velen sterven. Zij verzochten God met hun ongeduld en te luisteren naar de instructies van God. Numeri 14:22-24 Geen van de mannen ... die Mij nu reeds tienmaal verzocht en naar mijn stem niet geluisterd hebben, zal het land zien, dat Ik onder ede aan hun vaderen beloofd heb! Ja, niemand van hen, die Mij versmaad hebben, zal het zien. Hun gedrag tegenover God heeft consequenties. Hun ongeloof, hun ongeduld, de lust naar het wereldse, de verwerping van wat God beveelt, het tergen en uitdagen van God, leidt tot een afkeer door God. Men wenst Hem te laten doen wat het eigen hart begeert en niet tot eer van hem te leven. Men tast Zijn soevereiniteit aan en tracht Hem te verlagen tot een middel van vervulling van eigen wensen. Een voorbeeld het geven van tienden met als doel een rijke zegening of rijkdom te verkrijgen. Het niet geven van de tiende vanuit een blijmoedig hart. Een overeenkomst met God sluiten om er zelf beter van te worden en niet tot nut van het Koninkrijk van God. Bij de Corintiërs mogen wij misschien denken aan hun trots van de vele geestesgaven? Bij de gelovige op zijn of haar trots van het spreken in tongen of profetie? Sterk te zijn in geloof en neerzien op de zwakken in geloof?
Vers 10 Verwijst naar Numeri 16:1-35 De opstand van Korach en hun ontevredenheid over de plaats die zij innemen, gericht tegenover het gezag en plaats van Mozes en Aäron. God straft en de grond opent zich en de opstandelingen verdwijnen in het dodenrijk (de hel) en anderen worden door vuur gedood. Vuur is een straf van God, vandaar geen crematie van het lichaam van een gelovige. Echter het volk heeft de les niet geleerd en morren de volgende dag (verzen 41-49) met als gevolg dat er nog eens 14.700 stierven.
De verderfengel kennen wij slechts Samuël maar niet in de woestijn. Wel schrijven rabbijnen allerlei gerichten toe aan de verderfengel, zodat moglijk Paulus als Farizeeër uit deze bron zijn informatie haalt. Dit voorbeeld wordt aan de Corinthiërs gegeven voor de gevaarlijke opstand van het gezag en de plaats die Paulus inneemt.
De gelovige dient in alle nederigheid zijn of haar plaats in te nemen die de Here Jezus Christus hem of haar toebedeeld in het Lichaam van Christus. Niemand is meer of minder dan de andere gelovige. Maar laat een ieder wel de plaats innemen die door de HEER aan hem of haar is toebedeeld. Zeg niet ik ben onbekwaam, als de Heer jou iets opdraagt. Met de opdracht zal de HEER ook de kennis en kracht middels de Heilige Geest geven. Als de Heer jou beveelt om te bidden, zie dit niet als onbelangrijk. Als de HEER jou beveelt om sterk te zijn, treedt dan ook krachtig op. Kinderen wees onderdanig en gehoorzaam aan je ouders, en praat met hen als je vindt dat zij iets van je vragen wat tegen de Wil van de HEER ingaat.
Vers 11 Een herhaling van vers 6. Deze voorgaande voorbeelden zijn tot een les voor de kinderen van de vaderen, de Israëlieten. De vaderen moesten voor nageslacht zorgen. De vaderen het tijdperk van de eerste Adam tot de laatste Adam Jezus. Over hun is het einde der eeuwen gekomen. De nieuwe eeuw is met de dood en opstanding van Jezus Christus begonnen. Nu is het individueel, jouw persoonlijk. Wij leven niet voor ons nageslacht, met wat er met elk van ons persoonlijk gaat gebeuren. De beslissing om Jezus Christus als verlosser en Heer aan te nemen is PERSOONLIJK. De keuze om onder controle van de Heilige Geest te leven en niet meer in de wereld is jou persoonlijke beslissing en dagelijkse keuze. Wil men erbij horen, dan is de keuze aan jou om niet uitgesloten te worden en achter te blijven.
Vers 12 De sterken in Corinthe denken dat zij opgewassen zijn tegen verzoekingen. Dat hun geloof sterk genoeg is. Paulus waarschuwt met voorgenoemde denk niet dat jullie niet ten val kan komen met jullie vlotheid om heidense tempels binnen te gaan en afgoden vlees te eten. Kijk naar de vaderen, ook zij kwamen ten val.
Voor de gelovige denk niet sterk te staan in jouw geloof, satan ligt op de loer en doet zich voor als een engel des lichts. Denk niet dat God jou geroepen heeft om het evangelie te verkondigen in de prostituees zonder dat God jou ook een terdege achterban heeft gegeven om voor jou te bidden. Persoonlijk denk ik niet dat God jou alleen stuurt. Hetzelfde geldt voor de verkondiging in de drugswijken. Laat je NIET misleiden door satan noch door valse profeten. Een profeet die zegt dat het Gods Wil is dat jij het evangelie verkondigt in de rode buurt of drugswijk, luister daar NIET naar. God spreekt tot jou persoonlijk bij zulke opdracht en zorg OOK voor de achterban. Hij laat jou NOOIT dit soort werk alleen doen.
Vers 13 Dat zij vaststaan en nog niet ten val zijn gekomen, is meer toe te schrijven aan de trouw van God, dan aan hun sterke geloof. Een afgodentempel binnengaan, is het verzoeken van God om jou te beschermen. Kijk naar het antwoord van Jezus toen Hij verzocht werd door satan. Zijn antwoord luidde: U zult God NIET verzoeken als antwoord op de uitdaging vanuit de Schrift.
Een verzoeking is te vergelijken met een valkuil of fuik, wie er eenmaal in zit, komt er (zonder hulp) niet meer uit. Men is blijvend gevangen. Daarom is het zaak om verzoekingen uit de weg te gaan. En God niet uit te dagen jou te beschermen en te redden in geval van val. Niet elke verzoeking is te vermijden, dagelijks komen zij op ons pad. Satan doet er van alles aan om de gelovige, die God dient en tot Zijn eer leeft, in verzoeking te brengen en te doen struikelen. Het is aan Gods trouw te danken (en jouw dagelijkse gebed voor bescherming van God) dat je niet struikelt en als je gevallen bent, dat God jou bevrijdt.
God waakt over de Zijnen. Hij staat verzoekingen toe, Hij test jou. Hij wenst te weten hoe jou reactie is op een verzoeking. Ga in in op een profetie om alleen het evangelie te verkondigen in de rode buurt. Of weerstaat je deze verzoeking (want het immers goed dat ook de prostituees het Woord van God horen)? Abraham werd getest om zijn zoon te offeren. God zorgde voor de uitkomst met het voorzien van een ram als offer. Voor degenen die dichtbij God leven, in een dagelijkse gemeenschap met God de Vader, Jezus Christus als Heer en onder controle van de Heilige Geest zal als een gelovige misleid is en aan een verzoeking bloot gesteld, ook de uitkomst geven. Een gelovige die echter God op de proef stelt met een verzoeking, zal de consequentie zelf moeten dragen wanneer God niet voor uitkomst zorgt. Het is immers een testen van God en de eigen weg bewandelen.
1 Corinthiërs 10:14-22 Het avondmaal
Verzen 14-15 Het deelnemen aan de offermaaltijden in de heidense tempel is spelen met vuur. Paulus gebruikt niet zijn apostolisch gezag om doet een beroep op het gezonde verstand van de sterke Corinthiërs. Beoordeel zelf dat wat jullie doen of dat tot eer en glorie van Jezus Christus is.
Vers 16 De beker der dankzegging heet bij de rabbijnen de beker van de zegen. De beker die gebruikt werd aan het einde van de maaltijd om de naam des HEREN te danken. Mogelijk was dit tijdens de Paasmaaltijd de derde beker. Men nam de beker in de hand en dankte God. Een gemeenschap met kan men vertalen als "het participeren in" of "deelnemen in". Het wordt dan een participeren aan het vergoten bloed van Jezus Christus aan het kruis voor de zonde van de gelovige. Jezus zegt in Mattheüs 26:27-28 drink uit deze beker, want dit is het bloed van mijn verbond. Het is dus een deelnemen aan het Nieuwe Verbond. In het Oude Testament een verplaatsing van de zonde naar het offerdier. Het bloed dat vergoten werd van het dier dat geofferd werd. Het bloed van Christus is het Lam (Jezus) dat als offer voor de zonde geofferd werd. Dit deelnemen symboliseert het wegnemen van de zonde van de gelovige door Jezus Christus. Christus als de opstane Heer die de dood heeft overwonnen, en deelname in het nieuwe leven als zoon van God en geen kind meer van satan.
De mogelijke omkering van volgorde, eerst de beker en daarna het brood kan betrekking hebben dat Paulus refereert naar de gebruiken in de heidense tempel. Daar ging eerst de beker met wijn rond en daarna werd het offervlees gegeten.
Hoe kan men zoiets heiligs vieren als het Heilig Avondmaal dat deelneming in de dood van Jezus betekent en nieuw leven hebben ontvangen middels het Nieuwe Verbond en dit loochenen door in de heidense tempel deel te nemen aan de maaltijd gewijd aan afgoden. Corinthiërs gebruik jullie gezonde verstand is dat tot eer van Jezus Christus.

Wij kunnen dit doortrekken voor alle zaken en dingen in het leven van de christen. Dat wat de gelovige doet, uitspreekt, eet en drinkt, gebruikt (denk aan alcohol, drugs) is dat tot eer van Jezus Christus? Is het bezoek aan een disco-bar, een naaktstrand een plaats die Jezus zou bezoeken. Vandaag de dag zijn enkele kerken voorzien van flitsende disco lampen en harde muziek zonder melodie. Gaat men gekleed zoals men een disco bezoekt. Deze 'kerk' heeft niets meer te maken als een heilige plaats waar de gelovige voor de Heilige God (het Heilige der Heilige) ontmoet.
Vers 17 Alle gelovigen tezamen vormen het Lichaam van Christus. Het ene brood dat in stukken gebroken werd door Jezus tijdens het avondmaal symboliseert de eenheid van alle gelovigen. Het deelnemen in het opstandingslichaam van Jezus. De gelovige heeft het oude lichaam (eigendom van satan) geruild voor het nieuwe lichaam in dienst van Jezus. Na de opstanding van Jezus had Hij geen menselijk lichaam meer, maar een geestelijk lichaam. Een lichaam dat kon eten en drinken. Zo zal de gelovige bij de Wederkomst een gelijkvormig lichaam zonder zonde ontvangen bij de Wederkomst van Christus. Met dit zondeloze lichaam kan de gelovige de Hemel betreden.
Vers 18 Israël naar het vlees. In de dagen van de Tabernakel en de Tempel, aten in sommige gevallen de priesters van het offervlees (Lev. 6:26; 7:6, 14). Wie van het offer eet, neemt deel in de verzoenende handeling. Het altaar is het altaar waar de offers gebracht werden en het dier geslacht werd om verzoening met God over de zonde te bewerkstelligen.
Verzen 19-20 Paulus maakt duidelijk dat uit deze parallel trekken, niet geconcludeerd kan worden dat een afgod een realiteit is. Een afgod is een dood beeld. Het offeren aan de afgod is niet aan de Unieke en Enige God, maar een offeren aan boze geesten, een deelnemen aan satan en demonen. De tegenstanders van God, zij werken destructief, zij wensen de mensheid en het werk van Jezus Christus te niet te doen. Men moet TEGEN hen strijden en zich niet inlaten door offervlees te eten gewijd aan afgoden. Paulus kwalificeert het heidense offer als een demonendienst! De vraag die Paulus stelt is Deut. 6:4 waar of niet? Bestaat er ALLEEN de god van Israël of niet? Zo ja, dan is het heidendom met zijn afgoden een leugen en een dienst aan satan en demonen. Daarom ontvlucht de gemeenschap met boze geesten. De heidense tempels en het eten van offervlees MOET een VERLEDEN zijn. Jullie moeten er geen deel meer aan hebben, toon dit in jullie levenswandel.
Wij moeten dit doortrekken naar de levenswijze en wandel van de gelovige. De gelovige moet zijn oude levenswandel en wijze vaarwel zeggen. Vaarwel tegen alles wat tegen God en Zijn geboden ingaat. Overspel, dronkenschap, drugsgebruik, seks met dieren, pedofilie, incest, seks met hetzelfde geslacht, oneerlijk gedrag, vals getuigenis, en noem maar op. Dat geldt ook voor het bidden tot heiligen en beelden in de katholieke kerk. Geen bezoek aan plaatsen die God niet zal bezoeken. Niet kijken naar films, internet en televisie waar je niet naar zou kijken als God in dezelfde kamer zal zijn. De gelovige moet een nieuw leven leiden tot eer en glorie van God.
Vers 21 Het is waar dat afgoden niet als echte goden bestaan, echter het is gewijd aan satan en demonen. Zo hoe kunnen jullie aanzitten aan het Heilige Avondmaal van Christus én aan de tafel gewijd aan satan en demonen. Het is óf-óf. ÓF je hebt deel aan het Nieuwe Verbond in Christus en legt het oude leven af. ÓF je blijft eigendom van satan en blijft leven in de wereld, en dus een verloochening van je christelijke geloof en daarmede het eigendom zijn van Jezus. De consequentie, het verlies van je eeuwig leven in de Hemel (want werkelijk je bent geen christen meer).
Vers 22 Het volk in Israël verwekte vele malen Gods na-ijver. Velen malen verlieten zij hun God Jahwe en liepen afgoden na. Met als gevolg onder andere de Babylonische ballingschap. Maar ook de vele ziekten, lepra, doven, stommen, verlamden waren een gevolg van hun afgodendienst.
Zeggen de Corinthiërs (de gelovigen) NIET radicaal hun oude leven vaarwel, dan zij zullen niet moeten denken dat zij sterker zijn dan het volk in Israël. Eveneens zullen zij Gods toorn en verwerping ontvangen.
Vers 23 Alles is geoorloofd, maar niet alles is nuttig. In Christus Jezus is de gelovige vrij, ook vrij van satan en demonen. Echter wie zich vrijwillig aan deze machten blootstelt, zal de consequenties ervaren. Wie vrijwillig zich niet los maakt van het leven in de wereld, en in de wereld blijft leven, zal de consequenties ervaren. Waarom? Hij of zij bedroeft en tenslotte dooft uit de werking van de Heilige Geest. De sterke Corinthiërs mogen de vrijheid hebben om offervlees te eten, maar daarmee geven zij een bres aan satan en demonen. In heel het doen van de gelovige moet de gelovige zich bewust zijn, IS DIT TOT EER VAN GOD? GEEF IK EEN BRES AAN SATAN? Naar wat ik kijk, wat ik lees, wat ik bezoek, wat ik koop, hoe ik met mijn lichaam omga en voed.
Want niet alles bouwt op. Het kijken naar geweld, geeft een schadelijk invloed. Het kijken naar films met grof en seksueel taalgebruik, bouwt niet op, maar schaadt het christelijke leven en is een slecht voorbeeld voor de kinderen. Het eten van veel patat, junk food, is schadelijk voor het lichaam als dit in overvloed wordt gebruikt. Het hebben van veel ongelovige vrienden en met hen uit gaan, zonder een continue christelijk getuigenis, beïnvloedt nadelig jouw geestelijke leven.
Verzen 25-26 De Jood mocht slechts in de vlees en vishal kopen, na navraag te hebben gedaan, of het met heidense cultus in aanraking was gekomen. Alle dieren zijn schepsels van God. Een dier geofferd aan afgoden, veranderd deze status niet.
In het buitenland kunnen wij in de winkels kopen zonder navraag te doen wat de oorsprong is. Maar in vakantielanden is het kopen van souvenirs een bewuste zaak. Sommige souvenirs zijn demonisch besmet. Ja, dat is serieus. In Brazilië kennen wij de ontsmetting met mirre olie van huizen en het verwijderen van souvenirs. Denk aan de samba poppen en Bahia kleding. Gelovigen merken dat zij geen zin meer hebben in Bijbel lezen en gebed. De bron moet achterhaald worden, verwijderd en gereinigd met mirre olie en aanroeping van de reiniging door het bloed van de Here Jezus Christus. Een Boeddha beeld in jouw huis, hoe onschuldig dan ook, is een bres geven aan satan.
Leidt een bewust christelijk leven. Meerdere keren hebben wij de evangelische boekenwinkel moeten reinigen (zalven met olie) nadat een vervloeking of macumbe (offeren van kippen en eten aan demonen) voor de winkel 's-nachts had plaats gevonden. Ons huis hebben wij de muren, ramen en deuren gezalfd met mirre olie. Onze lichamen zijn gezalfd met mirre olie. Dit wanneer de Heilige Geest het ons duidelijk maakt. Ja, lach maar. Zelfs mijn computers werken niet meer, zonder enige aanwijzing. Slechts na gebed werken de computers weer. Wees bewust van demonische krachten. Op een Bijbelkring in Nederland, sprak een immigrant over het rinkelen en zweven van de telefoon in zijn huis. Reiniging was nodig. Met de vele immigranten in Europa, treden de krachten van de demonen ook Europa binnen en blijft het niet beperkt tot Afrika en Latijns-Amerika.
Verzen 27-29 Wij mogen gerust bij ongelovige op bezoek gaan en eten. Zonder eerst te vragen of het eten op speciale wijze is bereid. Echter wanneer de persoon te kennen geeft dat het gewijd is, op dat moment moet men een christelijk getuigenis geven en niet eten. De persoon kan het uitleggen dat hun god bestaat en je deze god erkent. Men kan eten bij een Moslim, maar zodra de Moslim te kennen geeft dat het speciaal eten is, leg dan uit dat ALLAH niet bestaat, een inventie is van de profeet Mohammed. Doe dit in liefde en niet als een bestraffing.
Vers 30 Indien de gelegenheid zich voordoet, spreek een dankzegging aan God en de Here Jezus Christus uit voor en na het eten. Heilig het eten door het gebed. Voor en na een bezoek in het huis van een Moslim, Boeddha of andere ongelovige is het goed om jezelf (en familie te plaatsen onder het beschermende bloed van de Here Jezus Christus en de werking van de Heilige Geest om jou dingen te laten zien.
Vers 31 Paulus is het met de sterke Corinthiërs eens, dat er niets mis is om bij ongelovigen op bezoek te gaan en te eten. Men moet alles doen tot eer van God. Het gaat immers om het behoud van de mens, ook van de ongelovige, Moslim, Boeddhist.
Verzen 32-33 Zorg er voor dat jouw levenswandel en levensstijl geen aanstoot geeft aan ongelovigen. Geen negatief spreken. Wees een getuigenis met Bijbelse onderbouwing. Bij een Moslim op bezoek gaan, terwijl onbehoorlijk gekleed (korte broek, vrouwelijk borsten zichtbaar, etc.) is een slecht getuigenis. Informeer eerst naar de Moslim gewoonte en regels. Buitenstaanders kunnen al ten val komen voordat hen het evangelie is verkondigd.
