God is kennis  

HET GOEDE NIEUWS ZENDING

Bijbelstudie van Mattheüs 1-10

  1      2      3      4      5      6      7      8      9      10      11-20      21-26      27-28  

Scenes in Mattheus
Scenes in Mattheus

Bron: Het evangelie naar Mattheüs ISBN 9026607660; New Testament Commentary ISBN 0851511929; bijbel1.wikispaces.com

Introductie van Mattheüs

Matteüs (ook Mattheus of Mattheüs; Koinè Ματθαίος, Matthaíos, een hellenisering van het Hebreeuwse מתי/מתתיהו, Mattay of Mattithyahu, "geschenk van JHWH") was een van de twaalf apostelen die door Jezus werden geroepen. Hij wordt traditioneel gezien als de schrijver van het Evangelie volgens Matteüs, maar andere menen dat de auteur een Grieks sprekende Jood is uit Syrië. Volgens de oudste getuige van het christendom, Papias (bisschop in Klein-Azië circa 130) en Marcion noemen Matteüs als de schrijver.
Het evangelie van Matteüs is het eerste van de evangeliën in het Nieuwe Testament. Algemeen wordt aangenomen dat Matteüs zijn evangelie in het Grieks heeft geschreven daar er nergens een spoor van Hebreews (of Aramees) te vinden is. De woordenschat is Grieks en woorden zoals wederkomst wedergeboorte en voleinding (der wereld) hebben geen parallel in het Hebreeuws. Het evangelie volgens Matteüs werd geschreven tegen het einde van het decennium rond 64-85 na Christus. Het evangelie kan zijn gebaseerd op aantekeningen gemaakt door Matteüs tijdens zijn aanwezigheid met Jezus. Immers hij was een tollenaar, die schriftelijk moest rapporteren over zijn geïnde belastingen, misschien kon hij zelfs stenografie. Maar Jezus heeft Zelf gezegd dat de toekomende Heilige Geest alle woorden van Jezus in herinnering zou brengen en de Bijbel is immers het geïnspireerde Woord van God.
De christelijke jaartelling begint bij de geboorte van Jezus. Volgens moderne historici werd Jezus echter een aantal jaren voor het jaar 1 geboren (het verschil is ongeveer vier jaar). De Joden dienen hun kinderen te onderwijzen en dat gaat mondeling. Het evangelie werd voornamelijk door mondelinge spraak verkondigd. Gaan we er vanuit dat de apostelen ongeveer dezelfde leeftijd hadden als van Jezus, dan is het niet zo verwonderlijk dat de evangeliën rondom 70 jaar na Christus werden geschreven. Deze discipelen waren reeds op leeftijd zagen hun einde naderen en moesten hun getuigenissen op schrift stellen.
De roeping van Matteüs wordt beschreven in het gelijknamige Bijbelboek in het Nieuwe Testament, hoofdstuk 9:9: "Toen Jezus van daar verder ging, zag hij bij het tolhuis een man zitten die Matteüs heette, en hij zei tegen hem: 'Volg mij'." Marcus en Lukas noemen hem Levi. Om die reden wordt vaak ook gesproken van Matteüs Levi.
Matteüs was de zoon van Alfeüs. Hij was tollenaar te Kafarnaüm. Kafarnaüm lag in het gebied van Herodes Antipas, daarom was hij geen Romeins beambte, maar stond hij in dienst van de vorst of heeft hij de tolweg van de stad gepacht. Waarschijnlijk was hij de schrijfkunst machtig.
Het Evangelie van Matteüs geeft ons veel belangrijke feiten en belangrijke lessen. Jezus geeft persoonlijk meer dan 200 reële en praktische lessen over hoe God wil dat mensen leven, reageren op uitdagende omstandigheden, en keuzes maken met betrekking tot hun toekomst in de eeuwigheid. Een paar voorbeelden hiervan zijn: het hebben van geloof (9:29), het omgaan met angst (8:26), hoe God gebeden beantwoordt (8:2), de belofte van verlossing (10:22), het gehoorzamen van God (15:19), het liefhebben van je naaste (19:19), opofferingen (20:22), het oplossen van legale kwesties (5:25), hoe aan anderen te geven (6:2), het vergeven van anderen die tegen hem gezondigd hebben (6:14), het weerstaan van verleidingen (4:2), hypocriet gedrag (23:28), het erkennen van Christus (10:32), en een voorstelling van de Hemel en de Hel (13:49,50).

Geslachtsregister - Matteüs 1:1-17

Matteüs volgt met het vermelden van de stamboom volledig de Joodse traditie. Stambomen werden destijds opgesteld omdat alleen mannen met een vlekkeloze afstammeling tot de tempeldienst werden toegelaten (Ezra 2:62-63). Ook in het huidige Israël moet men zijn afstammeling kunnen bewijzen. Het sanhedrin had de taak om de juistheid te controleren. De Joodse schrijver Flavius Josephus gaf zijn stamboom van zijn vaders kant over een periode van 200 jaar.
De stamboom van Jezus is in een lay-out vorm van 3 x 14 namen. Een mogelijke verklaring is dat Matteüs de joods-apocalyptische methode van 7 x 70 jaar-weken=490 jaar of 3 x 14 generaties heeft willen gebruiken, oftewel de geschiedenis van het Joodse volk (Abraham) tot Jezus. Om 14 te kunnen aanhouden laat hij tussen Joram en Uzzia 3 namen weg. In het Joodse erfrecht gold alleen de vader niet de moeder, een juridische aangelegenheid. Toch vinden we de namen van vier vrouwen. Matteüs verbindt de mannelijke lijn van Abraham via koning David en koning Salomo met Jozef om te tonen dat Jezus de koninklijke Messias is.
De vier vrouwen:

  1. Tamar, de schoondochter van Juda. Genesis 38: De man van Tamar wekte het misnoegen van God op en God doodde hem. Tamar werd aan zijn broer gegeven om voor zijn broer nakomelingen te verwekken. Echter zijn broer verspilde zijn zaad en God doodde hem ook. Hun vader Juda beloofde een andere man aan haar maar hij hield zijn woord niet. Daarop nam Tamar het initiatief en zij deed zich voor als hoer en Juda maakte Tamar zwanger. Een schoon voorbeeld van hoererij en ongehoorzaamheid.
  2. Rachab een Kanaäniische hoer te Jericho, die onderdak verschafte aan de verspieders (Jozua 2). Een vreemdelinge, buiten het Joodse volk, die vertrouwen heeft in de God van Israël. Die het Joodse volk een grote dienst bewijst. De heiden buiten het Joodse volk die het evangelie hoort en ingeënt wordt in het Joodse volk: de Gemeente.
  3. Ruth, de Moabitische. De ongehoorzaamheid van de Joodse man om met iemand van niet-Joodse afkomst te trouwen. Gevolg de man en zijn twee zonen sterven. Hun ongeloof, ontrouw en ongehoorzaamheid werd hun dood. Ruth kiest echter vóór de God van Israël en zij werd beloond met het huwelijk met Boaz. Uit dit huwelijk komt Obed. Obed verwekte Isaï, die koning David verwekte.
  4. De vrouw van Uria. Let goed op, de naam Bathseba wordt NIET genoemd, zij wordt de vrouw van Uria genoemd. Met wie koning David (begeren van een ander man's vrouw) overspel pleegde haar man vermoordde, en bij wie koning David zijn zoon Salomo verwekte.

Beslist geen vlekkeloze stamboom! Maar wel een getuigenis van Gods genade. Bij de zonde van Tamar en Bathseba ligt de schuld niet bij de vrouw maar bij de man Juda en koning David. Door de opname van deze vier vrouwen in de stamboom zien we reeds dat Gods genade niet slechts geldt voor het Joodse / Israëlische volk maar ook voor de heiden. De redding van zonde geldt zowel voor Gods volk de joden als de heiden: de Gemeente.

Aankondiging zwangerschap van Jezus - Matteüs 1:18-25

Maria is in ondertrouw met Jozef. Dit was een zwaar verbond. Ging men uit elkaar, dat stond dit gelijk aan echtscheiding en was een scheidbrief noodzakelijk. Mocht de man voor het huwelijk overleden dan was zij officieel weduwe met alle rechten vandien. Pleegde de verloofde overspel dan stond hierop de steniging (Deut. 22:23-24).
Wanneer en hoe Jozef er achter kwam dat zijn verloofde zwanger was, staat niet in de Bijbel. Misschien dat Maria het hem zelf verteld heeft. Sommige commentaren schrijven dat Maria ongeveer 12-15 jaar was en Jozef begin dertig. Wij kunnen dit slechts gissen en vinden dit niet terug in de Bijbel. De Bijbel zegt dat Jozef een rechtschapen man was. Voor hem was het verboden om met een overspelige vrouw te trouwen. Ondertrouwd, dus moest hij scheiden met een scheidbrief. In stilte want als het bekend werd bekende dit de steniging tot de dood erop volgde. Dat was niet wat Jozef wilde waarschijnlijk hield hij heel veel van Maria. Misschien had Maria hem verteld dat ze zwanger was uit de Heilige Geest maar zo iets was nog nooit eerder voorgekomen. Jozef moet innerlijk gekweld zijn. Hij had allerlei overwegingen en God zond een engel om hem te verlossen uit zijn kwellingen. De engel stelt hem gerust zijn ondertrouwde vrouw is zwanger uit de Heilige Geest. Je mag met haar trouwen. De engel geeft Jozef ook een opdracht: "Je zult het kind de naam Jezus geven". Jezus is joods: Jeschoea of JHWH - heil. Door Hem zal JHWH heil schenken. De engel gaat door: "Want Hij is het Die mijn volk (laos) zal redden van hun zonden". Zonde was voor het Joodse volk een overtreden van de wet, die met alle uitleggingen uitgegroeid was tot 506 geboden en verboden. Vergeet niet dat de wet, niet slechts de 10 geboden waren maar de gehele wet van de Thorah, met alle geboden van tienden en offers.
De engel zegt verder: "Dit alles is geschied ....". Het is de vervulling van het profetische woord in de Bijbel.
Gevolg: Jozef was gehoorzaam en deed zoals de engel hem bevolen had.
En Jozef heeft geen seksuele gemeenschap met Maria tot na de geboorte van het kind Jezus.