Maar denk ook aan roken, dronkenschap en overspel van gelovigen, welke een belemmering vormen voor de evangelieverkondiging.
Het doel is niet zichzelf te behagen maar in heel je doen en laten een getuigenis van Jezus te zijn. Ook al schaadt het niet je eigen geweten. Jouw gedrag en doen van bepaalde zeken kan verkeerd worden uitgelegd en jouw christelijke getuigenis schaden. Het doel is mensen te "behagen" door een goede christelijke levensstijl. Velen komen tot geloof in Jezus of gaan vragen stellen ten gevolge van de christelijke levenswandel.
In 1 Thess. 1:6 prijst Paulus de Thessalonicenzen omdat zij navolgers van Jezus zijn geworden. Laat straks voor de rechterstoel je geprijsd worden door de rechter Jezus Christus voor jouw voorbeeld en christelijke levensstijl.
1 Corinthiërs 11:1-16 De hoofdtooi van de vrouw
Vers 1 Paulus roept nogmaals de Corinthiërs navolgers te worden van Jezus Christus, gelijk hij navolgt. Het is een inleiding op de volgende verzen, waarin hij een misverstand in de gemeente te Corinthe gaat behandelen.
De commentaren hebben vele verschillende zienswijze en zeker in onze tijd is de stelling van Paulus moeilijk te begrijpen.
Vers 2 Blijkbaar is Paulus in het algemeen tevreden over de verschillende gemeenten, die hij gesticht heeft en hoe zij het onderwijs van Paulus opvolgen. De Corinthiërs houden in hun geestelijk leven rekening met wat hij hun mondeling of schriftelijk heeft medegedeeld. Zo behoort het ook. Door zijn onderwijs vernemen zij hoe zij eeuwige redding kunnen ontvangen en hun heil kunnen behouden. Paulus heeft immers zijn leer direct uit onderwijs door Christus Jezus persoonlijk ontvangen, dus wie kan hem tegenspreken? Zijn leefregels zijn indiscutabel. Er kunnen sterken en zwakken gelovigen zijn, besneden Joden en onbesneden heidenen, gehuwden en ongehuwden, ambtsdragers en gemeenteleden, maar allen zijn zij één in het lichaam van Christus. Allen zullen zich individueel moeten verantwoorden voor de rechterstoel van Christus.
Paulus heeft daarnaast middels overlevering door de apostelen en de eerste christenen vernomen over het leven van Jezus op aarde en Zijn onderwijs en uitspraken. Daarom dienen zij aandacht te schenken aan de overleveringen van de andere apostolen, zoals Johannes en Petrus. Maar het voornaamste onderwijs aan Paulus door Christus Jezus Zelf gedurende drie jaar, Galaten 1:12 en 18.
Er kunnen echter gevallen zijn waarin door de overlevering (of door Jezus op aarde) geen uitspraken zijn gedaan, zoals 7:12, 25, 39-40. Nu hun vraag over het gedrag van de vrouwelijk gemeenteleden die deelnemen aan profetie en gebed. Logisch dat zij deze vraag aan Paulus, hun geestelijke vader, voorleggen.
Vers 3 Paulus gaat terug naar de schepping. God de Vader is het hoofd van Christus Jezus. Eerst werd de man geschapen en DAARNA de vrouw, dat bepaalt hun rangorde. Daarmee is de vrouw onderdanig aan de (haar) man. Het hoofd van iedere (gelovige) man is Christus Jezus.
Het Oudtestamentische woord HOOFD heeft drie woorden, die nauw bij elkaar aansluiten: hoofd, begin en eerstgeboren. In het Hebreeuws zijn de woorden"hoofd" en "begin" van dezelfde werkwoord stam afgeleid, terwijl de eerstgeboren geldt als het begin. Daarom de voornaamste in hoogheid. Het begin van de maand of jaar. De voornaamste van gasten, het opperhoofd van het gezin, de voornaamste van de priester: de hogepriester. Hij is niet zozeer de heerser maar voorganger, het voor-beeld. Hij komt als EERSTE en bepaalt de kwaliteit van degenen die na hem komen. Zijn houding en gedrag leeft hij voor, wat de navolgers zal kenmerken.
Passen wij dit toe op Jezus, dan is Hij de EERSTE van de Gemeente, de eerstgeboren. Hij is het HOOFD van Zijn Gemeente. Hij heeft het voorbeeld geven hoe een christen (christin) dient te leven. In Hem is het voor-beeld zichtbaar hoe God de Vader Adam (en Eva) heeft bedacht, absolute gehoorzaamheid. Christus Jezus is het hoofd van iedere gelovige man (de man is de nakomeling). De man is het hoofd van de vrouw (de nakomeling uit de rib van Adam). Christus Jezus voorziet Zijn gemeente in onderhoud (de Heilige Geest), zo ook dient de man te voorzien in levensonderhoud (eten, drinken, kleding en GEESTELIJK VOEDSEL = onderwijs) van de vrouw.
Christus Jezus erkent God de Vader als Zijn Hoofd. De man dient Christus Jezus als zijn hoofd te erkennen en gehoorzaam te zijn. Zo dient de vrouw haar man te erkennen en gehoorzaam te zijn.
Vers 4 De man dient het onbedekt hoofd te bidden of te profeteren. Mozes kwam met onbedekt gelaat en hoofd in het aangezicht van God op de berg waar hij de tien geboden ontving. De heerlijkheid van God bedekte hem en voor het aangezicht van de Israëlieten moest hij deze straling van heerlijkheid bedekken, omdat de Israëlieten dit niet konden verdragen. Het ongedekte hoofd bij gebed en profetie is een beeld van de toekomstige status van de man in het Koninkrijk van God. Een bedekking zou een schande inhouden.
Vers 5 Dat vrouwen in de gemeente deelnemen in gebed en profetie is geen onderwerp van discussie. Dat is hen volkomen toegestaan. De vraag is echter hoe gedragen zij zich daarbij? Neemt zij een gelijke plaats in als de man (en vergeet daarbij de rangorde zoals door God bepaald), of toont zij dat de man het hoofd is? Vanuit de scheppingsorde en zij daarom niet het hoofd is, zal zij haar hoofd dienen te bedekken. Het bedekte hoofd bevestigt haar vrouw-zijn, de plaats innemen die God voor haar bepaald heeft, gehoorzaamheid aan haar man.
Het hebben van lang haar was een eer voor haar (vers 15), zodat een kaalgeschoren hoofd oneer voor haar werd.
Vers 6 Wij moeten nu nadenken over de betekenis van dit vers, want Paulus is een door Christus Jezus onderwezen apostel. Wij kunnen niet lichtvaardig over zijn uitspraken denken als niet van onze tijd. Wat is de gedachte achter dit bedekken van het hoofd door de vrouw? Een erkenning van onderdanigheid en gehoorzaamheid aan de man, zoals door GOD BEPAALD.
Een kaalgeschoren hoofd is een schande voor een vrouw. Geen enkele vrouw in de gemeente te Corinthe zou er over denken om haar haar af te scheren. Het was (lange) haar was tor eer en glorie van haarzelf en Christus Jezus. Wenst de vrouw haar plaats zoals door God bepaald, niet in te nemen (en haar te bedekken), dan is het beter dat zij haar hoofd kaalscheert.
Kortom wat wil Paulus zeggen: de vrouw MOET duidelijk tonen dat de man de eerste plaats inneemt. Hoe moeten wij dit vertalen naar onze tijd? Waardige kleding, niet in korte rok, met halfontblote borsten, in gescheurde jeans. BIDDEN IS VOOR GOD VERSCHIJNEN. EEN GOD DIE UITERMATE HEILIG IS. De vrouw die bidt of profeteert in de gemeente doet dit in het openbaar, in het aanschijn van andere mannen en vrouwen. Het is haar openbare houding tegenover een zeer HEILIG GOD. Mozes verliet God met een stralend gelaat. Dat zegt voldoende over God. Begin niet te zeggen, maar God is Vader. Een kind kan in huis elke kleding dragen die hij of zij wenst. Dat kan waar zijn waar het kind thuis is. Maar in de kerk, bijbelstudie, gebedsdienst dient het kind waardig gekleed te zijn want hij of zij verschijnt voor een Heilig God. Zo ook dient de gelovige man en vrouw waardig gekleed te gaan wanneer men voor God in het openbaar verschijnt. Persoonlijk geef ik de voorkeur aan dat de vrouw in een rok of jurk naar de bijeenkomsten gaat. Waarom? Deut. 22:5 Een vrouw zal geen mansklederen dragen en een man geen vrouwenkleed aantrekken, want ieder die deze dingen doet, is de Here, uw God, een gruwel. Daarom laat wij Gods woorden respecteren.
Paulus leidt hierbij af dat er verontrusting dient te zijn, als op welke manier dan ook, de vrouw haar plaats en functie in het heilsplan niet duidelijk wenst in te nemen.
Persoonlijk ben ik van mening dat het een schande is voor een kerk als slechts de vrouwen bidden en geen enkele man.
Vers 7 De uiterlijke tekenen kunen per cultuur verschillen. Denk aan Papoea's, indianen stammen. Zelfs zijn er culturen binnen een land. Maar wat bewaard MOET blijven is dat de man het beeld en heerlijkheid van God is. De vrouw is de heerlijkheid van de man. Een vrouw die zich onwaardig kleed in de bijeenkomsten, is een slecht voorbeeld en slechte afglans van haar man. Haalt haar man neer. Dien ik een voorbeeld te geven? Een geklede vrouw en moeder kwam in de kerk met een mini-rok, tijdens het zitten was haar slip zichtbaar! Is dat een waardige manier voor de man en God? Werkelijk ik begrijp niet hoe haar man dit toestaat. Zet zij (en haar man) niet hun redding op het spel? OK, ik mag geen oordeel vellen, dat is aaan Christus.
Verzen 8-9 Paulus herinnert aan de schepping. Eerst is Adam door God in Gods beeld geschapen. Het was aan Adam om aan God gehoorzaam te zijn en de afglans van God te zijn. Toen God zag dat Adam het moeilijk had met het alleen zijn, nam God een rib uit Adam en schiep de vrouw als zijn hulp. Ondanks dat het reddingsplan van God voorziet dat man én vrouw door geloof vergeving van zonde verkrijgen, blijft de rangorde de man als hoofd van de vrouw gehandhaafd. Zoals God het hoofd is van Christus Jezus.
Maar hoe voor de ongehuwde vrouw? Zij zal zich waardig dienen te gedragen tijdens de bijeenkomsten. Niet de plaats van een man of ambtsdrager wensen in te nemen.
Vers 10 Dit betekent dat Gods engelen en de gevallen engelen (inclusief satan) in de bijeenkomsten aanwezig zijn of kunnen zijn. Engelen zijn immers Gods boodschappers. Gods engelen dragen de gebeden naar God in de Hemel. De gevallen engelen en satan klagen de gelovigen aan bij God in de Hemel Job 1:6-10. Zo hoe de man én vrouw gekleed gaan, kunnen een reden tot aanklacht zijn door de engelen bij God. Een vrouw die in de bijeenkomst toont dat zij haar plaats door God bepaalt NIET wenst in te nemen, en zich boven de man stelt, zal door de engelen worden aangeklaagd bij God. De macht op haar hoofd, is het duidelijk tonen dat zij erkent vrouw te zijn, met de man als hoofd. In de cultuur te Corinthe middels een hoofddoek of sluier als uiterlijk teken.
"Vanwege de engelen" kan betekenen: wat moeten de engelen Gods bedenken als de vrouw haar hoofdbedekking aflegt en daarbij openlijk toont de aan haar toebedachte plaats in het heilsplan niet te willen innemen? En dat terwijl zij juist gekomen zijn om het heilsplan van God te zien. Aanwezig te zijn in een bijeenkomst waar God de Vader en de Here Jezus Christus alle eer ontvangen en de erkenning dat zij het Hoofd zijn van de Gemeente van Christus.
Vers 11 Uit voorgaande mag niet de conclusie worden getrokken dat ieder zijn eigen autoriteit heeft. Man en vrouw dienen elk hun geloof te hebben om aan het heilsplan van vergeving van zonde te kunnen deelnemen. Beide ontvangen het door de genade van God. Beiden worden kinderen van God en maken deel uit van het Lichaam van Christus. Galaten 3:26-28 Want gij zijt allen zonen van God, door het geloof, in Christus Jezus. Want gij allen, die in Christus gedoopt zijt, hebt u met Christus bekleed. Hierbij is geen sprake van Jood of Griek, van slaaf of vrije, van mannelijk en vrouwelijk: gij allen zijt immers één in Christus Jezus. Daarom mogen er in de gemeente geen twee groepen zijn, maar is er niets mis mee met mannelijke bijeenkomsten en vrouwenbijeenkomsten. Want wij hebben immers kinder- en jeugddiensten. Beiden werken zij samen tot opbouw van het Lichaam van Christus, gebed voor behoud van de ongelovigen. De tiende tot onderhoud van de gemeente, evangelisatie en zending. Profetie tot opbouw van de ongelovigen (openbaring van bepaalde zonden).
Vers 12 Paulus grijpt terug naar de schepping. De man kan niet zelf geboren worden. De vrouw is nodig om geboorte te geven aan de man. Zonder haar is hij niets. Echter wat voor de man geldt, geldt ook voor de vrouw. Zonder bevruchting door het mannelijke zaad, ontstaat er geen nieuw leven! Wie God repecteert, zal inzien dat man én vrouw nodig zijn om een kind te verwekken. Geen homo stel, zij kunnen niet op natuurlijke wijze kinderen verwekken! God heeft BEPAALD: mannelijk zaad en vrouwelijke eicel, het huwelijk tussen één MAN ÉN één VROUW. Beide zijn uit en door GOD geschapen. Zo is het tot eer en glorie van GOD!
Verzen 13-15 Paulus doet een beroep op de eigen cultuur. Joodse, Griekse en Romeinse mannen lieten hun haar kort knippen, terwijl de vrouwen lang haar droegen. Het was een tweede natuur/gewoonte geworden. In hun cultuur was het een schande wanneer de man zich als vrouw gedroeg en lang haar had. Toch ben ik van mening dat dit ook in onze tijd geldt. Een man met lang haar (tot zijn heupen) is geen teken van mannelijkheid, maar van vrouwelijkheid. Ook in dit opzicht geldt, dat het haar van de man en van de vrouw tot eer en glorie van God dient te zijn.
Vers 16 Paulus sluit af met een duidelijk verklaring. Als iemand het oneens is bovenstaande, wij (apostelen) hebben niet de gewoonte om te discusseren, wij hebben gezag ontvangen door Jezus om te onderwijzen. Wij wijzen de gewoonte af van onwaardig bidden van mannen en vrouuwen, die in uw gemeente voorkomt.
1 Corinthiërs 12:17-34 Misverstanden bij het Avondmaal
Vers 17 In het voorafgaande heeft de apostel een bindende uitspraak gedaan. Nu volgt een uitspraak over het tweede misverstand, waarover ik (ouk epainoo) mijn afkeuring moet uitspreken. Uw bijeenkomsten zijn in strijd met het eigenlijke doel van het tezamen bijeenkomen, met als gevolg een grote schande. Het doel is de gemeente op te bouwen, maar in uw gemeente doet men dingen die juist afbreken.
Verzen 18-19 Het is verkeerd dat er bij u groepjes aanwezig zijn, dat is splitsing/scheuring onder u. Ten dele geloof ik dit, waarmee Paulus wil aanduiden dat dit mogelijk slechts een deel van de gemeente betreft en niet de complete gemeente. Een ieder gaat bij zichzelf te rade of zij de toets van de Here Jezus Christus kunnen doorstaan; het liefhebben van de naaste als zichzelf.
Verzen 20-21 Weliswaar zitten jullie bij elkaar aan het avondmaal des Heren, maar het is geen éénheid. Geen eenheid in het lichaam van Christus, zoals Jezus dat bedoeld heeft tijdens Zijn laatste avondmaal met Zijn discipelen. Hoe vers 21 uit te leggen, blijft duister. Mogelijk dat elk gemeentelid bijdroeg in de vorm van meegebracht brood en wijn. Maar dit spoedig zelf at en dronk, zodat er niets overbleef voor degene die daartoe niet in staat was. De vraag die onbeantwoord blijft hoe vaak werd de gezamenlijke maaltijd gehouden? Dagelijks zoals in Hand. 6:1, wekelijks of met grotere tussenpozen? Daar was de gewoonte van een gezamenlijk diner met aan het einde de dankzegging van het breken van het brood en de wijnbeker.
Vers 22 Blijkbaar zijn er die het meegebrachte volledig nuttigden zodat er niets overbleef voor de laatkomers. Zij hadden reeds alles genuttigd en niets overgelaten voor de nog afwezige broeders en zusters. Ja erger er waren zelfs die dronken waren van de wijn. Een zeer egoïstisch gedrag, wat absoluut niets had te maken met het heilige avondmaal zoals Jezus dat bedoeld heeft. Paulus spreekt overduidelijk zijn afkeur hierover uit.
Paulus laat duidelijk zijn kwaadheid blijken: Hebben jullie geen eigen huis, waar je vooraf kunt eten en drinken? Moeten jullie openlijk jullie rijkdom demonstreren door te eten en te drinken, terwijl jullie niet delen met de armen? Minachten jullie op deze wijze zo het volbrachte werk van de Here Jezus Christus? Het gezamenlijke gebruik van de maaltijd is niet tot vulling van de eigen maag, maar tot een gemeenschap in de Heren. Het Lichaam van Christus, alle gemeenteleden in haar geheel, moet door deze maaltijd worden gevoed.
Paulus vervolgt met: Wat kan ik zeggen? Kan ik jullie prijzen? Zijn antwoord is duidelijk: BESLIST NIET! op dit punt. De lof in vers 2 was terecht, maar dit punt verdient ten zeerste mijn afkeuring.
Vers 23 Dit kan tweeërlei worden uitgelegd. Of uit de mond van de 11 discipelen heeft Paulus vernomen over het laatste avondmaal met Jezus, dus middels overlevering. Of, aan deze uitleg geef ik mijn voorkeur, middels het persoonlijk onderwijs van Christus Jezus, na Zijn verschijning op de weg naar Damascus, heeft hij de instructies over het avondmaal ontvangen. Daarom is het gezag van Paulus indiscutabel. De oorsprong ligt in het avondmaal met de 12 discipelen voorafgaande aan de gevangneming en dood aan het kruis van Jezus. Daar nam Jezus 1 brood en deelde het aan ELKE discipel (inclusief de verrader Judas) en nam 1 beker waaruit ELKE discipel dronk. Er werd NIEMAND uitgezonderd, het was gemeenschappelijk. Dat is wat herdacht moet worden. In die nacht toonde Jezus, hoe zwaar ook (laat deze beker aan Mij voorbij gaan) hoeveel Jezus de zondige mens liefhad tot Zijn eigen dood toe. Absoluut geen egoïsme. Het onafwisbare teken van het offer tot het goed van de ander.
Vers 24 In Mat. 26-26-29, Marcus 14:22-25 en Lucas 22:15-20 staat de beschrijving van het laatste avondmaal met Jezus. Jezus nam een brood. Geen gewoon brood, maar het ongezuurde brood van de uittocht uit Egypte, van de paasmaaltijd. Het getuigt van de bevrijding uit Egypte, dit avondmaal getuigt van de bevrijding van de zondige mens door het breken (de dood) van Jezus aan het Kruis.
Over dit brood spreekt Jezus Zijn dankzegging uit. Dit is mijn lichaam voor u. Hier verenigt Jezus zich met de individuele zondaar. Daarna brak Jezus het brood en reikte het uit aan de discipelen. Elk van de discipelen, namen persoonlijk deel in dit ene brood. Ieder persoonlijk at van dit ene brood.
Dit is mijn lichaam voor u. Daarmee breekt Jezus met de Joodse Paasmaaltijd, de herdenking aan de uittocht van het Israëlische volk uit Egypte. Dit is een nieuw Pasen, een nieuw avondmaal, een nieuw heilsfeit. Werden bij de uittocht uit Egypte meerdere lammen geslacht (1 lam voor tenminste 10 personen). Dit Lam Jezus is Eén en éénmalig, die definitief een einde maakt en sterft voor de zonde van de mens. In het vervolg zal Zijn Lichaam in het middelpunt staan.
"Voor u" benadrukt het persoonlijke karakter. Het is het persoonlijke geloof van de christen in Jezus Christus.
Het is een gedachtenis, een blijvende herinnering aan het lijden en sterven van Jezus aan het kruis. Het is dus niet zo dat dit stukje brood zich transformeert in het lichaam van Jezus (zoals de katholieke kerk beweert). Jezus zegt duidelijk dat het een gedachtenis is.
Vers 25 Gaan wij terug naar de Joodse traditie van het maaltijd houden, dan werd de paasmaaltijd besloten met een dankgebed bij de vierde en laatste beker, die een handbreedte boven de tafel werd gehouden. Bij de Joden heette de derde beker "de beker der dankzegging". Probleem is nu de derde en vierde beker. Daarom nemen wij de vrijheid om ook de vierde beker te betitelen als de beker der dankzegging. Het is onbelangrijk of Jezus de derde of vierde beker toekent als "het nieuwe verbond van Mijn bloed". Belangrijk is de uitspraak van het NIEUWE VERBOND. Het oude verbond bestond uit het houden van de wet (de Tora, de geboden in de eerste vijf Bijbelboeken), die geen mens in staat was te volbrengen, en daarmee geen toegang tot het eeuwige leven in de Hemel. Het nieuwe verbond geeft door geloof in de Here Jezus Christus toegang tot eeuwig leven in de Hemel. Niet door werken van de mens, maar door geloof in het Werk van Jezus Christus.
Het bloed van het geslachte paaslam (Ex. 24:8) bezegelde het oude verbond. Het bloed van Jezus (water en bloed kwam uit het lichaam van Jezus toen de soldaat in de zijde stak) bezegeld het nieuwe verbond. Iedere discipel moest uit deze ene beker drinken, het is persoonlijk. Het is 1 beker, de eenheid binnen het Lichaam van Christus.
Doe dit tot Mijn gedachtenis. Het is de beker die rondgaat tijdens het avondmaal, de uitdrukking van het 1 zijn. Daarin zullen allen die deelnemen, het volbrachte werk en de vergeving door het bloed van Jezus zien. Wacht men tijdens de avondmaalsviering niet op elkaar, dan verbreken jullie de eenheid, en is het geen viering van het heilig avondmaal.
Verzen 26-27 Daarmee heeft Paulus de betekenis van het heilig avondmaal uitgelegd. Dit houden van het heilige avondmaal duurt tot de Wederkomst van Christus. Daarna is men voor eeuwig bij Jezus Christus en eindigt deze viering.
Wachten jullie niet op elkaar en vult de een zijn maag en laat de ander hongerig, dan is dat een belediging aan het adres van Jezus Christus, een onwaardige deelname. Paulus noemt het zonde. Het eten en drinken staat bij de Corinthiërs op de voorgrond, niet de nagedachtenis van het sterven en lijden van Jezus, de eenheid binnen de gemeente. Een zodanige zonde, dat de gevolgen (vers 30) niet uitblijven.
Verzen 28-29 Een ieder van de Corinthiërs onderzoekt voor hij of zij zich schuldig maakt aan deze zonde. Nu hebben zij de gelegenheid zichzelf te beoordelen en zich eventueel te corrigeren. Zo niet, dan zal Jezus Zelf het oordeel uitspreken. Hij zal dit misbruik niet straffeloos laten gebeuren. Dat oordeel is mogelijk niet een eeuwig verderf, maar een bestraffing in vers 30.
Vers 30 De eerste signalen van bestraffing zijn reeds duidelijk zichtbaar in de gemeente van Corinthe: zwak en dood (ontslapenen er niet weinig). Zwak en ziekelijk in de vorm van (ernstige en langdurige) zwakheid en ziekte. Het oordeel van de Heer. Het is nu de talrijkheid in de gemeente, die de aanduiding is van het oordeel van de Heer. Ziekte komt bij elk mens voor, dat is een gevolg van de zondeval. Paulus droeg een doorn in het vlees om hem klein te houden. Maar uit Jakobus 5:14 kennen wij ook de ziekte tengevolge van zonde. Bij een volharding in de zonde, leidt het tot een lichamelijke dood. Weerspannigheid van de gelovige, het niet wensen te erkennen van zonde, het niet leven onder controle van de Heilige Geest heeft gevolgen. Allereerst het bedroeven van de Heilige Geest, bij volharding tot uitdoving. Daar de gelovige een vrije wil heeft, zal afhankelijk van het type van zonde, wel of geen directe straf volgen. Niet elke gelovige (behoort tot de vijf dwaze maagden) gaat mee bij de Wederkomst van Christus, zie Matthëus 24:40-41. Een voorbeeld iemand die verkering heeft met een ongelovige of seks heeft voor het huwelijk zal de werking van de Heilige Geest uitdoven, dat is een vrije keuze van de gelovige. Zelden ziet men een oordeel van de Heer over deze zonde. De gelovige zal minder of niet de Bijbel lezen of bidden. De consequentie is echter het achterblijven bij de Wederkomst en mogelijk een verlies van het eeuwige leven in de Hemel.
Verzen 31-32 Het oordeel van de Heer is zichtbaar. Het is aan elke individuele gelovige om zichzelf te toetsen, hoe is mijn geestelijke leven? Leef ik tot eer en glorie van de Here Jezus Christus? Lees ik dagelijks de Bijbel en wens ik te verstaan wat de Bijbel zegt? Bid ik dagelijks? Neem ik voldoende stille tijd, werk ik aan mijn relatie met de Heer? Is mijn gedrag in overeenstemming met wat de Bijbel onderwijst?
God tolereerde de afgoden onder de volken in zekere mate (toen de mate van zonde vol was, Sodom en Gomorra, kwam de straf). Bij zijn Israëlitische volk was God niet tolerant, en volgde ballingschap. Hoe wij de huidige tolerantie van God tegenover homo kerken, prekers die geen bezwaar hebben tegen abortus en euthanasie, prekers zelf of tolerantie met tatoeage, etc. kan ik niet verklaren. Maar mogelijk omdat in Mattheüs 24 Jezus zegt dat er vele valse Christussen zullen komen in de eindtijd. Wij leven in de eindtijd en hebben nog een 2-3 jaar (2019) tot de Wederkomst van Christus? Mogelijk moet eerst hun volheid geschieden, alvorens de Wederkomst geschiedt.
Verzen 33-34 Het advies van Paulus, maak een einde aan de aanwezigheid van zwakte, ziekte en dood door jullie zonden en onwaardige deelname aan het heilige avondmaal. Wacht op elkaar. Laat eerst iedereen aanwezig zijn voordat jullie aan de maaltijd deelnemen en aan het eind het heilig avondmaal vieren. Vindt iemand dit te lang duren, laat hij of zij dan eerst thuis eten. Maar neem voldoende eten en drinken mede om dit uit te delen aan de armen. Hier is dus sprake van een maaltijd vieren zoals Jezus in zijn laatste nacht. Jezus tezamen met zijn discipelen nuttigden eerste de maaltijd, NA AFLOOP van de maaltijd waarbij de maag was voorzien, volgde het breken van het brood en rondgang van de wijn met dankzegging. Dat is dus een andere viering dan in de meeste kerken, waarbij slechts een stukje brood wordt genuttigd en een kopje met wijn wordt gedronken.
1 Corinthiërs 12:1-11 De geestelijke gaven
1 Ten aanzien van de uitingen des geestes, broeders, wil ik u niet onkundig laten. 2 Gij weet, dat gij, toen gij nog heidenen waart, u blindelings naar de stomme afgoden liet heen drijven. 3 Daarom maak ik u bekend, dat niemand, door de Geest Gods sprekende, zegt: Vervloekt is Jezus; en dat niemand kan zeggen: Jezus is Here, dan door de Heilige Geest. 4 Er is verscheidenheid in genadegaven, maar het is dezelfde Geest; 5 en er is verscheidenheid in bedieningen, maar het is dezelfde Here; 6 en er is verscheidenheid in werkingen, maar het is dezelfde God, die alles in allen werkt. 7 Maar aan een ieder wordt de openbaring van de Geest gegeven tot welzijn van allen. 8 Want aan de een wordt door de Geest gegeven met wijsheid te spreken, en aan de ander met kennis te spreken krachtens dezelfde Geest; 9 aan de een geloof door dezelfde Geest en aan de ander gaven van genezingen door die ene Geest; 10 aan de een werking van krachten, aan de ander profetie; aan de een het onderscheiden van geesten, en aan de ander allerlei tongen, en aan weer een ander vertolking van tongen. 11 Doch dit alles werkt een en dezelfde Geest, die een ieder in het bijzonder toedeelt, gelijk Hij wil.
Wat betekent dit ?
Verzen 1-3 Paul wist dat er een heleboel discussie was onder de Corintiërs, nu begint hij uit te leggen wat de geestelijke gaven zijn. Toen ze de Corintiërs heidenen waren, aanbaden ze afgodsbeelden, die niet in staat waren om te spreken. Nu verkondig ik jullie de Here Jezus Christus en de Heilige Geest, dit zijn Goden die met u spreken. Door de Heilige Geest ben je niet in staat om Jezus te vervloeken, en zonder de Heilige Geest is men niet in staat om zeggen: Jezus Christus is mijn Here.
Verzen 4-6 Er zijn vele gaven, maar alle gaven zijn van één geest: de Heilige Geest. Er zijn verschillende manieren om Jezus te dienen, er zijn geen diensten voor Peter of Johannes, of voor mij, alle diensten zijn voor de Here Jezus Christus. Deze diensten zijn slechts mogelijk door de kracht van de Heilige Geest, door de kracht van onze almachtige God, de Vader.
Verzen 7-10 Aan alle gelovigen, is de kennis gegeven over de Heilige Geest dat Hij leeft in de gelovige, en Hij is degene Die werkt binnen elke gelovige, ALS de gelovigen Hem Zijn werk binnen en met de gelovigen laat doen (toestaat).
Wanneer men de gave ontvangt om met wijsheid te spreken (wie zijn mond in toom houdt, bewaart zijn leven, die zijn lippen openspert, hem wacht verderf. Spreuken 13:3). Een ander ontvangt de gave van om met kennis te spreken, het uitleggen van het Woord van God. Een andere persoon heeft veel geloof, zonder geloof is het onmogelijk om te doen het werk van God, men moet geloven dat God wonderen kan doen. Weer een ander ontvangt de gave van genezing van ziekten (zoals kanker) en handicaps.
Een van de grootste gaven is de gave van profetie (1 Cor. 14) en de gave van het onderscheiden van geesten. De gave van het onderscheiden van geesten is essentieel voor iedere gelovige. Want hoe weet je dat het de Heilige Geest is, die tot jou spreekt, niet een demon of satan? Wanneer je in tongen spreekt, ben je zeker van dat het de Heilige Geest Die spreekt? Weet je zeker dat het werk voor Jezus is en opgedragen middels de Heilige Geest? Weet je zeker dat je gave van genezing van de Heilige Geest is? Satan imiteer de gaven, dus wees op je hoede, dat door veel bidden de bron zuiver is. Het onderscheiden van geesten is belangrijk om te onderscheiden of een gedachte van jezelf is, of door satan ingegeven, of door de Heilige Geest. Je moet kunnen onderscheiden of de mensen de waarheid vertellen, of trachten op jouw gevoelens en medelijden te werken, of ze je bedriegen en leugens vertellen. Je proberen zwak en bezorgd te maken zodat zij verkrijgen wat zij wensen.
We mogen met ijver vragen voor één of meer gaven. Dit vragen dient in alle oprechtheid te geschieden, en de gave moet nodig zijn om het werk van de Here Jezus Christus te kunnen doen. Niet om te tonen aan andere gelovigen dat je een gave hebt. Laat anderen maar beoordelen welke gave je hebt. Helaas kan ook een demon gave(n) schenken (als je erop staat bijvoorbeeld om een gave te ontvangen en je HARD op bidt).
Vers 11 Werkelijke gaven zijn van de Heilige Geest, die HIJ uitdeelt aan een elk die HIJ wilt.
1 Corinthiërs 12:12-31 Het lichaam van Christus heeft vele leden
12 Want gelijk het lichaam een is en vele leden heeft, en al de leden van het lichaam, hoe vele ook, een lichaam vormen, zo ook Christus; 13 want door een Geest zijn wij allen tot een lichaam gedoopt, hetzij Joden, hetzij Grieken, hetzij slaven,hetzij vrijen, en allen zijn wij met een Geest gedrenkt. 14 Want het lichaam bestaat toch ook niet uit een lid, maar uit vele leden.15 Indien de voet zeggen zou: omdat ik niet de hand ben, behoor ik niet tot het lichaam, behoort hij daarom niet tot het lichaam?16 En indien het oor zeggen zou: omdat ik niet het oog ben, behoor ik niet tot het lichaam, behoort het daarom niet tot het lichaam?17 Als het lichaam geheel en al oog was, waar bleef het gehoor? Als het geheel en al gehoor was, waar bleef de reuk? 18 Nu heeft God echter de leden, elk in het bijzonder, hun plaats in het lichaam aangewezen, zoals Hij heeft gewild. 19 Indien zij alle een lid vormden, waar bleef het lichaam? 20 Maar nu zijn er wel vele leden, doch slechts een lichaam. 21 En het oog kan niet zeggen tot de hand: ik heb u niet nodig, of ook het hoofd tot de voeten: ik heb u niet nodig. 22 Ja, veeleer zijn die leden van het lichaam, welke het zwakst schijnen, noodzakelijk, 23 en juist die delen van het lichaam, welke wij minder in ere houden, bekleden wij meer eervol, en onze minder edele leden worden met groter eer behandeld, 24 doch onze edele leden hebben dat niet nodig. God heeft evenwel het lichaam zo samengesteld,dat Hij meer eer gaf aan hetgeen misdeeld was, 25 opdat er geen verdeeldheid in het lichaam zou zijn, maar de leden gelijkelijk voor elkander zouden zorgen. 26 Als een lid lijdt, lijden alle leden mede, als een lid eer ontvangt, delen alle leden in de vreugde.27 Gij nu zijt het lichaam van Christus en ieder voor zijn deel leden. 28 En God heeft sommigen aangesteld in de gemeente, ten eerste apostelen, ten tweede profeten, ten derde leraars, verder krachten, daarna gaven van genezing, (bekwaamheid) om te helpen, om te besturen, en verscheidenheid van tongen. 29 Zijn zij soms allen apostelen? Allen profeten? Allen leraars? Allen krachten? 30 Hebben soms allen gaven van genezing? Spreken soms allen in tongen? Vertolken zij soms allen? 31 Streeft dan naar de hoogste gaven. En ik wijs u een weg, die nog veel verder omhoog voert.
Wat betekent dit ?
Het lichaam van Christus heeft vele leden: predikanten, ouderlingen, diakenen, moeder, vader, artsen, zendelingen, evangelisten, winkeliers, kantoorpersoneel, monteurs, bouwvakkers, leerkrachten, noem maar op. Iedere gelovige heeft zijn eigen plaats binnen het lichaam van Christus. Géén mens is onbelangrijk, de één kan niet zonder de ander. De hand heeft het oog nodig om te zien waar het naar toe beweegt. De voet heeft het been nodig om te kunnen lopen.
Er is geen verschil tussen heiden en jood. Als we vrij zijn (eigenaar van een bedrijf, eigenaar van een winkel, onafhankelijke zonder baas) of personeelsleden (=slaven in dienst van een bedrijf, in overheidsdienst, etc.), echter wij zijn allen dienaren van onze Heer Jezus Christus. Vóór Hem doen we ons werk. Ieder heeft een functie, gelijk Hij wil. Wij allen hebben ook de plicht om bij te dragen. Zonder geld stopt het werk van de Here Jezus Christus. Als een lid niet bijdraagt, schaadt dit het lichaam, het werk van de Here Jezus Christus. Een voorganger, een zendeling, een evangelist zij allen zijn afhankelijk van de gebeden van gelovigen, die tegen de machten der duisternis bidden, ze geld nodig om te verkondigen, ze voedsel nodig hebben. Het oog zegt niet tegen de hand, ik heb u niet nodig. Iedere gelovige heeft zijn functie. De moeder leert de kinderen over Jezus Christus, wat zijn de christelijk normen en waarden. Een gelovige die alleen bidden en zijn tienden geeft, is niets minder dan de evangelist. De evangelist, zondagsschool onderwijzer ook zij zijn afhankelijk van het gebed (brekende de machten der duisternis, de macht van satan binnen een ongelovige (kind), dat de Heilige Geest de ongelovige overtuigt van zonde, bescherming tegen het kwaadwilligen, enz.) en geld (salarissen, evangelisatie folders, evangelisatie materialen (projector, computer). Kortom, als één lid lijdt, lijden alle leden lijden mee (wordt schade aan het Lichaam van Christus aangebracht). De gelovigen zijn de leden en werktuigen van het Lichaam van Christus.
En God bepaalt de plaats van iedere gelovige binnen het Lichaam van Christus. Ja, de gelovige kan weigeren, kan nee zeggen. God kent het hart van iedere gelovige.