Waarom deze maagdelijke geboorte?
Eva werd VERLEID door de slang (satan), Adam had een BEWUSTE keuze, wel of niet eten van de verboden vrucht. Niet de vrouw zondigde, zij werd verleid, de man zondigde door zijn BEWUSTE keuze om de verboden vrucht te eten. De zonde is door de man in de wereld gekomen en niet door de vrouw. De zonde wordt door het zaad van de man doorgegeven aan het nageslacht, niet door de vrouw. De maagd is rein, "vrij" van zonde. Maria zonder ooit seksuele gemeenschap met een man te hebben gehad, dus maagd. Zij wordt door de Heilige Geest bevrucht (zaad zonder zonde) en daardoor is haar kind Jezus vrij van zonde. Slechts een mens zonder zonde kon het offer brengen aan het kruis van Golgotha en sterven voor de mens om hem / haar te bevrijden van de straf op de zonde (de eeuwige dood in de poel des vuurs).

Lucas 1:5-38

5 Er was in de dagen van Herodes, de koning van Judea, een priester, genaamd Zacharias, behorende tot de afdeling van Abia, en zijn vrouw was uit de dochters van Aäron en haar naam was Elisabet. 6 Zij waren beiden rechtvaardig voor God en leefden naar alle geboden en eisen des Heren, onberispelijk. 7 En zij waren kinderloos, omdat Elisabet onvruchtbaar was, en zij waren beiden op hoge leeftijd gekomen. 8 En het geschiedde, toen hij de priesterdienst voor God verrichtte in de beurt zijner afdeling, 9 dat hij door het lot werd aangewezen, volgens de regel van de priesterdienst, om de tempel des Heren binnen te gaan en het reukoffer te brengen. 10 En de gehele volksmenigte was buiten in gebed op het uur van het reukoffer. 11 En hem verscheen een engel des Heren, staande ter rechterzijde van het reukofferaltaar. 12 En Zacharias ontroerde bij dat gezicht, en vrees beving hem. 13 Maar de engel zeide tot hem: Wees niet bevreesd, Zacharias, want uw gebed is verhoord en uw vrouw Elisabet zal u een zoon baren en gij zult hem de naam Johannes geven. 14 En blijdschap en vreugde zal uw deel zijn en velen zullen zich over zijn geboorte verblijden. 15 Want hij zal groot zijn voor de Here en wijn en sterke drank zal hij niet drinken en met de heilige Geest zal hij vervuld worden, reeds van de schoot zijner moeder aan, 16 en velen der kinderen Israëls zal hij bekeren tot de Here, hun God. 17 En hij zal voor zijn aangezicht uitgaan in de geest en de kracht van Elia, om de harten der vaderen te keren tot de kinderen en de ongehoorzamen tot de gezindheid der rechtvaardigen, ten einde voor de Here een weltoegerust volk te bereiden. 18 En Zacharias zeide tot de engel: Waaraan zal ik dit weten? Want ik ben een oud man en mijn vrouw is op hoge leeftijd gekomen. 19 En de engel antwoordde en zeide tot hem: Ik ben Gabriël, die voor Gods aangezicht sta, en ik ben uitgezonden om tot u te spreken en u deze blijmare te verkondigen. 20 En zie, gij zult zwijgen en niet kunnen spreken, tot de dag toe, dat deze dingen geschieden, omdat gij mijn woorden niet geloofd hebt, die op hun tijd in vervulling zullen gaan. 21 En het volk stond op Zacharias te wachten en zijverwonderden zich, dat hij zo lang in de tempel vertoefde. 22 Toen hij dan naar buiten kwam, kon hij niet tot hen spreken en zij begrepen, dat hij in de tempel een gezicht gezien had. En hij wenkte hun toe en bleef stom. 23 En het geschiedde, toen de dagen van zijn dienst vervuld waren, dat hij vertrok naar zijn huis.24 Na die dagen werd Elisabet, zijn vrouw, zwanger, en zij verborg zich vijf maanden, want, zeide zij: 25 Aldus heeft de Here aan mij gedaan in de dagen, waarin Hij op mij nederzag om mijn smaad onder de mensen weg te nemen. 26 In de zesde maand nu werd de engel Gabriël van God gezonden naar een stad in Galilea, genaamd Nazaret, 27 tot een maagd, die ondertrouwd was met een man, genaamd Jozef, uit het huis van David, en de naam der maagd was Maria. 28 En toen hij bij haar binnengekomen was, zeide hij: Wees gegroet, gij begenadigde, de Here is met u. 29 Zij ontroerde bij dat woord en overlegde, welke de betekenis van die groet mocht zijn. 30 En de engel zeide tot haar: Wees niet bevreesd, Maria; want gij hebt genade gevonden bij God. 31 En zie, gij zult zwanger worden en een zoon baren, en gij zult Hem de naam Jezus geven. 32 Deze zal groot zijn en Zoon des Allerhoogsten genoemd worden, en de Here God zal Hem de troon van zijn vader David geven, 33 en Hij zal als koning over het huis van Jakob heersen tot in eeuwigheid, en zijn koningschap zal geen einde nemen. 34 En Maria zeide tot de engel: Hoe zal dat geschieden, daar ik geen omgang met een man heb? 35 En de engel antwoordde en zeide tot haar: De Heilige Geest zal over u komen en de kracht des Allerhoogsten zal u overschaduwen; daarom zal ook het heilige, dat verwekt wordt, Zoon Gods genoemd worden. 36 En zie, Elisabet, uw verwante, is eveneens zwanger van een zoon in haar ouderdom en dit is reeds de zesde maand voor haar, die onvruchtbaar heette. 37Want geen woord, dat van God komt, zal krachteloos wezen. 38 En Maria zeide: Zie, de dienstmaagd des Heren; mij geschiede naar uw woord. En de engel ging van haar heen.

Lucas 1:26-38 Aankondiging zwangerschap Maria

We weten reeds waarom Jezus uit een maagd geboren moest worden. Laten we nu kijken aan de aankondiging aan het meisje Maria. De aartsengel Gabriël wordt gezonden. Gabriël is een hoge engel (Dan 8:16, 9:21, Lucas 1:19). Dus niet zo maar een engel. Het is de boodschapper Gods die naar Maria wordt gezonden. We hebben hier tot maken met een visuele werkelijke verschijning, vers 28 "toen hij bij haar binnengekomen was". Dit in tegenstelling tot haar ondertrouwde man Jozef waarbij de engel in een droom verschijnt.
De engel opent met de woorden wees gegroet en niet bevreesd. Kun je je voorstellen wat een jong meisje (12-15 jaar?) wanneer een machtige engel zoals Gabriël aan haar verschijnt. De engel deelt haar mede dat ze zwanger zal worden en een zoon baren. Verbazing overvalt Maria en zij antwoord in vers 34 "Hoe zal dat geschieden, daar ik geen omgang met een man heb?". Hier uit lijkt twee dingen, zij is goed seksueel voorgelicht door haar ouders op jeugdige leeftijd (Heeft uw ouder dit gedaan met uw kind?) en ten tweede (ondanks dat dit gebod 4000 jaar oud is) heeft zij, ondanks zijnde in ondertrouw, geen seksuele omgang met haar man. Dus Jozef respecteert dit gebod van God en hij (met een leeftijd van circa 30 jaar?) heeft geen seksuele gemeenschap met zijn ondertrouwde vrouw.
De engel verklaart de komende zwangerschap: De Heilige Geest zal je bevruchten en daar dit Goddelijke zaad is is het verwekte Heilig: Gods Zoon. Deze zul je de naam Jezus geven. Zij mag de naam NIET kiezen. De naam wordt haar opgelegd! En de engel verklaart in vers 32 en 33 dat Hij op de troon van zijn vader David zal zitten en aan Zijn koningschap zal geen einde komen.
Maria wordt door de engel naar Elisabet gezonden.

Aankondiging aan Maria (youtube).