God heeft eerst de apostelen aangesteld: de twaalf apostelen die tijdens het leven met Jezus op aarde waren. Judas verraadde Jezus en dit leidde tot zijn dood. De God heeft de apostel Paulus aangewezen om zijn plaats in te nemen en Paulus kreeg ik ook gedurende drie jaar direct van Jezus Christus onderwijs (Ga. 1:12 en 18). Dus er zijn géén anderen dan deze 12 apostelen. Na deze 12 zijn er niet langer meer apostelen. Omdat de titel apostel gereserveerd is voor degenen die leefde en rechtstreeks onderwijs ontving van Jezus Christus. Heden wordt niemand meer direct onderwezen door Jezus Christus en Jezus is niet langer op aarde. Heden ontvangen wij ons onderwijs vanuit de Bijbel. Apostel Paulus had alle gaven, hij schreef 13 boeken van het Nieuwe Testament, terwijl de overige apostelen tezamen slechts 10 boeken hebben in het Nieuwe Testament. Paul gaf de profetie over de Wederkomst van Christus, onderwijs met grote wijsheid de christelijke waarden en normen, het christelijk leven. Dus niemand heeft heden het recht om zichzelf een apostel te noemen.
Ten tweede zijn er de profeten, die uitleggen (1 Co. 14), dit zijn mensen die de wil van God openbaren. Openbaart de geheime (verborgen) dingen van de persoon (gelovige en ongelovige) zonder dat deze ze eerder heeft verteld. De profeet toont de macht van God, sticht en bemoedigt de persoon.
Ten derde leraren die onderwijzen (aan gelovige en ongelovige), uitleggen wat de Bijbel betekent, de tekst/vers op het Woord van God verklaart, Bijbelstudies geeft, Bijbel commentaren schrijft, predikt.
Anderen hebben de gave van genezing. Maar we moeten constateren dat deze gave meestal gebruikt wordt om de macht van God, aan ongelovigen te tonen. De genezing van gelovige gebeurt meer in overeenkomst van Jacobus 5:14 -16 onder de belijdenis van zonde.
Anderen hebben de gave van ondersteuning: ondersteuning en bezoek in de gevangenis en ziekenhuis, hulp aan zieken en gehandicapten, financiële hulp en voedselpakketten aan families in armoede. Ondersteuning straatkinderen. Bouwen van huizen voor dakloze families, kinderopvang, vang van drugsverslaafden, etc.
Wijsheid om besturen: beheren van financiën, leiding geven aan evangelisatie, leiding in jeugdwerk, het organiseren van feesten (Kerstmis, Pasen), etc.
De gaven van het spreken in vreemde talen, of Paulus hier verwijst naar spreken in tongen of de gave om te spreken van buitenlandse talen (Portugees, Duits, Engels, Chinees, Hebreeuws, Grieks, etc.) weet ik niet, vers 30 duidt op spreken in tongen. Spreken in tongen, legt Paulus beter uit in 1 Cor. 14.
Paul eindigt dit hoofdstuk, dat geen gelovige alle gaven ontvangt, iedere gelovige kan één of meer gaven ontvangen, want elke gelovige heeft zijn/haar plaats binnen het Lichaam van Christus. Samen vormen we het lichaam en tezamen hebben alle gaven. Maar hij wenst dat we met ijver zoeken naar de beste gaven. Waarom? Zodat de kerk opgebouwd zal worden gebouwd (in kennis) en groeien met ongelovigen. Zodat de ongelovige Jezus Christus als Verlosser en Here gaat accepteren. Dit is de weg die de apostel Paulus ons leert.
1 Corinthiërs De Liefde
Vers 1 Over de liefde te schrijven zonder lief te hebben en over de liefde te lezen zonder te willen liefhebben, is ijdelheid. Christelijke liefde kan men als volgt indelen:
Verzen 1-3 Als de liefde ontbreekt, is het christelijke leven zonder inhoud,
Verzen 4-7 De liefde bepaalt de kwaliteit van het leven,
Verzen 8-13 De liefde heeft de kwaliteit van eeuwigheid.
Het spreken in tongen was voor de Corinthiërs, de hoogste openbaring van de Heilige Geest. Paulus heeft reeds eerder in zijn brief aangetoond, dat dit echter de LAAGSTE openbaring was. Volgens de Corinthiërs wie in tongen sprak, was de gebrekkige manier van spreken op aarde te boven gegaan en sprak in hemelse taal. De engelen spraken met God, niemand weet in welke taal dat is. In elk geval weten wij dat Gods engelen (en misschien ook de gevallen engelen) de taal van de mensen beheersen. De engel Gabriel sprak met Daniel en de priester Zacharias. Maar Paulus wijst erop, dat het spreken in tongen of zelf al sprak de taal der engelen, dit geen enkel betekenis heeft, wanneer de liefde ontbreekt. De Corinthiër die in tongen sprak, verhief zich boven de broeder of zuster die niet in tongen sprak, volkomen liefdeloos. Nog afgezien van het feit als deze broeder of zuster de gave had van profetie of meester deze gave boven de gave van het spreken in tongen stond.
De Corinthiërs zijn vooral gericht op het verkrijgen van de Geestesgave voor zichzelf en niet op het doel tot opbouw van de gemeente. Het spreken in tongen is bovendien als schallend koper (blaasinstrument) of een rinkelde cimbaal (slaginstrument) als de uitleg van het spreken in tongen ontbreekt. Het blijft dan slechts lawaai en rumoer, als er geen verstaan (melodie) is.
De Corinthiërs vergissen zich als zij denken dat zij een optimum van de Geest hebben ontvangen als de liefde ontbreekt. Het is de weg van de liefde (Jezus gaf zijn leven aan het kruis voor de zondige mens) die veel hoger ligt en leidt tot het eeuwige leven in de Hemel.
Praktisch gezien kent God slechts 1 liefde, agapé. De liefde van God, een oneindige liefde in woorden maar vooral in werkelijke daden. God geeft Zijn Zoon Jezus tot bevrijding van de zonde van de mens. Hij schenkt leven middels eten en drinken, werk aan de gelovige. Bevrijdt uit ballingschap en de macht van demonen en satan.
De christelijke liefde toont zich in woord en daad tot de naaste (de barmhartige Samaritaan). De liefde van de man én de vrouw om hun ouders (ouderlijk huis) te verlaten en samen een nieuw onafhankelijke leven te beginnen. De zorg van de man voor zijn vrouw en kinderen. Zij is een en al oor voor de ander.
Vers 2 Profetie, kennis en geloof (bergen verzetten Mattheüs 17:20) behoren tot de geestelijke gaven. Paulus ontkent dat deze gaven een uitdrukking is van het geestelijke leven van een gelovige of de plaats binnen de kerk. Deze gaven worden door de Heilige Geest geschonken, zoals HIJ wil, met als doel dit in liefde te gebruiken tot OPBOUW van het Lichaam van Christus. En NIET tot doel dat de gelovige zich boven de andere gelovige verheft, dat is liefdeloos. Wanneer de liefde tot de naaste ontbreekt, (ik had de liefde niet) dan zijn deze gaven nutteloos (ik ware niets).
Vers 3 Twee dingen worden toegevoegd, al gaf ik mijn gehele bezit weg, of liet mijn lichaam verbranden (doden) om het christelijke geloof, deze twee hebben geen waarde als het niet uit liefde is. Liefde voor de naaste. Getuigenis en liefde voor Jezus. Verbrandt worden om niet het eeuwige leven in de Hemel te verliezen mag niet de grond zijn, maar wel de liefde voor Jezus. Der monnik die zichzelf verbrandt, en daarmee bekend verwerft, heeft absoluut geen waarde en is nutteloos.
Vers 4 Lankmoedig is het niet onmiddellijk reageren. God is toornig over de zonde van de mens. Desondanks krijgt de mens een levenslang de kans om tot berouw te komen en tot geloof in Jezus Christus. De gelovige die in de wereld leeft en niet tot eer van God, krijgt de kans tot de dood om zich te bekeren en onder leiding van de Geest te gaan leven. God grijpt NIET direct in, straft niet direct, God had zijn toorn in bedwang. Hij wenst de ander de ruimte te geven om tot erkenning van de wandaad te komen. Dat is liefde.
Maar de toorn en straf blijft als men zich niet bekeert. De misdadiger, dief en moordenaar MOET gestraft worden. De mens die niet in Jezus gelooft als de Verlosser van de zonde, zal de straf van God moeten dragen. De gelovige die zijn of haar eigen weg gaat, zal de consequenties moeten dragen, misschien zelfs tot verlies van het eeuwige leven in de Hemel (verloochening van Jezus Christus).
Goedertieren vult met goede dingen. Vergeldt geleden onrecht niet, maar vergeldt kwaad met goed. Zij blijft wel doen in de relatie. God blijft zorgen voor de gelovige die in de wereld leeft middels eten en drinken. Maar dat is GEEN teken dat God dit leven accepteert. Soms zal God ingrijpen middels tuchtiging van zonder werk, honger en dorst, ziekte. Maar het leven blijft behouden (en soms ook niet bij zware zonde) en heeft men de kans om tot berouw te komen en de zondige weg te verlaten.
Niet afgunstig, zij laat de ander de ruimte voor vrede en voorspoed. Verheugt als het de ander wel gaat.
Praalt niet, zij loopt niet te koop met de gaven van God ontvangen. Verworven goed door harde arbeid, voorspoed, kennis, intelligentie. Zij is gericht om zichzelf klein te houden en alle eer aan God te geven. Zij roept niet op tot jaloersheid. Loopt niet te koop met 'zie hoe goed het met mij gaat". Helpt de ander (in het geheim) in zijn of haar tekortkomingen. Laat de ander delen in zijn of haar rijkdom (bezit, kennis, werk).
Niet opgeblazen, verheft zich boven de ander. Paulus constateert dat sommige Corinthiërs hieraan zijn bezweken, zij verheffen zich boven de ander, roemen op hun gaven. Tonen openlijk hun gaven en achten zich hoger dan de ander.
Kwetst niemands gevoel, zij respecteert de ander, houdt rekening van de zwakte van de ander. Wie de ander lief heeft, spreekt woorden van opbouw, opbouwende kritiek. Spreekt geen woorden die iemand omlaag brengen. Geen grof en ongepast woord in het openbaar. Geen ongepaste daden (overspel, oneerlijk gedrag, oneerbare handelingen door een verloofde, dronkenschap, geweld, enz.). Wie de ander liefheeft, weet zich te gedragen en toont dat in de omgangsvormen.
Zoekt zichzelf niet of beter vertaalt: zij zoekt niet de dingen voor zichzelf. Zij komt niet op voor EIGEN belangen, EIGEN bevoegdheden en doelstellingen als de ander daar de dupe van wordt. Zij helpt de ander uit liefde ook wanneer dit niet ten goede komt aan jouw persoonlijke leven. Het doel is de ander te helpen, zoals Jezus zijn leven gaf om jouw vergeving van zonde te schenken. Zodat jij niet de straf van God de Vader behoeft te ontvangen.
Wordt niet verbitterd, ga niet in afkeur en afkeer. Een voorbeeld is Paulus in Athene, een stad vol van afgodsbeelden. Dat had zijn afkeur en verbittering. Zijn reactie was niet de afgodsbeelden stuk slaan, maar met liefde het evangelie verkondigingen. Het goede nieuws te verkondigen van de onbekende god (beeld) die redding en leven brengt. Aanspreken op hun onwetendheid.
Wanneer je een broeder of zuster in zonde ziet leven, iets wat jouw (persoonlijke) afkeer oproept, spreekt hem of zij aan (onder vier ogen) gemotiveerd met Bijbels teksten (niet uit verband getrokken). Dit is in het bijzonder de taak van de voorganger die misstanden of zonden ziet in zijn kerk.
Rekent het kwade niet toe. De liefde houdt geen boekhouding bij van gedane kwaad. Er blijft afrekening uit. Maar ik wens hierbij een kanttekening te plaatsen. Het kwaad moet wel beleden worden. God houdt de gelovige aansprakelijk, zonde moet bij de naam beleden worden. Een moordenaar moet tot berouw komen en zijn verontschuldiging aanbieden aan de nabestaanden en de straf aanvaarden. Gods toorn over de zonde van de mens is rechtmatig, maar van opheffing is geen sprake, doch voor de ongelovige uitstel tot de dag des oordeels.
Vers 6 Onrechtvaardig is het wanneer iemand zijn of haar verplichtingen niet nakomt, hij of zij toont zich onbetrouwbaar. Rechtvaardig is wanneer iemand zijn of haar woord houdt en nakomt. Doet wat hij of zij vrijwillig op zich nam, stelt niet teleur. Een kind wat ervaart dat zijn vader of moeder niet doet wat toegezegd is, zal teleurgesteld zijn. Komt dit vaak voor, dan verliest het kind het vertrouwen in zijn vader of moeder. Terwijl als nakomt, het kind blij is. Men is blij wanneer de waarheid wordt gesproken.
Vers 7 Alles bedekt zij, alle dingen in het leven verdraagt zij.
Alles gelooft zij, zij vertrouwt dat mensen de waarheid spreken, zij stelt zich in eerste instantie niet wantrouwig op. Pas bij gebleken onbetrouwbaarheid, gelooft zij niet meer. Alles geloven betekent niet alle dingen zonder meer aan te nemen. God heeft de mens een gezond verstand gegeven en de gelovige als extra hulp de Heilige Geest. Het verstand waarschuwt de mens tegen gevaar, tegen verkeerde dingen (diefstal, moord, rijden door rood licht), de Heilige Geest waarschuwt bij yoga en zonde.
Alles hoopt zij. Hopen op de goede dingen gebaseerd op feiten, de verlossing door het bloed van de Here Jezus Christus, het eeuwige leven in de Hemel zonder ziekte en verdriet. Zij ziet uit naar de nieuwe schepping waar God regeert en satan en demonen in de poel des vuurs zijn.
Alles verdraagt zij. Zij weet wat voorspoed is en wat tegenspoed is. Een volhardend leven in de kracht van de Heilige Geest. Onder alle omstandigheden de liefde van God blijven tonen ook onder martelschap.
Vers 8 Liefde is eeuwig zoals God eeuwig is. De gelovige zal voor eeuwig leven in de Hemel, daar is geen haat alleen de liefde. Profeteren, onderwijs, ziekte, spreken in diverse talen, het zal allemaal tot zijn einde zijn gekomen en afgedaan in de Hemel.
Verzen 9-10 Onze kennis op aarde is zeer beperkt. Wij hebben slechts (ten delen) kennis wat op aarde geschied. Wij hebben absoluut geen kennis van de ruimte, wat er gebeurt in andere zonnestelsel. Wij hebben absoluut geen kennis van de strijd in de hemelse gewesten, de strijd tussen satan en de gevallen engelen met de engelen van God. Onze kennis is zeer beperkt ten aanzien van de micro-wereld van virussen en bacteriën. Doch wanneer in de Hemel zullen wij een volmaakte kennis krijgen.
Zoals niemand het vreemd vindt dat een kind in kinderlijke taal spreekt en met kinderlijke verstand denkt en handelt, zo geldt dit voor de gelovige. De ongelovige denkt met zijn ongelovig verstand. De gelovige die groeit in Bijbel kennis, in kennis van God, groeit van kind tot volwassen man. De volwassen man legt het zondige leven af, leeft tot glorie en eer van God, wenst de wil te doen van God. Leeft niet meer in de wereld, maar het hele doen en denken is in overeenstemming met God.
Straks in de Hemel zullen God van aangezicht tot aangezicht zien. Zal onze kennis tot volkomenheid zijn, zonder vraagtekens. En de dingen die nu nog voor ons duisternis zijn, volkomen begrijpen.
Nu ken ik onvolkomen maar dan ... God kent Paulus volkomen, weet volkomen wat er in heb omgaat. God kent mij, maar zoals Hij mij kent, zo ken ik God niet. Vaak is mijn kennen van God nog onvolkomen en in raadselen. Straks in de Hemel mag ik God leren kennen.
Vers 13 In dit tijdperk geldt geloof, hoop en liefde. Door geloof in Jezus Christus is er het uitzicht op de verlossing van zonde: een nieuwe zondeloos lichaam ontvangen bij de Wederkomst van Christus en eeuwig leven in de Hemel. De hoop dat dit werkelijk een feit is en gaat gebeuren. Daar voor de Heilige Geest ontvangen die de gelovige kracht en geloof geeft, maar bovenal LIEFDE voor God en de naaste (vooral in moeilijke omstandigheden). Het geloof en de hoop gaan voorbij wanneer de gelovigen in de Hemel zijn en blijft slechts de volmaakte liefde over.
1 Corinthiërs 14:1-25 Spreken in tongen. In de lucht spreken?
1 Jaagt de liefde na en streeft naar de gaven des Geestes, doch vooral naar het profeteren. 2 Want wie in een tong spreekt, spreekt niet tot mensen, maar tot God, want niemand verstaat het; door de Geest spreekt hij geheimenissen. 3 Maar wie profeteert, spreekt voor de mensen stichtend, vermanend en bemoedigend. 4 Wie in een tong spreekt, sticht zichzelf, maar wie profeteert, sticht de gemeente. 5 Ik wilde wel, dat gij allen in tongen spraakt, maar liever nog, dat gij profeteerdet. Wie profeteert, is meer dan wie in tongen spreekt, tenzij hij het ook uitlegt, zodat de gemeente stichting ontvangt. 6 En nu, broeders, als ik tot u kom en spreek in tongen, wat nut zal ik u brengen, als ik mij niet tot u richt, of met een openbaring, of met kennis, of met profetie, of met onderricht? 7 Hoe toch zal men zelfs bij onbezielde dingen, die geluid geven, fluit of citer, als zij geen verschil in toon doen horen, te weten komen wat op de fluit of de citer gespeeld wordt? 8 Immers, indien de bazuin een onduidelijk geluid geeft, wie zal zich gereed maken tot de strijd? 9 Evenzo, indien gij met uw tong geen verstaanbare volzin spreekt, hoe zal men het gesprokene begrijpen? Gij zoudt immers in de lucht spreken? 10 Er zijn wie weet hoe vele soorten van klanken in de wereld en niets is zonder zijn eigen klank. 11 Indien ik nu de betekenis van een klank niet ken, zal ik voor iemand, die spreekt een vreemde zijn en de spreker zal voor mij een vreemde zijn.12 Zo moet ook gij, omdat gij naar geestelijke gaven streeft, trachten uit te munten tot stichting van de gemeente. 13 Derhalve moet hij, die in een tong spreekt, bidden, dat hij het moge uitleggen. Want indien ik bid in een tong, bidt mijn geest wel, maar mijn verstand blijft onvruchtbaar. 15 Hoe staat het dan? Ik zal bidden met mijn geest, maar ook bidden met mijn verstand; ik zal lofzingen met mijn geest, maar ook lofzingen met mijn verstand. 16 Want anders, indien gij een zegen uitspreekt met uw geest, hoe zal iemand, die als toehoorder aanwezig is, op uw dankzegging zijn amen spreken? Hij weet immers niet, wat gij zegt.17 Want gij dankt wel goed, doch de ander wordt er niet door gesticht. 18 Ik dank God, dat ik meer dan gij allen in tongen spreek; 19 maar in de gemeente wil ik liever vijf woorden met mijn verstand spreken, om ook anderen te onderwijzen, dan duizenden woorden in een tong. 20 Broeders, weest geen kinderen in het verstand, maar in de boosheid; wordt in het verstand volwassen. 21 In de wet staat geschreven: Door lieden van een andere taal en door lippen van vreemden zal Ik tot dit volk spreken, en toch zullen zij naar Mij niet luisteren, zegt de Here. 22 Derhalve zijn de tongen een teken niet voor hen, die geloven, maar voor de ongelovigen; de profetie echter is niet voor de ongelovigen, maar voor hen, die geloven. 23 Indien dan de gehele gemeente bijeengekomen is en allen in tongen spreken, en er komen toehoorders of ongelovigen binnen, zullen zij niet zeggen, dat gij wartaal spreekt? 24 Maar als allen profeteren en er komt een ongelovige of toehoorder binnen, dan wordt hij door allen weerlegd, wordt hij door allen doorgrond, 25 het verborgene van zijn hart komt aan het licht en hij zal zich ter aarde werpen, God aanbidden en belijden, dat God inderdaad in uw midden is.