Anúncio à Maria

Lucas 5-25 Aankondiging zwangerschap Johannes de Doper

Hoe mooi begint vers 5 en 6: Zacharias priester met zijn vrouw uit de dochters van Aäron (de eerste hogepriester), en zij leefden naar alle geboden en eisen van de Here God ONBERISPELIJK. Wat een getuigenis. Van welke christen kan zulk een getuigenis worden gegeven?
Zacharia ging de tempel binnen (het volk stond buiten de tempel) om het reukoffer te brengen. Hier verschijnt een engel des Heren hem in persoon, visueel zichtbaar. De engel stelt hem eerst gerust en onmiddellijk volgt de mededeling dat het zijn gebed en zijn vrouw is verhoord (geboorte van een zoon) en onmiddellijk volgen de instructies omdat zijn opgroei en zijn daden (verzen 14-17).
En nu volgt in vers 18 een grote twijfel. Hier is een (bejaarde) priester opgevoed in de wet, kennis van Abraham en Sara die op hoge leeftijd (zijnde in haar 90-jaren) een zoon krijgen door Gods belofte. EN HIJ TWIJFELT ondanks hij in persoon een engel voor hem ziet. Wat een tegenstelling tot het meisje Maria die ONMIDDELLIJK het woord van de engel gelooft, ONDANKS dat zoiets nog nimmer was voorgekomen in de geschiedenis.
Jezus zegt Zelf dat wij moeten geloven als een kind. Een kind gelooft het woord van zijn vader. Vele oudere gelovigen hebben jarenlang gebeden, zonder gebedsverhoring, zijn teleurgesteld en verwachten geen gebedsverhoring meer. Zijn wij zoals Zacharia? of als Maria?
Nu volgt een ernstige les in vers 19: "Ik ben Gabriël", "Ik sta voor Gods aangezicht", "Ik ben gezonden om met u te spreken".
En in vers 20 zien we dat engelen MACHTIG zijn. De engel straft Zacharia met stomheid, Zacharia kan niet meer spreken. Wees als christen echter heel voorzichtig om te geloven, satan kan zich voordoen als een engel des lichts, echter de christen heeft een wapen slechts engelen door God gezonden zullen tegenover jou erkennen dat Jezus de Zoon van God is IN HET VLEES gekomen en erkennen dat Hij Heer is, satan en demonen erkennen dit NIET. Satan en zijn gevallen engelen (demonen) hebben ook veel macht, echter zij misbruiken hun macht om mensen te misleiden (geven wat de mens vraagt, maar de mens is dan demonisch gebonden) en om kwaad (rampen) te veroorzaken.
Zacharia gaat naar buiten en is niet in staat het volk buiten wachtende de zegen te geven. Het volk begreep dat hij een gezicht gezien moest hebben. Zacharia rent echter niet naar huis. Hij had zich immers gereinigd voor de tempeldienst. Het was zijn beurt om als priester te dienen. Hij dient zijn tijd uit. Hoe is het met ons christelijke gelovigen, blijven wij op onze post, of verlaten het als een blijdschap ons bereikt?

Return naar bovenTerug naar boven


Geboorte Jezus - Mattheüs 2

Herodus is een zeer wreed vorst, die volgens Flavius Josephus zijn zwager, zijn vrouw, drie zoons en vele anderen vermoord heeft. De plaats Betlehem is volgens Micha 5:1-3 de plaats waar de Messias geworden zal worden.
De wijzen uit het Oosten. De Bijbel vermeldt niet dat het er drie zijn, dit getal is gebaseerd dat er drie geschenken zijn: goud, wierook en mirre. Waar kwamen deze wijzen vandaan? Ook dat vermeld de Bijbel niet. Mogelijk kwamen zij uit Meden en Perzen (Babylonië waar nog Joden waren overgebleven uit de Babylonische ballingschap ten tijde van Daniel). Mogelijk hadden deze wijzen kennis van de joodse messiaanse verwachting. Waren deze wijzen astronomen die de sterren bestudeerden? We weten dat de Babylonische astronomen verantwoordelijk zijn voor het in kaart brengen van het universum, tijdrekening en de kalender. Waarom reizen zij naar Jeruzalem? De hemel is vol van sterren, dus moet deze ster een bijzonderheid hebben gehad. Let ook op dat niet altijd deze ster zichtbaar was, want in Betlehem zien ze hem opnieuw, tot grote vreugde van hen. Dat zij naar Jeruzalem reizen, is niet verwonderlijk, men verwacht dat een koning geboren wordt in een belangrijke grote stad zoals Jeruzalem. Zij doen navraag bij Herodes. Hij heeft geen antwoord, dus roept hij de joodse schriftgeleerden, zij moeten weten waar de Messias geboren zou worden. Zij antwoorden vanuit Micha 5:1: Betlehem.
Nu volgt de valsheid van Herodes, hij vertelt aan de wijzen dat ook hij hulde wenst te brengen het kind, terwijl zijn intentie is om het kind te doden om zo zelf aan de macht te blijven. De wijzen gaan op weg en zij verheugen zich als zij weer de ster boven Betlehem zien.
De wijzen gaan het huis binnen (dit is niet meer de herberg waar Maria geboorte gaf aan Jezus) dus zijn we maanden later, misschien een jaar? De Bijbel vermeldt niet het tijdstip. Mattheüs spreekt over "to paidion" (het kind), terwijl Lucas spreekt over "to brephos" (zuigeling).
De wijzen bieden kostbaarheden en geschenken aan: goud (koningsgeschenk), wierook (Godheid van Jezus) en mirre (zalving van Zijn kruisdood). In ieder geval, God voorziet in kostbaarheden om het arme gezin van Jozef in leven te houden.
De wijzen worden gewaarschuwd om niet terug te keren naar Herodes en zij verlaten Judea via een andere weg. Ook Jozef wordt opnieuw in een droom een bevel gegeven: ga naar Egypte.
Herodes ontdekt dat hij bedrogen is. Waarom heeft hij twee jaar gewacht? We weten het niet, in elk geval beveelt hij alle jongens van twee jaar oud te doden. Het was twee jaar geleden dat de wijzen hem bezocht hadden. Hiermede gaat in vervulling de profetie door Jeremia, God wist dat Herodes de kinderen in Betlehem zou doden. Rachel is de stammoeder van Israël (Genesis 29), de vrouw de Jacob (wiens naam later veranderd werd in Israel).
Na de dood van Herodes, krijgt Jozef opnieuw in een droom (tweemaal), de opdracht om terug te keren naar Judea en wel heel specifiek naar Nazaret. Nazaret was een verachte plaats door de Joden (Joh. 1:47).

Return naar bovenTerug naar boven


Johannes de Doper en Doop van Jezus - Mattheüs 3

Map van de rivier Jordan Dopen bij Qasr al-Yahud Jordaan Jordaan

Doop in de Jordaan nabij Qasr al-Yahud, gelegen nabij de woestijn, de meest waarschijnlijke plaats waar Jezus werd gedoopt. Tegenwoordig is de Jordaan smal vanwege de winning van water voor irrigatie. Als gevolg hiervan daalt ook het niveau van de Dode Zee.