Wat betekent dit ?
De apostel Paulus begint dit hoofdstuk met het onderwerp van een hoofdstuk er vóór: LIEFDE. Liefde is de grootste gave van een gelovige, een gave over alle gaven. Ten tweede is er de gave van profetie. Paulus zegt dat we met IJVER moeten zoeken naar de geestelijke gaven. Dit betekent niet passief, maar actief zoeken. Hoewel hij zelf in 1 Co. 12:11 schrijft dat het de Heilige Geest is die de gave verdeeld zoals de Geest WIL.
Wie is in tongen spreekt, spreekt tot God, niet mensen. Vandaag de dag hoor je in kerken veel mensen spreken in tongen, zonder uitleg. Dit is verkeerd. Paulus zegt in vers 2, die "spreekt tongen, spreekt niet tot mensen maar tot God, want niemand begrijpt het". Zonder uitleg begrijpt niemand het. Daarom is het een persoonlijk gesprek met God en niet voor mensen. Niet trachten in de kerk andere gelovigen te imponeren. Dat is verkeerd. Wanneer je de in tongende sprekende gelovig vraagt, wat deze zegt, heeft deze geen uitleg. Hoe weet je dat je niet vloekt, als je in tongen praat? Je moet zeker zijn wanneer je in tongen spreekt dat je Jezus Christus en God, de Vader verheerlijkt.
De gave van het spreken in tongen is een van de kleinste gaven, andere gaven hebben veel grotere waarde: eerst de gave van de liefde, tweede (hier) de gave van profetie. Die profeteert sticht de gelovigen en ongelovigen. Die profeteert onthult geheime dingen van gelovigen en ongelovigen, geheime zonden, geheimen in het leven van de ongelovige, zonder dat deze persoon deze eerder verteld heeft. Dat is een teken dat God spreekt. Zo kan een ongelovige Jezus Christus als Verlosser aanvaarden. De gelovige ontvangt een openbaar making van zijn zonde, een bevel van God, een openbaring van God. Het doel is om te stichten of om te troosten.
Degene die in tongen spreekt, zonder interpretatie, spreekt met God in zijn huis, sticht zich zelf, niet andere mensen. Het is jouw directe relatie met God. Wie profeteert: legt het uit en bouwt de kerkgangers. Het doel van profetie is duidelijk, de opbouwing van ongelovigen (kerk groei) en de gelovige tot groei in het geloof.
Waarom wil de apostel Paulus dat iedereen in tongen spreekt? Merk op dat hij zegt het in meervoud. De apostel Paulus moest vele talen spreken omdat hij veel reisde, een bezoek aan verschillende landen met elk hun eigen taal. Vergeet niet dat zijn boot schipbreuk leed en hij het evangelie op dit eiland verkondigde (Handelingen 28: 1-10). Ik denk niet dat men op dit eiland Grieks of een Aramees sprak. Paul moet in de vreemde taal van dit eiland hebben gesproken. Hier ligt de wens van Paulus, ergens anders in de Bijbel wenst hij dat en ieder is als hem: vrijgezel. Stel je voor dat we allemaal vrijgezel blijven? Dan komen er geen kinderen meer en sterft de mensheid uit. Merk op dat hij in de kerk van Korinthiers, tot gelovigen spreekt, en er dus niet allen in tongen spreken. Dus vandaag, behoeven niet alle gelovigen in tongen te spreken en is een van de kleinste gaven en Paulo beveelt met vuur de hogere gaven te zoeken. Daarnaast is zijn wens wel dat een ieder in tongen spreekt, hij vooral wenst hij uitleg en de hogere gave van profeteren. Omdat wie profeteert, is hoger dan wie spreekt in tongen. Hier is ook een belangrijke voorwaarde, wie in tongen spreekt in de KERK, moet er uitleg zijn. Is er GEEN UITLEG, dan moet deze persoon zwijgen (1 Cor. 14:28)!!!
De apostel Paulus gaat verder met een voorbeeld, als hij spreekt in tongen in de kerk, wat voor nut heeft dit? Niemand begrijpt hem. Zij hebben er geen voordeel bij. Ze hebben slechts voordeel wanneer hij een openbaring, profetie, wetenschap geeft of onderwijs geeft.
Paul verwijst naar de instrumenten van zijn tijd: citer, fluit en trompet. Vertaald naar onze tijd: gitaar en drumstel. Wanneer in vele kerken, de zangers stoppen met zingen, hoor je nog slechts zeer veel lawaai (die vaak schadelijk is voor de oren van mensen in de kerk). Je bent niet in staat om de melodie te horen, het is slechts lawaai. Terwijl wanneer je een viool of orkest speelt, hoor je de melodie. Dat is hetzelfde spreken in tongen, zonder uitleg, is het dwaasheid, niemand begrijpt wat er gezegd wordt? Het is spreken in de lucht, met geen betekenis.
Er zijn vele talen in de wereld, maar als ik de taal van het land niet begrijp/ken, dan spreekt de persoon van dat land, voor mij in de lucht, ik begrijp er niets anders. Zijn woorden hebben geen betekenis voor mij. Hetzelfde is met het spreken in tongen in de kerk, zonder uitleg, betekent het niets. Dus wees niet barbaars om te spreken in tongen, zonder uitleg.
Maar zoek naar gaven die de kerk/gemeente opbouwen en de ongelovige overtuigen van zonde.
Bovendien, in vers 5, vervolgd Paulus dat wij ook moeten bidden voor de gave van de vertolking.
Wanneer ik in tongen bid, blijft mijn verstand onvruchtbaar. Dus helpt het mij niet. Het is belangrijk dat je begrijpt wat je zegt/bidt, begrijpt omdat je ook moeten eren en zingen met jouw verstand.
Nu een ernstige waarschuwing: zeg niet: "Amen" over wat de persoon spreekt in tongen wanneer je niet weet wat deze persoon zegt. Je weet niet wat hij/zij zei, of hij/zij God verheerlijkt of een vloek uitspreekt (over de kerk) of Satan eert.
De apostel Paulus is ernstig, hij dankt God dat hij meer in tongen spreekt dan allen, MAAR hij geeft er de voorkeur aan, om in vijf woorden (in de kerk) spreken dan met duizend woorden in tongen die niemand begrijpt en niemand opbouwt.
Hij gaat verder met te zeggen, wees geen kinderen. Spreek niet in tongen om anderen te tonen dat je in tongen spreekt, alleen om anderen te laten zien dat je deze gave hebt (als het echt van God is en niet is van Satan). Word volwassen.
Hij citeert Jesaja 28:11-12 "Voorwaar, door mensen die een onverstaanbare taal spreken, en in een vreemde tongval zal tot dit volk spreken Hij, die tot hen gezegd heeft: 12 Dit is de rust, geeft de vermoeide rust, en dit is de verademing. Maar zij wilden niet horen." En Paulus legt uit dat praten in tongen niet een teken is voor gelovigen maar voor ongelovigen; en de profetie is niet het teken voor de ongelovigen, maar voor de gelovigen.
Wanneer een ongelovige de kerk binnen loopt en hij/zij hoort het spreken in tongen, dan zegt hij/zij: "Deze mensen zijn barbaren". Terwijl als hij hoort onthullen de dingen van hem in zijn leven/geheime hart, dan zal hij/zij zeggen dit zijn mensen van God, hij/zij neerknielen en zullen God aanbidden, en hopelijk neemt hij/zij Jezus Christus aan als persoonlijke Verlosser.
1 Corinthiërs 14:26-40 Spreken in tongen, noodzaak van uitleg
26 Hoe staat het dan, broeders? Telkens als gij samenkomt, heeft ieder iets: een psalm of een lering of een openbaring of een tong of een uitlegging; dat alles moet tot stichting geschieden. 27 Indien er in tongen spreken, laten het er twee, ten hoogste drie zijn, ieder op zijn beurt, en laat een uitleg geven. 28 Is er echter geen uitlegger, dan moet men zwijgen in de gemeente, maar tot zichzelf en tot God spreken. 29 Wat de profeten betreft, twee of drie mogen het woord voeren, en de anderen moeten het beoordelen. 30 Maar indien aan een ander, die daar gezeten is, een openbaring ten deel valt, moet de eerste zwijgen. 31 Want gij kunt alleen een voor een profeteren, opdat allen lering en allen opwekking erdoor ontvangen. 32 En de geesten der profeten zijn aan de profeten onderworpen, 33 want God is geen God van wanorde, maar van vrede. 34 Zoals in alle gemeenten der heiligen moeten de vrouwen in de gemeenten zwijgen; want het is haar niet vergund te spreken, maar zij moeten ondergeschikt blijven, zoals ook de wet zegt. 35 En als zij iets willen te weten komen, moeten zij thuis haar mannen om opheldering vragen; want het staat lelijk voor een vrouw te spreken in de gemeente. 36 Of is het woord Gods bij u begonnen? Of heeft het alleen u bereikt? 37 Indien iemand meent een profeet of geestelijk mens te zijn, laat hij dan wel weten, dat hetgeen ik u schrijf, een gebod des Heren is. 38 Maar als iemand hiermede niet rekent, dan wordt met hem niet gerekend. 39 Zo dan, mijn broeders, streeft ernaar te profeteren, en belemmert het spreken in tongen niet. 40 Laat alles betamelijk en in goede orde geschieden.
Wat betekent dit ?
De apostel Paulus sprak over de geschillen bij de Korinthiers. Er heerste een grote wanorde in deze kerk. Paul waarschuwt welke volgorde er moet zijn als er mensen zijn die tongen spreken, slechts een maximum van drie gelovigen mogen spreken en elk op hun beurt. MAAR DIT MOET met UITLEG en alleen als iemand kan uitleggen. Is er niemand die kan uitleggen, dan moet die persoon (personen) zwijgen!!!
Maximaal twee of drie personen mogen profeteren, MAAR deze profetie moet bewezen/beoordeeld worden. De kerk mag deze profetie niet zonder meer aanvaarden zonder toetsen aan het woord van God, en deze profetie moet in vervulling gaan. Als deze profetie niet in vervulling gaat (alle), alles wat deze persoon zei, dan is hij/zij een valse profeet en moet in de toekomst zwijgen, of de toegang tot de kerk (zelfs indien het ouderling of voorganger is) worden ontzegd.
Wanneer God een openbaring geeft, dan dienen alle anderen stil zijn. Omdat God de volledige kerk leert. Omdat God een God van orde, niet van verwarring is. Het is ook onmogelijk dat God zichzelf tegenspreken in profetieën. God spreekt duidelijke, nauwkeurige en niet slordig. Niets vaags van "Er is persoon aanwezig die een probleem heeft" of "Er is een persoon aanwezig dat graag zwanger wil worden, ze krijgt binnenkort een baby. Iedere gelovige heeft problemen en veel jonge mensen hebben een kinderwens. God spreekt exact, met de naam van de persoon, of er is een persoon aanwezig die kanker ..... (specifiek welk deel van het lichaam) heeft. En niets van "Er is een persoon die twijfels heeft over het aanstaande huwelijk, dit is de wil van God". Duidelijk niet, is er twijfels over een aanstaand huwelijk, dan is het duidelijk dat er al problemen zijn in je relatie. En kun je er beter van afzien.
Nu komen we aan bij het deel van de Bijbel verzen 34-36, waar over veel strijd is, hevig over wordt gedebatteerd. Sommige theologen en commentatoren het niet eens met het woord van God, dit is uit onze tijd wordt er beweerd. Maar de Bijbel is zeer duidelijk, erger in vers 37 (het lijkt erop dat God dit debat reeds wist): "dat wat ik u schrijf, geboden zijn van de Here" (Jezus Christus). Vergeet niet dat Paul in de derde hemel is geweest 2 Cor. 12:1-4. Paul is zeer duidelijk wanneer hij de woorden van Jezus spreekt (1 Co. 7:10) en wanneer zijn woorden (1 Co. 7:12) zijn, maar de Bijbel, is en blijft het Woord van God. Galaten 1:17 -18, Paulus heeft drie jaar opleiding direct van de Here Jezus Christus ontvangen (gelijk de andere 11 apostelen tijdens het leven van Jezus op aarde). DAAROM kunnen wij gelovigen NIET zeggen: "Deze woorden zijn niet van onze tijd".
Vers 34 De vrouw MOET zwijgen in de gemeente, ze moet ondergeschikt blijven in de kerk. De vrouw mag niet preken, geen voorgangster zijn, dit werk is voor de man. Wij gelovigen van de 21 eeuw moet het woord van God respecteren, Jezus is de alpha en de Omega (het begin (schepping) en het einde (eeuwige heerschappij)), Hij kent onze tijden. Het is Gods Wil dat de vrouw onderworpen is aan de man. Daarom kan een vrouw een kerk niet leiden, mag zij niet preken/onderwijzen. Als de vrouw de dingen in de Bijbel niet begrijpt, dan ze vraagt THUIS om uitleg aan haar man. Maar als de vrouw vrijgezel is, dan stelt ze haar vragen in de Bijbelstudie. Ja, er zijn specifieke vrouwen vragen, en wanneer er alleen vrouwen aanwezig zijn (vrouwen bijeenkomsten), dan mag de vrouw spreken. Maar zij onderwijst niet de mannen! Want het is onfatsoenlijk voor vrouwen om te spreken in de kerk. Zo is het nu eenmaal ingesteld door God Zelf.
Maar, maar... vrouwen die profeteren (zus van Mozes, de profetessen in het Oude Testament). Ja, zij profeteerden, maar onderwezen niet.
Vers 38 is een ernstige zaak: als u niet akkoord gaat met de woorden die hier zijn geschreven, dus wordt geen rekening gehouden met deze persoon (negeer deze persoon)
Vers 39 Samengevat: Begeer de gave van profetie, maar Paulus verbiedt niet om in tongen te spreken. Dus gelovigen mogen spreken in tongen in de kerk? Nee, dit is niet wat de apostel Paulus zegt, in de eerdere verzen legde hij heel goed de voorwaarden uit. Spreken in tongen in de kerk moet ordelijk verlopen (slechts 2 of 3) en ALLEEN mits er uitleg is.
1 Corinthiërs 15:1-11 De opstanding van Jezus
Verzen 1-2 Mogelijk na aanleiding van vers 12, begint Paulus met deze inleiding. Het is de Corinthiërs bekend dat Paulus in Corinthe het evangelie heeft verkondigd zoals hij dat persoonlijk door Christus Jezus heeft ontvangen. Deze heilsboodschap hebben de gelovigen in Corinthe aangenomen. Het is de basis waarop zij staan dat zij door geloof behouden worden en vrij zijn van de toorn van God MITS zij dit geloof vasthouden. Laten zij dit geloof los, dan is zijn prediking tevergeefs geweest en zijn zij tevergeefs tot geloof gekomen.
Verzen 3-6 Vóór alle dingen, dat wil zeggen het allerbelangrijkste is wat ik jullie verkondigd heb, is niet van mijzelf. De heilsboodschap heb ik persoonlijk uit de mond van Christus Jezus ontvangen. Niet middels de 11 apostelen, die hebben dit slechts bevestigd, maar door het onderwijs van Christus Jezus zelf. Door mijn kennis als Farizeeër weet ik dat dit volkomen in overeenstemming is met wat in de Schriften (Het Oude Testament) over de Messias Jezus is geschreven en door Jezus is vervuld. Hij is voor de zonden van de mens aan het vervloekte hout (het kruis) gestorven.
Hij is gestorven. Het bloed en het water kwam uit zijn lichaam toen de soldaat zijn speer in zijn zijde stak, zie Stierf Jezus werkelijk? dat bewees zijn dood. Hij heeft drie dagen en nachten in het graf gelegen, zie de tekst voorafgaande aan "Stierf Jezus werkelijk". Dit alles is in overeenstemming met het Oude Testament, het verwijst naar de profeet Jona die drie dagen en nachten in de buik van het zeedier verbleef. Op de derde dag heeft God de Vader Jezus uit de dood opgewekt. Is Christus Jezus levend geworden. Het bewijs dat God de Vader het zondoffer van Jezus had aanvaard en daarmee voor een ieder die in Christus Jezus gelooft, vergeving van zonde ontvangt.
Na Zijn opstanding uit de dood is Hij aan de vrouwen verschenen, aan Simon Petrus (Kefas in het Aramees), aan de twaalven en meer dan vijf honderd anderen verschenen. Van deze vijfhonderd zijn er enigen reeds gestorven, maar het merendeel is nog in leven bij wie jullie te raden kan gaan om te overtuigen dat Christus Jezus waarlijk is opgestaan uit de dood. Maar er is een groot verschil. Lazarus stierf opnieuw na zijn opwekking uit de dood van drie dagen. Christus Jezus is echter opgevaren naar de Hemel, waar Hij nu zit aan de rechterhand van God. De discipelen zijn getuigen geweest van de Hemelvaart van Christus Jezus.
Verzen 7-8 Vervolgens verschenen aan Jakobus, de zoon van de moeder van Jezus, de "broer" van Jezus naar het vlees. Tenslotte is Christus Jezus na Zijn Hemelvaart aan mij Paulus verschenen. Als een ontijdig (te laat) geborene. Als zijnde een kind wat geboren werd in de late (40er) jaren van een vrouw, wiens kinderen reeds een leeftijd hebben van 20 jaar. Op het nippertje kwam de apostel Paulus er nog bij. Daarom staat zijn naam onderaan en Petrus als de rots bovenaan.
Vers 9 Niet waard (hikanos) niet geschikt voor een bepaalde functie, omdat men niet aan de gestelde eisen voldoet. Paulus had de eerste christenen, de gemeente Gods, zwaar vervolgd en vermoord. Hij was het absoluut niet waard om een apostel en verkondiger van het evangelie te worden.
Vers 10 zie 1 Tim. 1:12-16 voor een verklaring. De genade van God is overvloediger dan de zonde. Hij is door Christus Jezus aan de gemeente en aan de wereld aangesteld als apostel. Zijn brieven zijn vol van het christelijke leven zoals God dat wenst. Zijn gezag komt niet voort uit zijn menselijke kennis van het Oude Testament als Farizeeër, maar door het persoonlijke onderwijs uit de mond van Christus Jezus zelf. Niemand kan dat ongedaan maken. Dat is puur Gods genade.
Deze genade is niet zonder vrucht, Paulus heeft zich meer dan de andere apostelen ingezet om het evangelie te verkondigen. Hij heeft in meerdere landen het evangelie verkondigd. Hij is meer dan de andere apostelen vervolgd, de 40-min-één slagen ontvangen, honger en dorst geleden. Hij heeft meer brieven geschreven, meer onderwijs gegeven in zake het christelijke leven. De andere apostelen hebben het evangelie en korte brieven geschreven. Terwijl de brieven van Paulus over uit een lopende zaken behandelen zoals God dat wenst.
Hij behoeft geen tegenspraak te vrezen wanneer hij schrijft de geringste van de apostelen te zijn, maar ook degene die hen overtreft in prestatie. Geen van hen kan hem evenaren. Doch hij zet geen pluim op zichzelf, het is pure genade van God. Die genade is uitermate vruchtbaar gebleken.
Vers 11 Het is dit ene evangelie gepredikt door de apostelen of door Paulus dat de Corinthiërs dienen te geloven en vast te houden voor hun behoud.
Vers 12 Paulus geeft een scherpe berisping om hun ongeloof omtrent de opstanding uit de doden. Mogelijk kwam dit door hun Griekse filosofie: Slechts door volkomen volmaakt te leven kan men eeuwig leven bereiken, middels veel lijden van honger, pijn, smart en verdriet. Middels vele leven waarin men steeds een beter mens wordt (reïncarnatie). Het eigen menselijke kunnen om volmaaktheid te bereiken. Voor deze Corinthiërs zou het evangelie van Paulus dan slechts een andere en betere weg van filosofie zijn ter verlossing. Het leven wordt gevonden door de dood heen, zullen zij verstaan hebben vanuit deze voorstelling. Het kruis en opstanding als bevestiging wat zij wisten: het hogere geestelijk leven ligt aan gene zijde van de lagere lichamelijke bestaanswijze.
Verzen 13-14 Het christelijk geloof is niets waard als er geen opstanding uit de dood is. Want dan is het zinloos om te geloven. Het geloof in Christus Jezus brengt een evangelie van een leven na de dood op aarde. Na het leven op aarde in zonde, volgt een nieuw leven zonder dood, een eeuwig leven in een zondeloos lichaam.
Zonder inhoud: leeg, krachteloos, zonder effect, dwaas, waardeloos, gelogen. Een voorbeeld zou Jesaja 29:8 kunnen zijn waarin een hongerige of dorstige droomt eten of drinken te ontvangen. Wanneer ontwaakt is het slechts een illusie, geen waarheid maar bedrog. Als nu Jezus niet opgewekt is uit de doden en er geen opstanding voor de gelovigen is na zijn of haar dood, dan is het evangelie slechts bedrog. Zonder inhoud van geloof.
Verzen 15-18 Dan zijn de apostelen bedriegers die een valse hoop verkondigen. Dan zijn zij geen getuigen van God. Wie eigen verzinsels verkondigd is een oplichter die goedgelovige mensen dingen wijsmaakt, die onwaar zijn en daarmede getuigt hij tegen God.
Als jullie niet geloven in de opstanding van Jezus, dan verkeren jullie in een zeer ernstige situatie. Dan is Jezus niet voor jullie zonde gestorven en verblijven wij nog onder de toorn van God en is ons oordeel de poel des vuurs. Dat betekent dat de reeds gestorven gelovigen uit Corinthe nu verkeren in de poel des vuurs, niet vrij van Gods toorn. Zij hebben dan tevergeefs geloofd, zij blijven nog steeds in zonden.
Verzen 19-21 Hoop is het realiseren van wat verwacht wordt in de toekomst. Het christelijk geloof is de hoop op een eeuwig leven in de Hemel. Een einde aan alle verdriet, honger en dorst, een einde aan de zonde, een einde aan de macht van satan en demonen. Een nieuw leven onder leiding van God, zonder ziektes, smart en ellende.
Maar wat als deze verwachting wegvalt, dan zijn wij de beklagenswaardigste van alle mensen. Dan is al ons lijden onder martelingen en vervolgingen voor niets.
Maar aangezien het feit dat Jezus als eerste uit de dood IS opgewekt, is er echte hoop. Er zijn vele getuigen die Christus Jezus na zijn dood levend hebben gezien. Door één mens Adam is de zonde en de dood in de wereld gekomen. Door één mens Jezus is er een einde aan de definitieve dood en zonde gekomen. Jezus is gestorven EN opgestaan. Door deze ene mens zullen de gelovigen in Hem sterven in het menselijke lichaam en met Hem (bij de Wederkomst) opgewekt worden in een eeuwig onvergankelijk en zondeloos lichaam. Gelijk Hij een nieuw lichaam ontving, zo zal de gelovige een nieuw lichaam ontvangen.
1 Corinthiërs 15:22-24, 38-45, 50-53; 1 Thessalonicenzen 4:13-17 Opname van de Gemeente
1 Corinthiërs 15
22 Want evenals in Adam allen sterven, zo zullen ook in Christus allen levend gemaakt worden. 23 Maar ieder in zijn eigen rangorde: Christus als eersteling, vervolgens die van Christus zijn bij zijn komst; 24 daarna het einde, wanneer Hij het koningschap aan God de Vader overdraagt, wanneer Hij alle heerschappij, alle macht en kracht onttroond zal hebben.
38 Maar God geeft er een lichaam aan, gelijk Hij dat gewild heeft, en wel aan elk zaad zijn eigen lichaam. 39 Alle vlees is niet hetzelfde, maar dat van mensen is anders dan dat van beesten, en het vlees van vogels weer anders dan dat van vissen. 40 Er zijn hemelse en aardse lichamen, maar de glans der hemelse is anders dan die der aardse. 41 De glans der zon is anders dan die der maan en der sterren, want de ene ster verschilt van de andere in glans. 42 Zo is het ook met de opstanding der doden. Er wordt gezaaid in vergankelijkheid, en opgewekt in onvergankelijkheid; 43 er wordt gezaaid in oneer, en opgewekt in heerlijkheid; er wordt gezaaid in zwakheid, en opgewekt in kracht. 44 Er wordt een natuurlijk lichaam gezaaid, en een geestelijk lichaam opgewekt Is er een natuurlijk lichaam, dan bestaat er ook een geestelijk lichaam. 45 Aldus staat er ook geschreven: de eerste mens,Adam, werd een levende ziel; de laatste Adam een levendmakende geest.
50 Dit spreek ik evenwel uit, broeders: vlees en bloed kunnen het Koninkrijk Gods niet beërven en het vergankelijke beërft de onvergankelijkheid niet.51 Zie, ik deel u een geheimenis mede. Allen zullen wij niet ontslapen, maar allen zullen wij veranderd worden, 52 in een ondeelbaar ogenblik, bij de laatste bazuin, want de bazuin zal klinken en de doden zullen onvergankelijk opgewekt worden en wij zullen veranderd worden. 53 Want dit vergankelijke moet onvergankelijkheid aandoen en dit sterfelijke moet onsterfelijkheid aandoen.1 Thessalonicenzen 4
13 Doch wij willen u niet onkundig laten, broeders, wat betreft hen, die ontslapen, opdat gij niet bedroefd zijt, zoals de andere (mensen), die geen hoop hebben. 14 Want indien wij geloven, dat Jezus gestorven en opgestaan is, zal God ook zo hen, die ontslapen zijn, door Jezus wederbrengen met Hem.15 Want dit zeggen wij u met een woord des Heren: wij, levenden, die achterblijven tot de komst des Heren, zullen in geen geval de ontslapenen voorgaan, 16 want de Here zelf zal op een teken, bij het roepen van een aartsengel en bij het geklank ener bazuin Gods, nederdalen van de hemel, en zij, die in Christus gestorven zijn, zullen het eerst opstaan; 17 daarna zullen wij, levenden, die achterbleven, samen met hen op de wolken in een oogwenk weggevoerd worden, de Here tegemoet in de lucht, en zo zullen wij altijd met de Here wezen.
Wat betekent 1 Cor. 15:22-23 ?
Met Adam kwam de zonde in de wereld die wordt doorgegeven aan elk mens, daarom sterft elk mens. En we weten dit, elke mens sterft vroeg of laat, je kunt niet ontsnappen aan de dood. Maar in Christus worden alle mensen levend, simpelweg omdat elke mens eeuwig leven heeft. Na de dood, en dit hangt af van op jouw levensstijl op aarde, of je Jezus Christus als Verlosser hebt aanvaard of niet, ontvang je eeuwig leven van dood (Jezus heb je niet geaccepteerd) of eeuwig leven in de hemel (je hebt Jezus aangenomen). Eerst zullen de gelovigen die van Jezus Christus zijn, wanneer Hij komt bij de Wederkomst van Christus (Parousia) opstaan uit de dood. Daarna zullen de ongelovigen na de Grote Verdrukking, na de slag van Armageddon, en het 1000-jarige Rijk opstaan uit de dood en verschijnen voor de rechtbank van God (de Vader). Zij allen zullen geoordeeld worden dat zij de verlossing en redding door het bloed van Zijn Zoon, Jezus Christus niet hebben aanvaard. Zij zijn verloren en ontvangt het oordeel van God, de Vader.
De vraag is, is er nog een derde groep? Bij het woord 'tagma' kan men aan een vaststaand plan van opeenvolgende gebeurtenissen denken, dan zal er na de opstanding van christenen (Parousia) nog een aantal gebeurtenissen plaats vinden. Het woord "eta" vertaald met daarna, wijst hierop.
Vers 24 Over de uitleg van dit vers lopen de meningen zeer uit een. Hier zal ik mijn persoonlijke uitleg geven. Het einde, duidt volgens mij op het einde van het 1000-jarig Koninkrijk. Eerst gaat de slag van Armageddon voorbij en zijn alle wereldse machten onderworpen aan de Here Jezus Christus. Satan en demonen zijn geworpen in de afgrond (Openbaring 20) waar satan voor 1000 jaar zal verblijven. Dan zal de Here Jezus Christus voor 1000 jaar (met de gelovigen) regeren in Zijn 1000-jarig Koninkrijk. Na deze 1000 jaar zal satan nog eenmalig losgelaten worden en zal blijken voor wie de mensen, die in dit koninkrijk leefden, zullen kiezen, voor of tegen de Koning Jezus. Onder leiding van satan zullen degene die tegen Jezus kiezen en Hem niet als Koning wensen nog eenmaal een strijd voeren. Dan zullen zij definitief verslagen worden en samen met satan veroordeeld worden voor eeuwig in de poel des vuurs. Volgens mij duidt het einde in dit vers 24 op dit definitieve einde. Daarna draagt de Here Jezus Christus alle macht over aan God de Vader nadat alle menselijke vijanden en satan verslagen zijn.
Vers 25 Want Hij, Jezus Christus, moet als koning heersen. De mens verzet zich dat de wereld op Gods wijze moet denken en leven. Zij wensen naar hun eigen (menselijke) wetten en regels te leven. Zij verzetten zich tegen de legitimiteit van Gods wetten en gezag. Met alle middelen trachten zij hun regime te handhaven. Zij verwerpen de christelijke normen, verwerpen de Bijbelse wetten. Zij wensen vrijheid in alles, vrijheid van seks, met wie men seks mag hebben (inclusief met baby's, pubers en dieren), vrijheid van drugs, slechts je eigen ik stelt de levensregels. De militia van christen op aarde is gering, de kerken zijn een chaos en stellen zich niet krachtig op, is weinig weerbaar, geringe weerstand tegen regeringen, demonen en satan. De strijd onder leiding van de Here Jezus Christus (Armageddon en einde van het 1000-jarig Koninkrijk) zal geheel anders zijn, daar is de strijd gericht op overwinning. Dan zullen de vijanden worden verslagen en gelegd worden aan de voeten van God de Vader.
Vers 26 De laatste vijand is de dood. Een heldere uitleg is niet te geven. De gelovigen die bij de Parousia zijn opgevaren, hebben een eeuwig leven in de Hemel (en Nieuwe Hemel?) ontvangen met een zondeloos lichaam. De vraag is wat er gebeurd met degenen die in de Grote Verdrukking het merkteken 666 weigeren, treden zij het 1000-jarig Koninkrijk binnen? Degenen die aan het einde van dit Koninkrijk niet voor satan kiezen, zullen zij voor eeuwig leven op de Nieuwe Aarde (Openbaring 21)? Is in dit vers de verwijzing naar het laatste oordeel in Openbaring 21:11-15. Wiens namen staan in het Boek des Levens zullen wonen op de Nieuwe Aarde. Wiens namen niet in dit Boek staan, een eeuwig "leven" in de poel des vuurs. Dan is de dood onttroont.
Verzen 27-28 Na dit oordeel is alles onderworpen. Het oordeel is geschied over elk individueel mens. Dan draagt de Here Jezus Christus alles over aan God de Vader en onderwerpt Zich aan God de Vader. Deze onderwerpen moeten wij zien in zijn verband. Bij de schepping had God de mens als heerser over het dierenrijk en de natuur (bomen, gewassen om te eten, planten) gesteld. De mens koos tegen God en gaf zich daarmede vrijwillig over aan satan en demonen, die de wereld begonnen te beheersen. De door God ingestelde orde waarin de mens koning over de aarde was (niet over de medemens) werd tot een wanorde, chaos en milieuvervuiling, waarbij de mens meer en meer satan ging volgen en zich tegen Gods wetten stelde. Onder alles moeten wij dan verstaan alle machten van mensen, satan en demonen (gevallen engelen), maar ik denk inclusief Gods engelen. Jezus kreeg deze bevoegdheid van God de Vader om deze strijd te strijden en een einde te maken. Wanneer dit gereed is, draagt de Zoon alles over aan Zijn Vader.
Vers 29 Boekdelen zijn vol geschreven over de betekenis van dit vers. Daar Paulus bekend was met dit gebeuren en verder niet zijn mening hierover verteld en slechts wijst in het verband met dit hoofdstuk dat dit gebeuren dan ook zinloos is. Vermeld slechts drie opvattingen: 1. het laten dopen van verwanten, die gestorven waren voordat het evangelie gepredikt werd te Corinthe. 2. ongelovigen die zich lieten dopen terwille van christen verwanten. 3. Op hun graven. Dit alles met als doel om deel te hebben in de opstanding der doden (Wederkomst van Christus).
Vers 30 Wat heeft het lijden van Paulus en de apostelen voor zin als er geen opstanding uit de dood is. Iedereen sterft vroeg of laat. Waarom zou men martelingen en voortijdige dood verdragen als er geen leven na dit aardse leven is. Dan is het evangelie volkomen krachteloos.
Vers 31 Paulus benadrukt dat hij zijn leven vol van martelingen en in de gevangenis geen overdrijving is, het is reëel en elke dag sterft hij meer en mee. Dagelijks verkeert hij in doodsgevaar, weet hij dat hij elk moment kan sterven.
Vers 32 De meningen lopen uit een voor dit letterlijk genomen moet worden. In Handelingen ontbreekt elke vermelding hierover. Volgens het Romeinse burgerrecht, welke Paulus had, was een gevecht met wilde dieren uitgesloten. Echter in 2 Tim. 4:17 schrijft Paulus dat hij uit de muil van de leeuw is verlost. En in de Bijbel komen wij vaak genoeg tegen dat Paulus werd mishandeld ondanks zijn Romeinse burgerrecht. "Naar de mens" in het Grieks staat dit vooraan, dus als nadruk. Hij als mens moest zich meten met wilde dierengeweld, een weinig benijdenswaardige positie. "Wat baat het mij? Wat baat mij dit alles als ik een evangelie verkondigd die mij martelingen, honger en dorst, gevangenisschap brengt en een mogelijke voortijdig dood, als dit evangelie geen eeuwig leven brengt? Niets! Dan is het beter om vrolijk te leven, te genieten van eten en drinken en zoveel mogelijk uit dit aardse leven te halen.
Vers 33 Misleid jezelf niet dat het plezier van het aardse leven, wat dat is een grove dwaling. Dit slechte gepraat over er is geen opstanding, heeft ernstige consequenties. Dit gedrag van het leven in de wereld, lijdt tot zedeloosheid en verlies van het christen zijn (en eeuwige leven in de Hemel).
Vers 34 Wordt wakker uit jullie wereldse leven en verloochening van er is geen opstanding. Wordt nuchter en HOUD JE VER VAN DIT ZONDIGE GEDRAG EN ONGELOOF, jullie gaan in wat God belooft heeft. De gemeente mag zich niet misleiden door deze valse leermeesters. Het is een beschaming dat jullie je laten misleiden, jullie dienen rijk in kennis te zijn van het Oude Testament (zijn vervullingen, het Nieuwe Testament bestond nog niet) en de kennis die ik overgebracht heb van de Here Jezus Christus. Jullie geloven mensenpraat en niet de dingen van God!
Verzen 35-37 Een tweeërlei vraag. Hoe worden doden opgewekt? Een mens kan zich daarbij nauwelijks een voorstelling van maken. Niemand was aanwezig en heeft met ogen gezien hoe Jezus uit de dood is opgewekt. Paulus verwijst naar een zaad (korrel). Het zaad wordt in de grond gezaaid en ontkiemt en de plant komt tevoorschijn. Van het zaad (de korrel) blijft niets over en is niet meer zichtbaar. Het groeit met wortels en de plant (het koren). Gelijkwijs met het aardse menselijke lichaam, het sterft en keert terug tot stof en wordt BEGRAVEN in de aarde (geen crematie, geen as), van dit menselijke lichaam blijft niets over zoals het zaad. Bij de opstanding ontvangt de gelovige een volkomen zondeloos onvergankelijk lichaam. God schiep de eerste mens uit stof van de aarde en tot die stof keert de mens terug. Bij de opstanding (Wederkomst, Parousia) schept God een nieuw Hemels lichaam gelijkvormig aan dat van Jezus na Zijn opstanding. Het zaad moet eerst sterven, zo moet de gelovige eerst sterven voordat het nieuwe Hemelse lichaam kan ontvangen.
De tweede vraag is hoe ziet het opstandingslichaam eruit? Het is een TOTAAL ander lichaam, zoals het zaad van uiterlijk volkomen verschil met het uiterlijk van de plant (het koren).