Woestijn Dode ZeeWoestijn Dode Zee Bergen

De woestijn van Judea is een heuvelachtig woestijn gebied gelegen ten westen van Judea en de Dode Zee. Het is een verlaten gebied, een golvende dorre krijtachtige bodem bedekt met keien, gebroken stenen en rotsen met enkele struiken waar slangen zich in verbergen. Johannes verkondigt het Koninkrijk der hemelen: diep berouw van de zonde, het verlaten van het zondige leven en het overgaan naar een leven tot eer en glorie van God en gehoorzaamheid aan God, waarbij God in de harten van de mens regeert. Het verlaten van het wereldse leven, waarbij de mens zijn egoïstisch handelen en slechts aan zijn of haar eigen belangen, rijkdom en welvaart denkt. Johannes preekt: "Bekeert u", dat is een zwakke vertaling: Johannes preekt dreigend onheil, een ramp als men zich niet bekeerd welke slechts vermeden kan worden indien men zich radicaal bekeert en zich keert tot God. Een echt diep oprecht berouw hebben van zijn of haar zondige leven, en dit achter zich laten.
Johannes de Doper is de vervulling van de woorden gesproken door de profeet Jesaja (40:3), Johannes is degene die de weg voorbereidt voor de Messias Jezus. Johannes roept op tot berouw van zonde, hij verkondigt dat de Messias' komst is nabij. Johannes was slechts 6 maanden ouder dan Jezus, als dusdanig was hij ook een voorloper.
Johannes leefstijl is duidelijk: simpel. Een voorbeeld van berouw en eenvoudig leven. Zijn verblijf in de hete (overdag) en koude (nacht) woestijn. Een plaats van beproeving. Zijn kleding was gemaakt van kameelhaar: slijtvast en economisch, geen fijne dure kleding. Kleding die jaren meegaat, volledig in overeenstemming met zijn boodschap. Honing werd gevonden in de woestijn en is een referentie naar de kracht die het gaf aan Simson (Richt. 14:8-9) en Jonatan (1 Sam. 14:25-30). Ook sprinkhanen vindt men volop in de woestijn. Goedkoop voedsel, zonder overvloed, maar voldoende om de mens in leven te houden, geen luxe leventje, maar gehoorzaamheid aan de Here God.
De boodschap van Johannes trok de aandacht van de inwoners van Jeruzalem en heel Judea en die aan weerszijde van de Jordaan leefde. Let op: Reeds in de tijd van Johannes en Jezus, behorende het Over-Jordaanse gebied (wat nu bezet wordt door de Palestijnen) tot het gebied van Israël. Niet Israël is fout om dit gebied te claimen, het zijn de Palestijnen die het land (Over-Jordaanse) BEZETTEN, zij hebben géén recht op dit gebied, wat door de Here God aan de Israëlieten is gegeven.
Na berouw en belijdenis van zonde, vindt de doop in de Jordaan plaats, een afwassing van zonde en het overgaan naar het nieuwe leven tot eer en glorie van God. Een leven in gehoorzaamheid aan God. Dopen symboliseert het verlaten van het wereldse leven en binnen gaan in het Koninkrijk van God. Het is een openbare gelegenheid, waarbij andere getuigen zijn van jouw verklaring: Ik leg het wereldse leven af, ik ben een zondaar en ik kies er voor om de rest van mijn leven, te leven voor de Here God. Let op dat er met stromend water wordt gedoopt, de rivier de Jordaan was en is stromend water, het stromende water waste de zonde weg en voerde het mee in de stroom.
Johannes noemt de Farizeeën en Sadduceeën: adderengebroed. De Farizeeën (betekenis: afscheiders) scheiden zich af van de heidenen, publieke mensen en zondaars, zij verheven zich boven de mensen die "de wet niet kenden". Zij deden hun best om zich niet te besmetten met iemand, die als onrein werd beschouwd. De Sadduceeën waren in vele opzichten het tegenovergestelde van de Farizeeën: zij zochten compromissen (Doet de huidige Paus dat ook niet?), zij hingen nog aan de wet van God, maar hadden geen afschuw van de Griekse cultuur. Zij waren priesters, waaruit gewoonlijk de Hogepriester uit voort kwam. Zie Handelingen 23 voor hun verschillen in geloof. Beiden hadden één ding gemeenschappelijk: door eigen werken in de Hemel komen. Vandaar dat het geen verbazing is dat Johannes hen adderengebroed noemt: zij wilden van geen berouw weten, slechts door eigen werken in de Hemel komen.
Dat zij voor de doop kwamen, is niet vreemd. Johannes trok heel veel mensen, en de Farizeeën en Sadduceeën waren bang om hun invloed en MACHT over het Joodse volk te verliezen. En leidde dit niet uiteindelijk tot de kruisdood van Jezus? De Farizeeën en Sadduceeën wilde het Gods oordeel (Gods toorn) ontlopen. Johannes antwoordt met: toon berouw van zonde en breng vruchten (van de Heilige Geest) voort (Gal. 5:22; Ef. 5:9).
Behoren tot het volk van Abraham, leidt niet tot een eeuwig leven in de Hemel. Het geloof in God door vader Abraham, leidde hem tot God. En zijn geloof ging met daden (werken) gepaard, die zijn geloof in God bevestigde. Geloof ZONDER werken, is dood en leidt niet tot een eeuwig leven in de Hemel.
Als de Jood, Israëliet of gelovige geen vruchten draagt, dan ligt de bijl reeds aan de boom om omgehouwen te worden en verbrand te worden in het (helle)vuur. (Mat. 7:16-18; 12:33; 13:8; Lucas 13:6-9, 1 Cor. 3:10-16). Draagt de gelovige geen vrucht, dan is het te bezien of hij/zij in de Hemel komt. Johannes en Jezus prediken beide de berouw van zonde (niet slechts van het verleden) maar ook om te eindigen met een zondige leven en over te gaan tot een leven tot eer en glorie van de Here God, dus Zijn wetten en instellingen (de christelijke waarden en normen) na te leven. De bijl van ongehoorzaamheid is in 70 jaar na Christus gevallen over het Joodse volk, de val en vernietiging van Jeruzalem. De profeten in het Oude Testament, nu Johannes de Doper en Jezus, daarna de apostelen hadden het Joodse volk herhaaldelijk opgeroepen tot berouw en inkeer. Hun hardnekkigheid werd hen ten val, Jeruzalem werd vernietigd en het evangelie verspreid onder de heidenen. Laat dit een les zijn voor de heiden (gelovige) dat hij/zij niet vrij is om een zondig leven te blijven leven. De gelovige heeft eveneens de plicht tot het dragen van vrucht. Zo niet, dan valt ook de bijl op hem of haar.
Het vuur verwijst naar het eeuwige vuur (vers 12, 25:41), welke bereid is voor satan en de gevallen engelen (demonen). Is God dan genadeloos? God is geduldig (voorbeelden zijn Lot, koning Saul), maar alles heeft zijn limiet. Ongerechtigheid en ongehoorzaamheid (en vooral hardnekkige volharding hierin) blijven niet zonder consequenties, dat heeft gevolgen. God is Liefde, maar kan ongerechtigheid en zonde NIET door de vingers zien. Welk ouder wiens kind vermoord is, wenst dat de moordenaar zonder straf blijft?
De doop met water geschied NA de bekering, NA de erkenning zondaar te zijn, NA berouw. Dit pleit dus voor de onderdompeling als "volwassenen". Kinderdoop of besprenging geldt niet, dat is een opname in Gods gezin door de heiliging van de gelovige ouders in de Here Jezus Christus. Het kind om ZELF wanneer het volledig begrijpt wat zonde is, tot berouw en aanvaarding komen en geloof in de Here Jezus Christus om als "volwassene" gedoopt te worden. Berouw van zonde is niet voldoende. De doop van Johannes was berouw (Hand. 19:1-5), echter na berouw volgt het geloof in de Here Jezus Christus als jouw persoonlijke Verlosser (Hand. 19:1-5). Jezus is Degene, Die komt na Johannes de Doper, Hij is sterker dan Johannes. Het is Jezus Christus Die voor de zonde gestorven is en de zonde wegneemt. Hij is Degene Die uit de dood is opgestaan en de dood heeft overwonnen. Jezus is sterker: Johannes werd onthoofd en stierf. Jezus werd gehangen aan het kruis van Golgotha en stierf. Maar Hij stond na drie dagen op uit het graf, en voer op naar de Hemel, Hij zit nu aan de rechterhand van God de Vader: HIJ LEEFT.
Daardoor kan Hij de Heilige Geest geven. Elke gelovige die de Here Jezus Christus als zijn/haar persoonlijke Verlosser aanneemt, ontvangt ONMIDDELLIJK de inwoning van de Heilige Geest (Rom. 8:9; 1 Cor. 6:19; Ef. 1:13-14) en behoeft hiervoor niet te wachten totdat hij/zij zich laat dopen. Dopen is echter een gehoorzaamheid aan God. De Heilige Geest overtuigt van zonde gedurende het christelijke leven van de gelovige en het vuur reinigt de gelovige van zijn/haar zonde.
Het graan wordt op de dorsvloer gescheiden, de bundels worden bundel voor bundel in de lucht geworpen. De harde graan korrels vallen op de dorsvloer, het kaf, het stof en de kleine hooi, vervliegt met de sterke Middellandse zee wind. Zo wordt het goede gescheiden van het slechte en gaat er niets goeds verloren. De wan is in de Hand van de Here Jezus Christus. Elke gelovige zal geoordeeld worden naar zijn/haar christelijk leven. Vrucht gedragen of geen? Het graan wordt in de schuur verzameld: de gelovige die vrucht gedragen heeft (een leven vol van de Heilige Geest) ontvangt eeuwig leven in de Hemel. Het kaf die Jezus Christus hebben verworpen (nimmer aangenomen, de afgevallen gelovige, onvruchtbare gelovige ??) het lot is het (helle)vuur, het onblusbaar vuur. Het vuur wijst ook letterlijk op het vuur wat straks de aarde zal treffen tijdens de grote Verdrukking. Maar er is ook het vuur (lava) in het binnenste der aarde. Onderzoekers van de kern der aarde, hebben verschrikkelijk schreeuwen en gillen gehoord. Volgens Rabbijnen is de hel in het binnenste der aarde.
Jezus komt vanuit Galilea (Nazaret Marcus 1:9) naar Betanië (Joh. 1:28), een plaats noordelijker gelegen van de Dode Zee, om door Johannes gedoopt te dopen. Met deze plechtigheid van de doop en vervulling door de Geest (vers 16), begint de dienst van Jezus op aarde. Johannes tracht Jezus terug te houden. Johannes wist heel goed de Goddelijkheid van Jezus, van de maagdelijke geboorte. Johannes was de zoon van Elisabet, een verwante van Maria (Lucas 1:36) en de priester Zacharias.
Waarom de doop van Jezus? Dat is gissen, Jesus was zonder zonde. Ja, echter Hij was met onze zonde (Jes. 53:5-9). Hier symbolisch wordt de weg getoond van de zondaar: erkennen van schuld, van zonde, doop en ontvangen van de Heilige Geest.
Jezus steeg op uit het water, dit duidt waarschijnlijk op een volledige onderdompeling. En de hemelen openden zich, waarschijnlijk als een teken voor de andere aanwezigen die zich wilden dopen. En de Geest Gods (de Heilige Geest) daalde neer in de vorm van een duif. We weten dat de Heilige Geest niet zichtbaar is voor mensen, maar de gelovige kan Zijn kracht in het leven duidelijk ervaren. Waarom in de vorm van een duif? Daarop is geen antwoord, de Bijbel verklaart het niet. Echter de aanwezigen en de evangelie schrijvers (h)erkennen duidelijk dat de Geest van God op Jezus hier neerdaalt. En een stem uit de Hemel zegt "Deze is Mijn Zoon. Dus moet dit de stem van God Zijn Vader zijn. Waarom de geliefde? Overduidelijk: Jezus heeft al Zijn heerlijkheid en macht Die Hij had in de Hemel afgelegd, is als Mens geboren, en begint nu aan Zijn zware taak op aarde tot de dood aan het kruis. God Zijn Vader heeft er behagen in dat Zijn Zoon dit vrijwillig doet en op Zich neemt, ja de straf op de zonde vrijwillig op Zich neemt inclusief de verschrikkelijk kruisdood en alle verzoekingen Die Hij vooraf moet doorstaan.