Wat betekent 1 Cor. 15:38-45 ?
Wanneer het uur is aangebroken van de Wederkomst van Christus, zullen de doden in Christus (die bewaard worden in het paradijs) levend worden en tezamen met de gelovigen die nog in leven zijn, met de Heer Jezus Christus naar de hemel. MAAR wanneer je sterft, sterft in je lichaam in de zonde. En een zondaar is niet in staat om naar de hemel te gaan, waar er geen zonde is. Daarom moet het lichaam van de gelovigen een lichaam van vlees veranderen, veranderen in een geestelijk onvergankelijk lichaam. Zoals het menselijk vlees verschilt van dierlijk vlees, zo ook het lichaam van gelovigen op aarde (met zonde), verschilt van het lichaam van gelovigen in de hemel (zonder zonde). Nu de grote discussie, hier staat in vers 44: een geestelijk lichaam zal herrijzen. Sommige mensen zeggen: dus geest, zonder vorm, zonder een lichaam. Maar dat staat hier niet. Het zegt: de gelovige ontvangt een lichaam gelijk aan dat van Jezus Christus. Jezus Christus heeft een spirituele/aardse lichaam na Zijn Opstanding. Hij verschijnt in het lichaam aan de discipelen (Matteüs 28:9-10, Marcus 16:14, Lucas 24:13-43). Lucas 24:39 Jezus heeft vlees en beenderen, 24:43 Jezus eet. Dus de gelovigen in de hemel hebben een lichaam van vlees en botten, en eten! We ontvangen een gelijkvormig lichaam van Jezus Christus (Fil. 3:21).
Vers 42 De opstanding uit de doden. Er wordt gezaaid in vergankelijkheid en onverderfelijkheid. Eerst wordt ieder mens geboren met een lichaam van zonde, en hij/zij sterft. Maar ook ieder mens zal in onvergankelijkheid opstaan. Eerst de gelovigen die naar de Hemel gaan, uiteindelijk worden de niet-gelovigen opgewekt om tot de eeuwige dood in te gaan. Vers 43, op aarde hebben we een lichaam in schande en zwakte, we kunnen slechts zondigen. Uit de doden opgestane gelovigen ontvangen een zondeloos lichaam, die God verheerlijken en een lichaam met kracht (denk aan de kracht van engelen).
Vers 45: Met de zonde van Adam, verloren Adam en Eva hun geest (en de mogelijkheid om te communiceren met God). Ze waren in het beeld van God geschapen: Drieëenheid: geest, ziel en lichaam. Na zonde verloren zij hun geest en Adam werd een levende ziel. Jezus Christus is opgestaan uit de dood met een nieuw geestelijk lichaam Drieëenheid: geest, ziel en lichaam, van eeuwigheid. Hetzelfde geldt, eerst het lichaam uit het stof der aarde, daarna het Hemelse lichaam.
Wat betekent 1 Cor. 15:50-52 ?
Vlees en bloed kunnen het Koninkrijk Gods niet beërven, noch ongelovigen, omdat zij niet de Here Jezus Christus hebben aanvaarden als hun Verlosser, en zij krijgen geen geest, geen nieuw lichaam. Het Koninkrijk van God is een plaats zonder zonde! Een zeer HEILIGE plaats! De plaats, de Hemel, waar God de Vader, de Here Jezus Christus en de Heilige Geest, en de heilige engelen wonen.
Nu onthult Paulus het mysterie: de Wederkomst van Christus. Hoe weet Paulus dit? Door het directe onderwijs van Jezus gedurende drie jaar (Galaten 1:5 en 18). Het mysterie dat we allemaal sterven, en sommigen nog in leven zullen zijn bij de Wederkomst van Christus. Paulus legt in 1 Thessalonicenzen 4 dit beter uit. Hier zegt hij slechts: in een moment, binnen een seconde, verlaten wij gelovigen in Jezus het verderfelijke lichaam en ontvangen een onvergankelijk lichaam.
Wanneer zal dit geschieden? Met de laatste bazuin. Maar wanneer? Daarover zijn de meningen verdeeld. Sommigen zeggen vóór de Grote Verdrukking, anderen halverwege na 3 1/2 jaar van de Grote Verdrukking en weer anderen aan het einde van de Grote Verdrukking, gebaseerd op de laatste trompet, de trompet van Openbaring 11:15. Ik denk dat de Wederkomst is vóór de Grote Verdrukking. Op basis van Openbaring. Openbaring is een boek in chronologische volgorde, vertelt een gebeurtenis en gevolgd door een andere gebeurtenis, kortom het is geschreven in de volgorde van tijd. Apocalyps 4 begint met:
3 En die erop gezeten was, was van aanzien de diamant en sardius gelijk; en een regenboog was rondom de troon, van aanzien de smaragd gelijk. 4 En rondom de troon waren vierentwintig tronen, en op die tronen waren vierentwintig oudsten gezeten, in witte klederen gekleed en met gouden kronen op hun hoofden. 10 zullen de vierentwintig oudsten zich nederwerpen voor Hem, die op de troon gezeten is en Hem aanbidden, die tot in alle eeuwigheden leeft, en zij zullen hun kronen voor de troon werpen, zeggende: 11 Gij, onze Here en God, zijt waardig te ontvangen de heerlijkheid, de eer en de macht; want Gij hebt alles geschapen, en om uw wil was het en werd het geschapen.
De 24 ouderlingen vertegenwoordigen de 12 Israëlitische stammen (alle gelovigen van het Oude Testament) en de 12 apostelen (gelovigen van het Nieuwe Testament). Dus alle gelovigen in de hemel aanbidden de Here Jezus Christus. Dit is VOOR de trompetten en de schalen die op de aarde worden uitgestort. Dus vóór de Grote Verdrukking. MAAR let op wat geschreven is in Mattheus 25:1-13: het zijn de gelovigen die gereed zijn, de Wederkomst van Christus verwachten ... EN. . vol zijn met de Heilige Geest (voldoende olie hebben)(de vruchten van de Heilige Geest praktiseren). Ze zijn gereed en zij worden opgenomen in de Hemel, zij die niet gereed zijn (niet de fruiten van de Heilige Geest doen), zij blijven achter op de aarde en worden niet meegenomen naar de Hemel (Matteüs 24:39-42).
Opname/Parousia Duur: 1 minuut. Op het teken van de bazuin, verlaat Jezus de Hemel en gaat naar de wolken rondom de aarde. Eerst worden de doden opgewekt en vervolgens de levenden (twee zullen er in het veld zijn, één zal opgenomen worden, en één zal achtergelaten worden) de opgewekte doden en levenden gaan tezamen met Jezus naar de Hemel.
Het grote mysterie: de Wederkomst van Christus in 1 Cor. 15-50-52 wordt beter uitgelegd. Wat gebeurt er tijdens de Wederkomst van Christus? Wat we noemend de eerste Komst van Christus. Er is ook een tweede Komst van Jezus Christus aan het einde van de Grote Verdrukking om Israël re redden (Zach. 14:1-7, Mat. 24:30). Hier is de Wederkomst van Christus om de gelovigen in Jezus Christus op te nemen in de Hemel. Paulus legt uit wat er gaat gebeuren. Eerst komt de Here Jezus Christus uit de Hemel naar de hemel (wolken) van onze aarde. Hier verblijft HIJ enige tijd. De doden die slapen (zij die leven in het paradijs) worden levend gemaakt (verlaten het paradijs) en zij zullen het eerst een nieuwe lichaam in onvergankelijkheid ontvangen. Eerst stijgen zij naar de hemel waar Jezus Christus hen opwacht. Daarna gaan de gelovigen die op aarde zijn naar de hemel. En tezamen met de Here Jezus Christus met nieuwe lichamen zonder zonde verlaten de hemel (de wolken) en gaan naar de Hemel waar God de Vader woont.
En zal iedere gelovige voor rechterstoel (stoel van de rechter) van Christus geoordeeld worden over zijn/haar levenswandel op aarde en beloning ontvangen of niet (2 Cor. 5:10, 1 Cor. 3:12-15).
2 Cor. 5:10 Want wij moeten allen voor de rechterstoel van Christus openbaar worden, opdat een ieder wegdrage wat hij in zijn lichaam verricht heeft, naar dat hij gedaan heeft, hetzij goed, hetzij kwaad.
Wanneer zal de Wederkomst van Christus zijn? Op het teken, bij het roepen van een aartsengel, de klank van ener bazuin Gods. Dit teken is van God, de Vader. De exacte tijd, weten we niet, omdat alleen God de Vader weet wanneer Hij dit teken zal geven (Mattheus 24:36): doch van die dag en uur weet geen mens, noch de engelen in de hemel, noch de Zoon, maar alleen Mijn Vader. Let op dat Jezus zegt van die dag en die ure weet geen mens, betekent dat wij het jaar kunnen weten?
Matt. 24:43-44, 32-34. De Here Jezus geeft een indicatie: "34 Voorwaar, Ik zeg u, dit geslacht zal geenszins voorbijgaan, voordat dit alles geschiedt."Een generatie is 70-80 jaar (Psalmen 90:10). Het volk van God is teruggekeerd in 1948 naar de staat Israël. 1948 + 70 = 2018 of 1948 + 80=2028 (min 7 jaar van verdrukking=2021). Jezus ernstige waarschuwing: leer deze les van deze gelijkenis van de vijgenboom die uitspruit: wanneer zijn hout reeds week wordt en de bladeren doet uitspruiten, weet je dat de zomer nabij is.
Conclusie: Onze resterende tijd is kort: in het jaar 2019 rest nog slechts één-drie jaar en een maximum van 11 jaar. Ben je gereed???
Ben je gereed: evangeliseer je? Doe je van alles doen om de ongelovigen tot de Here Jezus Christus te brengen? Verkondig je het evangelie? Help je met tienden en offergaven voor evangelisatie en zendelingen??????
32 Leert dan van de vijgeboom deze les: Wanneer zijn hout reeds week wordt en de bladeren doet uitspruiten, weet gij daaraan, dat de zomer nabij is. 33 Zo moet ook gij, wanneer gij dit alles ziet, weten, dat het nabij is, voor de deur. 34 Voorwaar, Ik zeg u, dit geslacht zal geenszins voorbijgaan, voordat dit alles geschiedt. 35 De hemel en de aarde zullen voorbijgaan, maar mijn woorden zullen geenszins voorbijgaan.36 Doch van die dag en van die ure weet niemand, ook de engelen der hemelen niet, ook de Zoon niet, maar de Vader alleen. 43 Maar weet dit: Als de heer des huizes geweten had, in welke nachtwaak de dief zou komen, hij zou gewaakt hebben en in zijn huis niet hebben laten inbreken. 44 Daarom, weest ook gij bereid, want op een uur, dat gij het niet verwacht, komt de Zoon des mensen.
Vers 46 Niemand verbeeldt zich dat hij reeds een geestelijk lichaam heeft ontvangen. Sommige Corinthiërs beroemden zich op hun spreken in tongen en hun geestelijke gaven alsof zij reeds een geestelijk lichaam hadden ontvangen. Wat een dwaling. Eerst moet de gelovige sterven en PAS bij de Wederkomst van Christus, de opname Parousia, dan zullen de reeds gestorvenen (die nu leven in het paradijs) eerst en daarna de gelovigen op aarde veranderd worden en een nieuw onvergankelijk, zondeloos lichaam ontvangen.
Vers 47 De huidige mens is geformeerd uit het stof van de aardbodem (Genesis 2:7) en tot stof zal de mens terug keren (Gen. 3:19). De mens uit stof en keert terug naar stof, het is tijdelijk, het is vergankelijk, er is een begin en een EIND.
De gelovige die naar de Hemel gaat, verlaat dit aardse lichaam en krijgt een Hemels lichaam zonder einde, onvergankelijk, voor eeuwig. De twee zijn niet te vergelijken. De mens kan niet door een muur heen wandelen. Jezus had na zijn opstanding een Hemels lichaam. Verscheen aan de discipelen zonder dat Hij door de deur was binnengelaten. Maar at vis en dronk.
Verzen 48-49 De eerste mens is stoffelijk en zijn nakomelingen komen uit het stof voort. Zij dragen het beeld van vergankelijkheid en zonde. Niemand kan daaraan iets veranderen, dat is een vaststaand feit. Geen enkele mens is in staat een menselijk lichaam te veranderen in een goddelijk lichaam.
De gelovige die in Christus Jezus gelooft, in de vergeving van zonde door het bloed van Jezus, die zijn of haar leven stelt onder controle van de Heilige Geest, die zal van God een nieuw Hemels lichaam ontvangen. Een lichaam zonder einde, zonder zonde voor eeuwig.
Vers 50 Ja, maar wat met de gelovigen die in leven zijn bij de Parousia? Zij zijn niet gestorven en tot stof teruggekeerd. Paulus is duidelijk, een zondig lichaam kan de Hemel niet binnen gaan. God is zondeloos, in Zijn nabijheid kan geen zonde zijn. Hij is Heilig. De mens kan met het zondige lichaam de Hemel niet binnen gaan (de vijf wijze maagden gaan de Bruiloftszaal binnen), dat lichaam moet een Hemels lichaam krijgen (beërven).
Vers 51 Zie hier het onderwijs van Jezus aan Paulus. Jezus heeft Paulus het geheimenis van de Parousia onderwezen. Er is een groep van gelovigen die NIET zullen sterven (ontslapen), maar in een oogwenk veranderd zullen worden. Paulus verwachte hier tot die groep te behoren maar open laat, en in 1 Thes. 4:15 ziet hij van deze mogelijkheid af. Gezien de tekenen der tijd, kunnen wij zeker zijn dat dit moment van Parousia elk ogenblik kan gebeuren (binnen een seconde, dag, week, maand of hooguit 11 jaar (heden geschreven in 2019)). Wij allen, dat is de reeds gestorven en de nog levenden. De verandering van de in levenden zijnden verschilt niet van de reeds gestorven. Het resultaat van vers 52 is gelijk.
Vers 52 Ondeelbaar ogenblik (atomooi), onze tijdsaanduiding is ontoereikend om de tijd te meten, zo snel gaat het. Het ogenblik is ondeelbaar (denk aan een atoom, zo heel klein, onzichtbaar voor het oog). Het is de snelheid van Gods handelen. De mensen op aarde zullen de opname niet zien, zo snel gaat het. Zij zullen verbaasd zijn dat zij personen missen.
In Israël werd een veldslag aangekondigd door een bazuin geschal
Wanneer God de Vader het signaal aan Jezus Christus geeft dat Hij de gemeente mag gaan halen, zal dit middels een bazuin geschieden. Dan zal Jezus de Hemel verlaten en naar de wolken van de aarde gaan, onzichtbaar voor de mensen op de aarde. Dan zullen de ontslapenen (reeds gestorvenen) het paradijs verlaten en onvergankelijk opgewekt worden. Hierna worden de levende gelovigen (de vijf wijze maagden) van de aarde opgenomen in de lucht, verandert hun lichamen in onvergankelijk, en tezamen met Jezus gaan allen naar de Hemel.
Is er een doel dat de Gemeente naar de Hemel gaat? Hier ga ik mijn persoonlijke mening schrijven tot aan vers 53.
Ja, ik denk dat er een doel is. Laat mij beginnen bij de vijf dwaze maagden welke een representatie zijn van de gelovige in Jezus die zijn of haar leven niet onder leiding van de Heilige Geest heeft gesteld, de kenmerken:
- Geen leven tot eer en glorie van God,
- Een eigen wil en leven wensen te leiden,
- Egoïstisch, alleen aan het eigen plezier denkend en zich niet bekommeren om anderen,
- Geen kennis verkrijgen van de Bijbel, het zich eigen maken van Gods wil,
- Geen weerstand bieden tegen satan en demonen,
- En met deze vijf heeft hij of zij zichzelf ongeschikt gemaakt om als koning te regeren.
De wijze maagd heeft de volgende kenmerken:
- Een leven tot eer en glorie van God, zijn of haar leven is gericht op God,
- Zijn of haar wil is ondergeschikt aan God en zet de eigen wil opzij,
- Is gericht op het belang van andere mensen, gelovigen en ongelovigen,
- Heeft kennis van Gods wil (Bijbellezen en Bijbel studie), zodat als koning(in) de wil van God in Zijn koninkrijk kan uitvoeren,
- Heeft geleerd om weerstand te bieden tegen satan en demonen,
- Middels evangelisatie, tienden en offerten heeft aangetoond te willen bouwen aan het Koninkrijk Gods,
- En met deze zes heeft hij of zij zichzelf geschikt gemaakt om als koning te regeren en God te vertegenwoordigen.
Zo wat zal er mogelijk gebeuren wanneer de Gemeente, de gelovige in de Hemel is gedurende de zeven jaren van Grote Verdrukking op aarde?
Ten eerste zal er de Bruiloft zijn van de Bruid is de Gemeente met de Bruidegom Jezus Christus.
Ten tweede zal er het oordeel zijn van elke individuele gelovige voor de rechterstoel van Christus.
Dit kan mogelijk een jaar duren.
Paulus ontving een training van drie jaar door Jezus en dat gaf een enorme kennis omtrent het christelijk leven.
Mogelijk dat de gelovige een training van 2 x 3 = 6 jaar ontvangt:
- Te leren strijden tegen satan en demonen, mogelijk getraind door Gods engelen, die deze strijd reeds kennen,
- Te leren strijden tegen mensen en hun menselijke wapens,
- Een onderwijs om te regeren als koning in het 1000-jarig Koninkrijk van Christus en mogelijk daarna voor eeuwig (op aarde of misschien andere zonnestelsels).
Waarom de eerste twee punten? Als voorbereiding op´de slag van Armageddon, wanneer de Gemeente met Jezus terugkeert naar de aarde en de volkeren der aarde optrekken om Israël te vernietigen. Dan zal een zeer grote veldslag zijn tegen satan en demonen, maar ook tegen de mensen en hun wapens. Daarvoor is training nodig, welke ik vermoed de gelovigen gedurende zes jaar in de Hemel zullen ontvangen. Daar de gelovige een eeuwig lichaam heeft ontvangen, kunnen satan en demonen dit lichaam niet doden en is de overwinning zeker.
Of de gelovige die het merkteken 666 weigert, zal regeren als koning, durf ik geen uitspraak te doen, noch of hij of zij een zondeloos lichaam zal ontvangen. De apostel Paulus is duidelijk dat dit nieuwe lichaam ontvangen wordt bij de Parousia en daarna vinden wij dit niet meer terug in de Bijbel. Maar niet alles is beschreven in Openbaring, wat ook niet van belang is om te weten, maar laat het een les zijn. Het leven hier op aarde heeft een doel: Een voorbereiding op wat voor leven wij gaan leiden na de opstanding uit de dood! Het wel of niet als koning regeren en Gods Wil uit te voeren in het Koninkrijk Gods. Als de gelovige niet reeds zijn of haar leven op aarde vrijwillig ten dienst stelt van God, dan is hij of zij ongeschikt om God te vertegenwoordigen in de toekomst!
Vers 53 De nadruk ligt in het Grieks op "moet". Het vergankelijk moet veranderen in een onvergankelijk, een eeuwig.
Vers 54 De dood is verzwolgen in de overwinning, een citaat uit Jesaja 25:8. Verzwelgen: tot de bodem toe leegdrinken. Een definitieve overwinning over de dood. De dood is voorgoed verdwenen. De eeuwigheid heeft hiervoor de plaats ingenomen.
Vers 55 Satan verleide Eva en door Adam kwam de zonde in de wereld en daarmede de dood. Honend schrijft Paulus, satan waar is jouw overwinning van Eva en Adam gebleven? Jezus heeft de dood overwonnen en aan het Kruis een einde gemaakt aan de dood. Nu bij de Parousia is het DEFINITIEF, de volgelingen van Jezus krijgen een eeuwig leven in de Hemel.
Verzen 56-57 De prikkel is elk voorwerp waarmee gestoken kan worden. Een angel van een bij, steek van een mug, steek van een schorpioen, een punt van een gesel, spijkerpunt van een plank, een speerpunt. De gedachten aan zeer hevige pijn (Zika virus), hevige koorts aan verlamming en dood verbonden. Hier een angel (kentron) van een insekt. Wanneer het insect de angel verliest, dan kan het geen schade (dood) meer toebrengen, is het machteloos. De wet maakte duidelijk dat de mens een zondaar is. Jezus volbracht de wet, nam de straf van de overtreding van de wet op zich. Aan het kruis betaalde Jezus de straf op de overtreding. Door Zijn opstanding uit de dood was de overwinning. Bij de Parousia worden de ontslapenen en nog levenden in de Here Jezus Christus veranderd met een eeuwig lichaam. De kracht van de zonde wordt definitief teniet gedaan.
Verzen 57-58 God geeft deze overwinning, maar wel middels de middelaar de Here Jezus Christus. Buiten Hem handelt God de Vader niet. Weigert de mens Christus Jezus als Verlosser en HEER te erkennen, dan blijft de straf op hem of haar en is uitgesloten om een eeuwig lichaam zonder zonde te ontvangen in de Hemel.
Daarom is het nodig om standvastig en onwankelbaar te leven tot glorie en eer van God de Vader. Geen deel te hebben aan de lusten van de wereld, een wereldse leven. Een onwaardig gekleed gaan naar de kerk, geen tiende geven, geen liefde voor de naaste, een egoïstische leven, geen leven naar Gods Wil, etc. Te allen tijde overvloedig in de arbeid voor de Heer, dat kan door daadwerkelijk arbeid als voorganger, evangelist, zendeling, zondagsschool. Maar ook middels financiële bijdrage aan het werk van de Here Jezus Christus, middels gebed en bezoek aan zieken en in de gevangenis, aandacht voor de armen. Want dat is geen vergeefse arbeid maar bouwen op het fundament van Christus, opbouwen van de Gemeente, en loon met goud, zilver en kostbaar gesteente.
1 Corinthiërs 16 De inzameling, tienden en giften
Verzen 1-2 Paulus heeft regels opgesteld hoe de inzameling van de gemeenten dient te geschieden. Niet slechts in Galatië, maar ook in Macedonië en Achaje. Deze regel geeft hij nu door aan Corinthe. Het is Paulus die een voorschrift geeft over de wijze waarop de tienden en giften verzameld moet worden.
Mogelijk waren er in die tijd vele weekloners die aan het eind van de week hun loon ontvingen. De eerste dag (sabbat of zondag) zou dan de dag zijn waarop de arbeider overzicht had over zijn (of haar) ontvangen loon. Welke kon variëren naar gelang en hoeveelheid van het verrichte werk. Zodat met goed verstand de tiende gegeven kon worden PLUS (als de omstandigheden het toelieten) het geven van giften (offerte). Men moet dit niet thuis bewaren tot Paulus of een afgezant van Paulus dit komt ophalen om aan de armen in de gemeente te Jeruzalem in ontvangst te nemen. Paulus is zich bewust als pas bij zijn komst in Corinthe, dan een onvermijdelijk lagere opbrengst zal geven. Daarom doet hij een beroep om dit wekelijks (en in ons geval waar wij een maandelijks loon ontvangen, om maandelijks) te geven in de kerk. Een evangelist, voorganger en zendeling heeft een maandelijks salaris nodig en er zijn de maandelijkse kosten van kerkgebouw en kerkelijke en evangelisatie uitgaven.
Verzen 3-4 Met deze zin sluit hij expliciet uit dat hij als penningmeester wenst op te treden. De Corinthiërs zullen zelf een betrouwbare gelovigen moeten kiezen die als beheerder (penningmeester) goed staat aangeschreven. Ook sluit hij uit dat hij geëerd wenst te worden als gever in Jeruzalem. De Corinthiërs dienen de gave met hun brief vergezeld te laten gaan en/of Corinthiërs met Paulus laten meereizen om hun gaven af te dragen in Jeruzalem. Zij zelf zullen die vertegenwoordigers zelf dienen te kiezen.
Paulus weet op het ogenblik dat hij deze brief schrijft, nog niet of het Gods Wil is dat hij naar Jeruzalem zal reizen. In elk geval als de nood in Jeruzalem hoog wordt, dan zullen de Corinthiërs hun giften moeten brengen al of niet vergezeld van Paulus.
Verzen 5-8 Paulus is van plan een bezoek te brengen aan Corinthe. Maar niet eerder dan Pinksteren, tot die tijd zal hij verblijven in Efeze met als reden vers 9. Paulus wenst de gemeenten in Macedonië te bezoeken, maar geeft de indicatie dat hij mogelijk langere tijd in Corinthe zal verblijven, namelijk overwinteren. De winter kan erbij komen, omdat dan de scheepvaart praktisch stil lag en verder reizen naar Jeruzalem uitgesloten was. Paulus gaat daarbij van uit dat de Corinthiërs hem daarbij zullen helpen: het vinden van schepen, vaststelling van routes, voorbede, financieel, wie hem zullen vergezellen. Dit alles onder voorbehoud, het moet de toestemming van de Here Jezus hebben. Hij is geen baas over zijn tijd.
Vers 9 Voorlopig heeft hij in Efeze veel te doen. Ten eerste de geweldige groei en belangstelling voor het evangelie. Maar de verbazingwekkende groei brengt ook felle weerstand (van Joden en heidenen?). Daarom is het onderwijs van Paulus aan de nieuw wederomgeboren in het christelijke leven een noodzaak. Zodat zij niet tot het zaad behoren dat tussen de rotsen of op de weg gezaaid is, maar groeien tot volwassen christenen die standvastig staan in het geloof en gaan leven tot eer en glorie van God. Het felle verzet zal door Paulus bestreden moeten worden met feiten en prediking zodat de pas tot geloof gekomenen niet ten val komen.
Vers 10 Vermoedelijk komt deze brief eerder aan te Corinthe, dan Timoteüs. Mogelijk was Timoteüs reeds onderweg en gezonden door Paulus. De Corinthiërs dienen hem hartelijk te ontvangen en zich te onthouden met scherpe uitvallen en beledigingen (2 Cor. 7:12, 12:20). Er waren in hun gemeente tegenstanders die het gezag van Paulus betwisten. Echter de gemeente als geheel is verantwoordelijk voor het klimaat waarin Timoteüs zijn arbeid dient uit te voeren.
Vers 11 Timoteüs was een jongeman, mogelijk 30-40 jaar. Paulus vraagt de Corinthiërs naar hem te luisteren en te respecteren als ware het dat Paulus zelf sprak en niet te geringschatten vanwege zijn leeftijd. Timoteüs was aangesteld door Paulus en de oudsten onder handoplegging.
Vers 12 De reden waarom Apollos, een hooggeschatte Corinthieër (3:4-6) niet naar Corinthe wenst terug te keren, wordt niet gegeven. Het is echter hem zelf die zegt dat het hem niet gelegen komt om terug te keren ondanks de herhaaldelijke verzoeken van Paulus.
Verzen 13-14 Paulus roept de gelovigen te Corinthe op om vast te staan in het geloof, zich volwassen te gedragen en zich niet te laten misleiden door dwaalleraars en bovenal om elkaar lief te hebben, respect voor elkaar te hebben en zich niet boven de (zwakkere) broeder of zuster te verheffen. Wees waakzaam voor misleiding en halve waarheden door satan die rondgaat als een briesende leeuw zoekende wie hij kan verslinden.
Verzen 15-16 Het huis van Stefanas was het eerste gezin te Corinthe dat tot geloof kwam door de evangelie prediking van Paulus. Naast hun arbeid om in hun levensonderhoud te voorzien, stelde zij hun overige tijd volledig in dienst van de prediking en onderwijs na het vertrek van Paulus. Houdt hen in ere en toon respect. Stel jullie zelf onder hun gezag.
Verzen 17-18 Paulus is blij met de drie broeders (vers 11), hier bij namen genoemd, die verslag over het gemeente leven te Corinthe hebben uitgebracht aan Paulus. Zij hebben hem verblijd. Waarschijnlijk hebben zij getrouw de vragen die leefden in de gemeente te Corinthe overgebracht. Paulus zend heen terug (met deze brief met antwoorden) en vraagt deze broeders met respect te behandelen.
Verzen 19-21 De gemeenteleden in Asia groeten u broeders te Corinthe. Met aan het eind een eigen geschreven groet. Mogelijk vanwege slecht zienheid van Paulus ten gevolge van het licht op de weg naar Damacus, dicteerde Paulus zijn brieven.
Vers 22 Is een merkwaardig einde. Heeft Paulus zich ingehouden en op een beleefde wijze deze brief gedicteerd en nu aan het einde dient hij toch nog een ernstige waarschuwing toe te voegen?
Indien iemand de Here niet liefheeft, hij is vervloekt!
Dit is NIET gericht aan degenen die ongelovig zijn, maar aan gelovige broeders en zusters, die het evangelie hebben aangenomen. Het is een uitwijzing en overgave van deze gelovigen aan satan en demonen. Zij die dwaling onderwijzen en niet de Here niet liefhebben. De Here liefhebben is tot eer en glorie leven van de Jezus Christus en Hem als HEER erkennen.
Maranatha (Grieks μαραν αθα ma’ran a’tha) is van Aramese oorsprong. De juiste betekenis van de uitdrukking is niet zeker: 'Onze Heer, kom!' of 'Onze Heer is gekomen'. Het tekstverband en de sterke verwachting aangaande Christus' wederkomst pleiten voor de eerste betekenis: 'Onze Heer, kom!'. Vergelijk 'Kom, Heer Jezus!' in Openbaring 22:20.
Verzen 23-24 Paulus sluit de brief af met een wens van genade door de Here Jezus Christus en een liefdesgroet aan allen in CHRISTUS JEZUS (en sluit dus uit hen die de Heer niet liefhebben).
En Jezus ging de tempel uit en vertrok. En zijn discipelen kwamen tot Hem om Hem op de gebouwen van de tempel te wijzen. En Hij antwoordde en zei tot hen: Ziet u dit alles niet? | Voorwaar, Ik zeg u, er zal geen steen op de andere gelaten worden, die niet zal worden weggebroken. |
Of weet u niet, dat wie zich hecht aan een hoer, één lichaam met haar is? Want zegt Hij, die twee zullen tot één vlees zijn. |
1 Er moet geroemd worden; het dient wel tot niets, maar ik zal komen op gezichten en openbaringen des Heren. 2 Ik weet van een mens in Christus, veertien jaar is het geleden – of het in het lichaam was, weet ik niet, of dat het buiten het lichaam was, weet ik niet, God weet het – dat die persoon weggevoerd werd tot in de derde hemel. 3 En ik weet van die persoon – of het in het lichaam of buiten het lichaam was, weet ik niet, God weet het – 4 dat hij weggevoerd werd naar het paradijs en onuitsprekelijke woorden gehoord heeft, die het een mens niet geoorloofd is uit te spreken.
Daarom heeft God hen in hun hartstochten overgegeven aan onreinheid, zodat bij hen het lichaam onteerd wordt. Zij immers hadden de waarheid Gods vervangen door de leugen en het schepsel vereerd en gediend boven de Schepper, die te prijzen is tot in eeuwigheid. Amen. Daarom heeft God hen overgegeven aan schandelijke lusten, want hun vrouwen hebben de natuurlijke omgang vervangen door de tegennatuurlijke. Eveneens hebben de mannen de natuurlijke omgang net de vrouw opgegeven en zijn in wellust voor elkaar ontbrand, als mannen met mannen schandelijkheid bedrijven en daardoor het welverdiende loon voor hun afdwaling in zichzelf ontvangen. En daar zij het verwerpelijk achten God te erkennen, heeft God hen overgegeven aan een verwerpelijk denken om te doen wat niet betaamt.
1 Wat zullen wij dan zeggen? Mogen wij bij de zonde blijven, opdat de genade toeneme? 2 Volstrekt niet! Immers, hoe zullen wij, die der zonde gestorven zijn, daarin nog leven? 3 Of weet gij niet, dat wij allen, die in Christus Jezus gedoopt zijn, in zijn dood gedoopt zijn? 4 Wij zijn dan met Hem begraven door de doop in de dood, opdat, gelijk Christus uit de doden opgewekt is door de majesteit des Vaders, zo ook wij in nieuwheid des levens zouden wandelen. 5 Want indien wij samengegroeid zijn met hetgeen gelijk is aan zijn dood, zullen wij het ook zijn (met hetgeen gelijk is) aan zijn opstanding; 6 dit weten wij immers, dat onze oude mens medegekruisigd is, opdat aan het lichaam der zonde zijn kracht zou ontnomen worden en wij niet langer slaven der zonde zouden zijn; 7 want wie gestorven is, is rechtens vrij van de zonde. 8 Indien wij dan met Christus gestorven zijn, geloven wij, dat wij ook met Hem zullen leven, 9 daar wij weten, dat Christus, nu Hij uit de doden is opgewekt, niet meer sterft: de dood voert geen heerschappij meer over Hem. 10 Want wat zijn dood betreft, is Hij voor de zonde eens voor altijd gestorven; wat zijn leven betreft, leeft Hij voor God. 11 Zo moet het ook voor u vaststaan, dat gij wèl dood zijt voor de zonde, maar levend voor God in Christus Jezus. 12 Laat dan de zonde niet langer als koning heersen in uw sterfelijk lichaam, zodat gij aan zijn begeerten zoudt gehoorzamen, 13 en stelt uw leden niet langer als wapenen der ongerechtigheid ten dienste van de zonde, maar stelt u ten dienste van God, als mensen, die dood zijn geweest, maar thans leven, en stelt uw leden als wapenen der gerechtigheid ten dienste van God. 14 Immers, de zonde zal over u geen heerschappij voeren, want gij zijt niet onder de wet, maar onder de genade. 15 Wat dan? Zullen wij zondigen, omdat wij niet onder de wet, maar onder de genade zijn? Volstrekt niet! 16 Weet gij niet, dat gij hem, in wiens dienst gij u stelt als slaven ter gehoorzaamheid, ook moet gehoorzamen als slaven, hetzij dan van de zonde tot de dood, hetzij van de gehoorzaamheid tot gerechtigheid? 17 Maar Gode zij dank: gij wáárt slaven der zonde, doch gij zijt van harte gehoorzaam geworden aan die vorm van onderricht, die u overgeleverd is; 18 en, vrijgemaakt van de zonde, zijt gij in dienst gekomen van de gerechtigheid. 19 Ik zeg dit van menselijk standpunt om de zwakheid van uw vlees. Want gelijk gij uw leden gesteld hebt ten dienste van de onreinheid en van de wetteloosheid tot wetteloosheid, zo stelt nu uw leden ten dienste van de gerechtigheid tot heiliging. 20 Want toen gij slaven waart der zonde, waart gij vrij van de gerechtigheid. 21 Wat voor vrucht hadt gij toen? Dingen, waarover gij u nu schaamt; immers, het einde daarvan is de dood. 22 Maar thans, vrijgemaakt van de zonde en in de dienst van God gekomen, hebt gij tot vrucht uw heiliging en als einde het eeuwige leven. 23 Want het loon, dat de zonde geeft, is de dood, maar de genade, die God schenkt, is het eeuwige leven in Christus Jezus, onze Here.
1 Zo is er dan nu geen veroordeling voor hen, die in Christus Jezus zijn. 2 Want de wet van de Geest des levens heeft u in Christus Jezus vrijgemaakt, van de wet der zonde en des doods. 3 Want wat de wet niet vermocht, omdat zij zwak was door het vlees – God heeft, door zijn eigen Zoon te zenden in een vlees, aan dat der zonde gelijk, en wel om de zonde, de zonde veroordeeld in het vlees, 4 opdat de eis der wet vervuld zou worden in ons, die niet naar het vlees wandelen, doch naar de Geest. 5 Want zij, die naar het vlees zijn, hebben de gezindheid van het vlees, en zij, die naar de Geest zijn, hebben de gezindheid van de Geest. 6 Want de gezindheid van het vlees is de dood, maar de gezindheid van de Geest is leven en vrede. 7 Daarom dat de gezindheid van het vlees vijandschap is tegen God; want het onderwerpt zich niet aan de wet Gods; trouwens, het kan dat ook niet: 8 zij, die in het vlees zijn, kunnen Gode niet behagen. 9 Gij daarentegen zijt niet in het vlees, maar in de Geest, althans, indien de Geest Gods in u woont. Indien iemand echter de Geest van Christus niet heeft, die behoort Hem niet toe. 10 Indien Christus in u is, dan is wel het lichaam dood vanwege de zonde, maar de geest is leven vanwege de gerechtigheid. 11 En indien de Geest van Hem, die Jezus uit de doden heeft opgewekt, in u woont, dan zal Hij, die Christus Jezus uit de doden opgewekt heeft, ook uw sterfelijke lichamen levend maken door zijn Geest, die in u woont. 12 Derhalve, broeders, zijn wij schuldenaars, maar niet van het vlees, om naar het vlees te leven. 13 Want indien gij naar het vlees leeft, zult gij sterven; maar indien gij door de Geest de werkingen des lichaams doodt, zult gij leven. 14 Want allen, die door de Geest Gods geleid worden, zijn zonen Gods. 15 Want gij hebt niet ontvangen een geest van slavernij om opnieuw te vrezen, maar gij hebt ontvangen de Geest van het zoonschap, door welke wij roepen: Abba, Vader. 16 Die Geest getuigt met onze geest, dat wij kinderen Gods zijn. 17 Zijn wij nu kinderen, dan zijn wij ook erfgenamen: erfgenamen van God, en medeërfgenamen van Christus; immers, indien wij delen in zijn lijden, is dat om ook te delen in zijn verheerlijking.
|