Return naar bovenTerug naar boven


Verzoekingen van Jezus door satan - Mattheüs 4

WoestijnWoestijnWoestijn

Jesus werd geleid naar de woestijn. De woestijn is erg warm overdag en behoorlijk koude in de nacht. Een persoon moet veel water drinken overdag en goed voor de koude nachten. Jezus vastte 40 dagen en 40 nachten. Daarna komt de duivel en probeert Jezus te verleiden. Gelijk in Eden de eerste Adam, die ook was zonder zonde, net als Jezus. Adam was niet hongerig, omdat hij mocht van alle bomen in Eden eten, behalve één. Nu kwam opnieuw de verleider, de duivel, en hij probeert om Jezus te verleiden en te laten zondigen. Veel is geschreven of deze verleidingen echt waren of niet. Jesus was een mens, maar ook goddelijke. Is mogelijk dat zelfs God zondigd?
We weten het niet. De eerste Adam in Eden was ook zonder zonde, toch zondigde hij. Ik denk dat we moeten denken aan de vrije wil. Adam had de keuze, God gehoorzamen of niet. Jezus had de keuze van ofwel gehoorzaamheid aan Zijn Vader, de God, en de zware weg naar het Kruis, of een makkelijke weg en het aanbod van de duivel accepteren. Maar let wel, het pad met de duivel is vals. De duivel is een leugenaar, wat eenvoudig lijkt, echter de prijs is hoog, het einde is de poel des vuurs.
Vers 3 begint met de eerste leugen van de duivel: "als u de zoon van God bent". Jezus was net gedoopt door Johannes de Doper en God, Zijn Vader, heeft reeds bevestigd dat Jezus Zijn zoon is. Geen 'als'. De duivel wist heel goed dat Jezus de Zoon van God was. De duivel probeert met twijfel. Les: de gelovige mag niet aan het woord van God twijfelen en dat God Zich bewijst.
Jezus antwoordt met: een mens heeft geen brood nodig om te leven, het woord van God is voldoende. De Israëlieten lijden honger in de woestijn, maar God stuurde manna voor iedereen. Les: de gelovigen moeten vol zijn van de Heilige Geest, vertrouwen in God, Hij zal voorzien in onze behoeften.
De tweede verleiding. De duivel voert Jezus naar de heilige stad, en plaatst hem op een hoogtepunt van de tempel. Hoe dienen wij het woord 'voert' uit te leggen? Was echt dat de duivel Jezus droeg? Of liep Jezus samen met de duivel naar de tempel? De Bijbel zegt alleen "vervoerd", niets meer.
Waar was dit hoogtepunt van de tempel, de Bijbel geeft geen exacte plaats.
Josephus geeft aan een punt van Herodes Paleis, ten zuidoosten van de tempel, die uitsteekt over de vallei Kedron, ongeveer 140 meter steil naar beneden gaat. Volgens traditie, is hier de broer van Jezus, Jacobus, naar beneden gegooid.
De duivel probeert om Jezus om Zijn Vader te verzoeken. Jezus antwoordt: "U zult uw Here God niet verzoeken". Les: de gelovige mag God niet verzoeken, niet gaan plaatsen waar gevaren zijn, naar plaatsen van verleidingen en zeggen "God zal me beschermen." Alleen wanneer de Heilige Geest je zendt om het evangelie verkondigen in een gevaarlijke buurt, mag je gaan. Als de Heilige Geest je niet stuurt, maar je niet gaan in eigen kracht en God verzoeken.
Wees op je hoede wanneer de duivel spreekt, hij kan het Woord van God citeren, maar uit zijn verband of weglating van een woord of woorden, of dat je gaat zondigen door God te testen. De duivel kan proberen dat je erop aandringt, dat God Zijn Woord houdt.
Het transport van de duivel naar een hoge berg. Is dit geweest in een visioen? De Bijbel zegt niets hierover, ook niets over welke berg. Interessant is dat Jezus niet betwist dat alle koninkrijken van de wereld het eigendom van de duivel zijn. De Bijbel zegt dat alle mensen worden geboren als kinderen van satan. Het werk van Jezus was de zware weg naar het Kruis, om de wereld te kopen, de mens te bevrijden van de straf op de zonde. Dit was de weg van Jezus's vader, een moeilijke weg. Als Jezus in deze kuil van satan valt, moet Jezus de duivel aanbidden, en in de toekomst gehoorzaamheid zijn aan de duivel, en de duivel wint alles, omdat de duivel meester is en niet Jezus. Niemand zal verlossing door het bloed van de Here Jezus Christus ontvangen en iedereen eindigt in de poel des vuurs.
CONCLUSIE:

  1. De gelovige zelf moet de Bijbel lezen van Genesis tot Openbaring ELK JAAR. Het is niet genoeg om elke zondag de kerk te bezoeken, de gelovige zelf moet kennis hebben van de Bijbel om zich te kunnen verzetten tegen de duivel. Zonder exacte kennis van de Bijbel, is de gelovige een gemakkelijke prooi voor Satan.
  2. Zeg niet: "God heeft mijn tienden en offergaven niet nodig". God wil jouw dankbaarheid en uw geld gebruiken om andere mensen te redden.
  3. Zeg niet: "God zal mij genezen". Ja, God kan genezen, maar het is jouw verantwoordelijkheid om gezond te leven en gezond eten. Niet teveel te eten, geen vlees tweemaal per dag, geen overgewicht. God geneest niet u van cholesterol, daar bent u verantwoordelijk voor.
  4. Niet zeggen wanneer je met een ongelovige verkering hebt, God zal mijn partner tot geloof brengen. 2 Korinthiërs 6:14 "Vormt geen ongelijk span met ongelovigen, want wat heeft gerechtigheid gemeen met wetteloosheid, of welke gemeenschap heeft het licht met de duisternis?" is heel duidelijk. Begint geen relatie met een ongelovige (met inbegrip van een katholiek die beelden en heiligen aanbidt, Matteüs 4:10).
  5. Geen geslachtsgemeenschap vóór het huwelijk. De Bijbel en Jezus zijn zeer duidelijk. Een seksuele relatie behoort thuis binnen het huwelijk (Genesis 2:24, Mattheüs 19:5). Een seksuele relatie betekent huwelijk ook als men niet officieel getrouwd is. En jullie mogen niet langer samenwonen met je ouders.

Sta de duivel niet toe om je te misleiden! Dan zal de duivel van je vluchten!

Kafarnaüm

KafarnaümOf Jezus direct na de verzoekingen naar Kapernaüm is gegaan, is niet duidelijk. Sommige commentaren zeggen dat er een tijdinterval is van één jaar. Lucas 4:28-31 En allen in de synagoge werden met toorn vervuld, toen zij dit hoorden. Zij stonden op en wierpen Hem de stad uit en voerden tot aan de rand van de berg waarop hun stad gebouwd was, om Hem van de steilte te storten. Maar Hij ging midden tussen hen door en vertrok. En Hij daalde af naar Kapernaüm, een stad van Galilee, en leerde hen geregeld op de sabbat.

Roeping van de discipelen

Jezus roept eenvoudige vissers, mensen zonder goede opleiding. Het is Jezus die leert en traint, niet vissers van vissen maar vissers van zondige mensen. Kijk naar de grootheid van Jezus: zijn kracht beïnvloedt de geest en het hart. Deze geroepen vissers laten onmiddellijk hun familie achter en gaan met Jezus mee.
Samen met zijn discipelen, preekt Jezus het evangelie, onderwijst in de synagogen van geheel Galilea. Niet beperkt tot één plaats, maar in verschillende plaatsen. Jezus leert het evangelie van het Koninkrijk en legt ook uit wat het betekend. Het evangelie van het Koninkrijk betekent een diepgaande erkenning van een zondaar zijn, dat je Jezus nodig heb of je redding, de verandering van jouw leven: verlaten van jouw leven in de wereld en een leven beginnen tot glorie van God. Het Koninkrijk van God kent geen ziekten en kwellingen, de bezetenen door demonen, gekken en verlamden. Jezus genas hen allen. Hij toont Zijn bovennatuurlijke karakter. De genezingen van Jezus heeft drie betekenissen:

  1. Bevestigd zijn boodschap.
  2. Bevestigd dat Hij werkelijk is de beloofde Messias.
  3. Het Koninkrijk van God is aanstaande.

Aangezien Jezus allen genas, betekent het dat het evangelie is voor allen, jood en heiden, want in Galilea woonden joden en heidenen.
Omdat Kapernaüm lag op de weg van Antiochië en Damacus naar Galilea, Gaza en Egypte, is het niet verwonderlijk dat de roem van Jezus zich voorspoedig verspreidde in Syrië, Galilea, Decapolis, Jeruzalem, Judea en de over-Jordaan.
Les: Verkondig het evangelie op plaatsen waar je veel mensen bereikt en die reizen (busstation, treinstation, vliegveld) en bouw de kerk die makkelijk en goed zichtbaar is.
Jezus genas van alle ziekten en bezetenheid onder de mensen. Allen die lijden aan diverse ziekten en kwellingen, de demon-bezeten, gekken en kreupelen, Hij genas hen. Jezus toont zijn macht over Satan. De Satan brengt ernstige ziekte en dood. Jezus geneest allen en HIJ heeft macht over dood en leven. Hij ALLEEN schenkt het eeuwige leven.

Return naar bovenTerug naar boven


Bergrede 1 - Mattheüs 5

De evangelist Mattheüs gebruikt bewust het lidwoord "de" berg. Voor de Joden was er slechts één berg, de berg Sinaï of Horeb, waar Mozes de tien geboden ontving.
De prediking heeft een duidelijk thema: de levenswijze van de gelovige. Het is gestructureerd opgebouwd. Laat dit een les zijn voor de hedendaagse predikers.

  1. De bewoners van het Koninkrijk Gods.
    Beschrijft hun karakter en leven. Hun relatie met de wereld. Zij zijn het zout der aarde (vers 13) en laten hun licht schijnen in de wereld (vers 14): de verkondiging van de verlossing van de zonde door Jezus Christus.
  2. De gerechtigheid in het Koninkrijk Gods (verzen 17-48).
    De hoge normen van leven, geëist door de Koning Jezus. Jezus kwam om de Thora (de eerste vijf Bijbelboeken, inclusief de tien geboden) te vervullen (vers 17-18), kort samengevat: Heb God lief met heel je verstand en ziel, God op de eerste plaats. En op de tweede plaats: Heb je naaste lief zoals jezelf.
  3. De aansporing om het Koninkrijk Gods binnen te gaan (verzen 13-16).
    Het Koninkrijk Gods is de Wil doen van God, de Vader. Ten eerste Jezus Christus aannemen als de Verlosser van jouw zonden, en daarna een leven leiden onder de leiding van de Heilige Geest (de vruchten van de Heilige Geest) en een leven in navolging van het voorbeeld door Jezus gegeven tijdens Zijn leven op aarde. Jezus wenst niet slechts hoorders en praters, Hij wenst navolgers en doeners!

In de prediking die volgt (vers 3), kan men denken dat Jezus dwaasheid spreekt: Zalig zijn degenen, die ellende, honger en dorst, verdriet, enzovoort lijden. Maar Jezus ziet dit alles als een tijdelijk lijdensweg, die van korte duur is gedurende het leven van de mens op aarde en niets is in vergelijking met de heerlijkheid die de gelovige te wachten staat gedurende het EEUWIGE leven in de Hemel, waar geen van dit lijden aanwezig is, daar is alleen blijdschap en vreugde. Maar pas op, er zijn voorwaarden aan verbonden: condities aan de persoon waarvoor het geldt (zie ook 1 Cor. 3:10-18).
Heden tendage zeggen de geleerden, de gestudeerden van universiteiten: God bestaat niet, zij weten, naar hun wijsheid=dwaasheid, alles wetenschappelijk (zonder gegronde basis, alles op hun eigen aannames) te verklaren. Daarom is het beter arm van geest te zijn en te erkennen dat er de God van de Bijbel bestaat en de mens een zondaar is, die verlossing door het bloed van Jezus Christus nodig heeft.
Vers 4, zalig die treuren. We kunnen hierbij denken aan letterlijk verdriet. Maar ook dat de gelovige treurt om de vele zonde in de wereld van egoïsme, corruptie, onrechtvaardigheid, geweld, seksueel misbruik, moord, diefstal, etc.
Vers 5, zalig de zachtmoedigen. Zalig de gelovige die in staat is zijn medemens te vergeven (denk maar eens aan gelovige ouders die de moordenaar van hun kind vergeven). De gelovige die geen haat of wrok koestert voor het onrecht hem of haar aangedaan.
Verzen 6-9, denk aan Lazerus en de rijke man (Lukas 16:19-31). Wie was er rijk aan het einde? Niet de rijke man, die een luxe leven had op aarde, maar de arme hongerende Lazerus, die had rijkdom in de hemel. Ook dient de gelovige de waarheid te spreken, de gelovige dient een honger te hebben naar gerechtigheid en dat er geen onrechtvaardigheid geschied met zijn medemens. De dief, moordenaar, de onrechtvaardige dienen een rechtvaardige straf te ontvangen en mogen niet vrijgesproken worden (middels omkoperij, vanwege hun klasse).
Verzen 10-11 de gelovige lijdt vervolging, dit kan letterlijke vervolging zijn: gevangenis en marteling. Maar ook een gelovige die voor zijn/haar christelijk geloof getuigt, door beschimping, belachelijk worden gemaakt, voor dwaas worden uitgemaakt, een baan wordt geweigerd, etc.
Vers 12 Zie niet op dit lijden op aarde, maar kijk vooruit: jouw loon in de Hemel.

KandelaarVerzen 13-16 De gelovige is heden de vertegenwoordiger van Jezus Christus op aarde. De opdracht van Jezus in Mattheüs 28:19 is: "Ga heen en verkondig het evangelie aan ALLE volken". De gelovige is het zout der aarde. De gelovige MOET het evangelie aan alle volken van de aarde verkondigen. Hij of zij is de bestrijder van het kwaad, de soldaat die vecht tegen satan en demonen. Doet hij of zij het werk niet, dan wint het kwade, wint satan en demonen. Gevolg wanneer de gelovige zijn of haar taak niet doet? Het deugt nergens meer toe. De gelovige heeft de werking van de Heilige Geest in hem/haar uitgedoofd en de gelovige wordt door de mens vertreden. Ja is goed om weggeworpen te worden, dat is de gelovige verliest zijn/haar loon in de Hemel en mogelijk het eeuwige leven in de Hemel.
De gelovige MOET zijn/haar licht, dat is het licht van Jezus=de verlossing van zonde door het bloed van Jezus Christus, laten schijnen in de wereld. Een stad op een berg ziet men van verre in de nacht, want de huizen stralen het licht uit en blijft niet onopgemerkt en is een gids. Als de gelovige niet in woord en DAAD getuigt van Jezus Christus, dan wordt het werk van HEM niet zichtbaar. Men zet immers geen lamp onder de tafel, maar men zet de lamp hoog op een kandelaar, zodat het licht overal kan schijnen in de kamer. Zo ook moeten de ongelovigen herkennen middels de goede werken (doe je werk alsof voor Jezus), zieke bezoek, hulp aan de armen, financiële adoptie van een kind in de derde wereld, steun aan zendelingen, een voorbeeld zijn (niet mee doen aan leugens, diefstal, drugs, overmatig alcohol, geweld), etc. Hoe kan de gelovige goede werken doen? Niet in eigen kracht, hij/zij heeft daarvoor de olie (energie bron van licht) nodig van de Heilige Geest, want Jezus is het LICHT.
Waarom?
Ten eerste: Omdat God de Vader vanuit de Hemel kijkt naar de gelovigen en hun gedrag en daden noteert.
Ten tweede: Door het goede getuigenis wordt God in de Hemel verheerlijkt. Hoe droevig is het niet heden tendage gesteld met gelovige die gewoon in de wereld leven, mee doen aan wilde feesten, rijkdom, overspel en noem maar op. Je ziet nauwelijks nog een onderscheid tussen ongelovige en christen. Voorgangers die zich verrijken middels de gaven, rijden in dure auto's, wonen in luxe villa's, betaald uit de tienden. Een ware aanfluiting voor de ongelovigen. Maar let op hun einde in Mattheüs 7:21-23: Jezus kent hen NIET en zegt: "Ga weg van Mij" en hun lot is de poel des vuurs.

Verzen 17-19 Over deze verzen wordt weinig gepreekt in de kerken, maar het is DE BASIS van het christelijke geloof. Jezus is gekomen, dat is Jezus heeft zijn woonoord in de hemel verlaten en is naar de aarde gekomen, geboren als een baby.
Waarom is Jezus gekomen?
Hij is gekomen om de wet (=de vijf eerste Bijbelboeken, inclusief de tien geboden) EN de profeten TE VERVULLEN !
Kortom een christen die zegt dat hij/zij de wet niet hoeft te houden, is zeer fout. Let wel, Jezus heeft de wet en de profeten voor de christen vervuld: Slachtoffers van dieren en offergave voor zonden hebben afgedaan, het volmaakte offer Jezus is volbracht aan het kruis van Golgotha voor de zonden van de christen. Maar de christen dient in Jezus' voetsporen te wandelen en een heilig leven te leiden en de wet te houden als voorbeeld tegenover ongelovigen. De wet en in het bijzonder de tien geboden kan men als christen niet terzijde schuiven, dat blijkt wel heel duidelijk uit de vier evangeliën en de brieven van Paulus (doen daar een schep boven op).
Jezus zegt: "Eer de hemel en de aarde vergaat". Dit wijst op de toekomstige Nieuwe Aarde en Nieuwe Hemel.
"zal niet één jota of één tittel vergaan van de wet". De Griekse jota ι en de Griekse tittel ' zijn de kleinste letters van het Griekse alfabet. Dat onderstreept de belangrijkheid. Het allerminste (gebod) is belangrijkheid.
"eer alles zal zijn geschied". Jezus zal de wet en de profeten vervullen. Hij zal het volmaakte offer voor de zonde volbrengen aan het kruis van Golgotha. Hij zal na drie dagen en drie nachten uit de dood opstaan, zoals in de profeten beschreven (Dit alles was nog toekomst toen Hij dit spraak).
Hij zal satan en demonen overwinnen (toekomst zoals beschreven in Openbaring). De zeven jaren van Grote Verdrukking zijn aanstaande, het 1000-jarige Koninkrijk van Christus is toekomst. Satan en demonen zullen hun eeuwige straf krijgen in de poel des vuurs. God zal de ongelovigen straffen en de gelovigen zullen voor de rechterstoel van Christus komen en beoordeeld worden op hun (geen) werken. HIERNA volgt de Nieuwe Aarde en Nieuwe Hemel.
Er zijn voorgangers die zeggen dat we in deze eeuw wil de geboden niet meer letterlijk behoeven te nemen. Vele feiten uit de Bijbel worden vergeestelijk. Men is liberaal. Let op wat Jezus zegt: Wie (dat slaat op de gelovige) dan één van de kleinste geboden ontbindt en de mensen zo leert (degenen die preekt of Bijbels onderwijs geeft), zal klein heten, dat wil zeggen zal nauwelijks loon ontvangen, als door het vuur gered (1 Cor. 3:15). De gelovige die de wet en de instructies omtrent het christelijke leven in het Nieuwe Testament DOET en deze LEERT, zal groot heten (1 Cor. 3:14).

Vers 20 "Want IK (Jezus) zeg u". Hier begint een duidelijke overgang, een direct aanspreken van Jezus aan de gelovige. Niet de woorden en interpretatie van de schriftgeleerden en Farizeeën, maar directe interpretatie van God (Jezus) Zelf. Het gaat niet slechts om de uiterlijke daden (zoals bij de schriftgeleerden en Farizeeën), maar om de status van het hart van de gelovige. De houding tegenover de Here God, en niet de presentatie tegenover mensen, die zijn/haar daden zien. God kijkt naar wat is in het hart van de gelovige.
De schriftgeleerden en Farizeeën begonnen voor de mensen met: "O God, dank u wel dat ik niet ben zoals de rest van de mensen ....". Heden is er veel uiterlijk vertoon van spreken in tongen. Maar de tollenaar zich afzijdig houdend: "O God, wees mij genadig, ik ben een zondaar ....".
De schriftgeleerden en Farizeeën leerden het onderhouden van de wet met hun eigen (vrije) interpretatie. Zien we dit vandaag niet terug in de liberale kerken, hun interpretatie en verdraaiing van de Bijbel: dat is geestelijk, dat staat niet zo in de grondtekst (o.a. in de Kerk van de homoseksuelen).
De schriftgeleerden en Farizeeën hadden geen erkenning van zonden, volgens hen kon de Jood door onderhouden van de wet in de hemel komen. Hoeveel mensen denken heden niet door goed te leven (Boeddha, yoga, goede werken, etc.) in de hemel te komen. Men weigert erkenning van een zondaar te zijn en dat men niet zichzelf kan verlossen, maar Jezus Christus nodig heeft. LET OP de waarschuwing die Jezus geeft, door de lering van de schriftgeleerden en Farizeeën komt men VOORZEKER niet in het Koninkrijk der Hemelen. Jezus is de ENIGE weg tot het eeuwige leven in de Hemel!

Verzen 21-22 Wie moord pleegde, verviel aan het gerecht. In de tien geboden staat: "Gij zult niet doden" daaraan was toegevoegd: dat wie moord pleegde, de moordenaar gedood diende te worden, gebaseerd op Genesis 9:6. Moord begint vaak in gedachte, voorkomend uit haat, wraakzucht, toorn en boosheid. Maar Jezus gaat verder, Hij zegt dat wie in toorn leeft met zijn broeder, deze zich reeds schuldig maakt aan moord (veroordeeld dient te worden in het gerecht). Verder mag men ook niemand een Leeghoofd noemen, die vervalt aan de Hoge Raad. En wie iemand een dwaas noemt, belandt in het hellevuur=Goddelijke gerecht.
Deze innerlijke houding tegenover de medemens, vergelijkt Jezus met doodslag en zal door God bestraft worden. Trekken we dit door, dan is moord ook dronkenschap en iemand doodrijden, drugshandel, mishandeling, gewapende overval, etc.

Verzen 23-24 Het voorgaande beïnvloed direct de relatie met God, de Vader. God kent immers onze gedachten, niets is voor Hem verborgen. Is de horizontale relatie verstoord (mens/mens) dan wordt ook de verticale relatie (mens/God) verstoord.

Verzen 25-26 Probeer zo spoedig mogelijk je met de tegenpartij te verzoenen, want anders kan de tegenpartij je voor het gerecht dagen. En wie weet wat de rechtbank voor uitspraak doet? Uitspraken van rechtbanken zijn niet altijd correct. Dus wie weet, beland je in de gevangenis. Totdat je de laatste penning κοδράντην (=kwadrant. De kwadrant heeft een waarde van 1/16 van een drachme. De drachme is een Griekse zilveren munt met de waarde van 4,31 gram zilver. Een drachme was een goed dagloon, circa netto 110 Euro (Mat. 20:2)).
Les: Als je een schuld/lening hebt, betaal deze zo spoedig mogelijk, want anders kan deze in jouw nadeel werken.

Verzen 27-28 Het gaat niet slechts om de werkelijk daad van overspel, het gaat om de begeerte van het hart, dit geldt zowel voor mannen als voor vrouwen. Er is niets mee om naar een vrouw/man te kijken ZONDER verkeerde gedachten. Het woord hier gebruikt betekent: aanstaren, met lust gevoelens, met seksuele gedachten, de wil tot sex, haar bezitten, haar gebruiken voor eigen plezier. Dat geldt zowel voor de getrouwde als de ongetrouwde!

Verzen 29-30 Het oog is het ziende deel dat tot zonde verleid. Dat kan zijn: het kijken naar een vrouw, maar ook pornografie, de verleidende beelden van een film (de mondkussen) of televisie en gaat zo maar door. Voorbeelden te over. De Farizeeën deden hun ogen dicht om niet een vrouw aan te zien. Zij raakten zelfs geen vrouw aan (bijvoorbeeld een hand geven). De sekte van Qumran gaf zelfs het huwelijk geheel op. Men dient niet te genieten van de aardse lusten die slechts van tijdelijke aard (40 jaar?) zijn, maar zijn gedachte gericht te houden op de eeuwigheid. Zo niet, dat is het einde de hel, want niet opweegt tegen de korte duur van seks, lust en begeerte.
De hand is het uitvoerende deel (betasten van het lichaam), doen van zondige dingen (voelen, stelen, moorden).
De christen is immers gekocht met het bloed van Jezus, en daarom dient zijn/haar lichaam God te verheerlijken (1 Cor. 6:20). Zo niet en men begeert en/of pleegt overspel, dan wordt het lichaam verontreinigd en verliest het leven in de Hemel.

Verzen 31-32 De schriftgeleerden en Farizeeën baseerden zich op de ouden dat men slechts een scheidbrief behoefde te geven, alsof een stuk papier een verbond tussen God en mens kon verbreken. Jezus maakt hier zeer duidelijk dat dit NIET mogelijk is. Zie Gen. 2:24, 24:67; Ex. 20:14; Deut. 5:18; Mal. 2:14-16, Ef. 5:31-32; Heb. 13:4. Huwelijk kon en kan slechts ontbonden worden middels de dood van een der partijen. Jezus legt uit dat de scheidbrief slechts geldt in één geval: overspel. Overspel is wanneer de man seks heeft (gehad) met een ander vrouw dan zijn eigen vrouw of de vrouw seks heeft (gehad) met een andere man dan haar eigen man. Met deze daad is het huwelijk ontbonden!
De overspelige heeft met deze daad het huwelijk ontbonden. Degene, die onschuldig is, is vrij om te hertrouwen, maar beter is om ongetrouwd te blijven. Zie wat Paulus zegt in 1 Cor. 7:1-17.
Heeft de vrouw een scheidbrief ontvangen, dan is zij NIET vrij om te hertrouwen, 1 Cor. 7:10-11 ! Of denk bijvoorbeeld aan huiselijk geweld, dan mag de vrouw haar huis verlaten. Heeft zij een scheidbrief ontvangen, dan MOET zij ongetrouwd blijven. Beiden mogen hulp zoeken en proberen zich met elkaar te verzoenen en het huwelijk voort te zetten.

Verzen 33-37 Wees heel erg voorzichtig met beloften doen.
Numeri 30:2 Wanneer een man de Here een gelofte doet of een eed zweert, waardoor hij een verplichting op zich neemt, dan zal hij zijn woord niet schenden; geheel zoals hij het uitgesproken heeft, zal hij doen.
Deut. 23:21 Wanneer gij de Here, uw God, een gelofte doet, zult gij er niet mee talmen haar in te lossen, want de Here, uw God, zou ze toch van u eisen en dan zoudt gij u bezondigen.
Richt. 11:30-36 De belofte door Jefta komt hem duur te staan: de dood van zijn enig kind.
Hemel en aarde zijn beide door God geschapen. Jeruzalem is de stad van koning David en Jezus. Zweer je bij deze, dan zweer je bij God, daarbij is geen onderscheid. Zweren bij je hoofd, is zweren bij God, wat God beheerst de kleur van jouw haar. Daarom laat het zweren achterwege. Wees waarachtig, vertel de waarheid, want de Here God hoort en ziet toe vanuit de Hemel. Over jouw woorden, jouw ja en jouw nee, ben je verantwoording schuldig tegenover God. Misschien door een vals getuigenis kan iemand zijn rechtvaardige straf op aarde ontlopen. Degene, die vals getuigde en die op aarde de straf ontliep, zullen in het leven hierna voor God verschijnen en God zal hun straffen. Bedenk dit heel goed, wanneer je een eed aflegt. Wees voorzichtig met zweren en doe dit slechts in uiterste noodzaak. God kijkt toe!

Verzen 38-42 De meeste commentaren schrijven deze verzen niet letterlijk te nemen, maar de intentie van de inhoud te begrijpen. Natuurlijk moet men het boze van de satan en demonen weerstaan. Maar als christen moet men de gezindheid van Jezus en oudtestamentische gelovige hebben.
Abraham kwam Lot te hulp ondanks zijn eerder verraad.
Jozef vergaf zijn broers, ondanks dat zij hem hadden verkocht als slaaf.
David spaarde het leven van koning Saul, ondanks dat Saul hem wilde vermoorden.
Jezus vergaf de priesters die Hem kruisigden.
Wenst iemand uw hemd, geef hem ook uw mantel. De mantel mocht echter slechts tot de avond worden uitgeleend (Ex. 22:26-27) want het diende vaak als deken in de nacht.
Prest iemand u voor één mijl, ga er twee. Denk aan Cyrene die door de Romeinen gedwongen werd het kruis van Jezus te dragen.

Vers 42 Bedenk dat het geld wat de gelovige bezit, niet van hem/haar zelf is, maar van de Here God. Slechts door Hem hebben wij ons dagelijks brood, onze woning, onze auto. Daarom als iemand geld wenst te lenen, dienen wij te lenen zonder rente, want het is van God. De vraag rijst in hoeverre gaat dit. De persoon met één talent werd ter verantwoording geroepen omdat hij het niet met rente op de bank had gezet. Mogen we terugvragen om de inflatie (geldontwaarding) te vereffenen? Mogen wij geld lenen aan iemand die het geld over de balk gooit, iemand die gokt, onverantwoord met geld omgaat, die zijn geld maar raak uitgeeft? Persoonlijk denk ik dat de gelovige die leent zijn/haar verantwoording moet nemen tegenover God.

Verzen 43-47 Alle (ongelovigen) zijn allemaal vijanden van God, de Vader, door de zonde. Ondanks dat wij vijanden zijn, kwam Jezus op aarde als baby met als doel te sterven voor de zonde van de mens. Dat toont de liefde van God, de Vader, en van Jezus. In navolging dient de gelovige zijn vijanden lief te hebben en voor deze te bidden, zodat hij/zij tot geloof in Jezus als Verlosser komen. Bedenk goed dat ooit was jij een ongelovige, een vijand van God.

Verzen 47-48 Wij mogen niet gelijk zijn aan de ongelovigen, die goed doet aan wie goed aan hen doen. De christen dient goed te doen aan de heiden. God is immers volmaakt. De christen dient in de voetsporen van de Hemelse Vader te treden en in woord en DAAD goed te doen aan alle medemensen.

Return naar bovenTerug naar boven


Bergrede 2 - Mattheüs 6

Verzen 1-4 In de dagen van Jezus was de armenzorg goed geregeld middels een verplichte bijdrage. Daarnaast was er een vrijwillige bijdrage die op muren openbaar werden gemaakt. Vooral de rabbijnen lieten zich hierop voorstaan. Hun vrijwillige bijdrage was niet gericht op om de armen te ondersteunen, maar gericht om eer en gerespecteerd van mensen te ontvangen. De Here Jezus richt zich tegen deze manier van gaven. Hij zegt dat deze personen hun loon reeds hebben ontvangen: namelijk de eer en respect van mensen. En daarmee het loon door God, de Vader, verloren hebben. Normaal weet de rechterhand de linkerhand doet, want zij moeten samenwerken om iets te op te pakken, beiden worden gestuurd vanuit de hersenen. Maar Jezus zegt, laat niet weten wat de ene hand doet. Geef in het verborgene, laat niet bekend worden hoeveel je geeft aan tienden, aan offerte, aan vrijwillige bijdrage. Laat jezelf verbazen wanneer Jezus je prijst over je levensdaden zoals beschreven in Mat. 25:31-40. Ondersteun de armen middels giften aan de kerk, voedselpakketten middels de kerk, dan zullen de armen God loven en prijzen en God de eer geven voor hun ondersteuning. Ja, de gemeenteleden mogen huizen bouwen voor de armen. Maar let op, dat de armen niet afhankelijk blijven van steun. De hulp dient erop gericht te zijn om te ondersteunen en in de toekomst zelfstandig te kunnen voorzien in hun levensonderhoud! Doe wat God jou ingeeft in jouw hart. Soms vraagt dat offers, dat jezelf minder hebt. Maar God, de Vader, heeft de gehoorzame en blijmoedige gever lief. Jouw gave dient gericht te zijn, niet op eigen glorie en eer, maar op de eer en glorie van God. Bedenk dat jouw geld, een gave van God is aan jou.

Verzen 5-8 Ten tijde van Jezus was een intensief gebedsleven gewoon. Vaak werd driemaal per dag gebeden op vaste tijden (vergelijk Daniël). Waar Jezus tegen protesteerde, is weer om eer en respect te krijgen van mensen: Het openlijk bidden in synagogen en de drukke pleinen. God wenst dat je serieus bidt, niet met omhaal van woorden, een bidden van een rozenkrans, een meerdere keren bidden van dingen binnen één gebed. Neen, ga naar je (slaap)kamer, zonder je af, neem de stilte en afzondering, om alleen te zijn met God. Schakel de telefoon uit, bid wanneer je niet gestoord kan worden door jouw kinderen. En bidt direct, zonder omhaal van woorden. Zeg direct in korte bewoording wat je van noden hebt. Bidt concreet voor medemensen, voor regeringen.
God weet wat je van node hebt. Zoals een kind iets vraagt aan zijn ouders, weten de ouders reeds wat het kind graag wil. Dat maakt het vragen van het kind niet overbodig. Vaak weten de ouders zelfs beter dan het kind wat van node is.

Verzen 9-14 Het Onze Vader.
Verzen 9-10 Onze Vader. De gelovige heeft niet meer satan tot zijn vader (Joh. 8:44) maar is wederomgeboren en heeft God, tot zijn/haar Vader, de Vader van de Here Jezus Christus. Dit maakt het christendom uniek, in geen enkele andere religie, bestaat een God als Vader. En waar is onze Vader? In de Hemel, Hij is de Almachtige en Souvereine God. Niet zo maar een god, NEEN, de God die in de Hemel woont, die Heilig is. De christen dient heilig te zijn, want zijn/haar Vader is heilig. Door middel van onze levenswandel, onze daden dienen ongelovige te zien dat wij een heilig volk zijn en God, de Vader, eren in ons dagelijks leven. Zijn Koninkrijk dient zichtbaar te zijn door (de vruchten van de Heilige Geest) onze daden, middels dat wij niet mee doen aan het boze, aan het goddeloze, aan een wereldse levenswijze. De christen is erop gericht om de Wil van God, de Vader, te doen. Hij is het centrum van ons leven. Gods engelen doen Gods Wil in de Hemel, zo moet de christen Gods Wil volbrengen op aarde. Gods engelen strijden tegen satan en demonen. Zo dient ook de christen tegen satan en demonen, niet meedoen aan het wereldse. Niet stelen, geen overspel, geen vrije seks, geen abortus, niet begeren wat van je naaste is, maar een leven zoals God dat wenst.
Vers 10 Door middel van evangelie verkondiging komt het Koninkrijk van God naderbij. Dat is een bidden dat de ongelovige overtuigd wordt van zonde, een praktische verkondiging van de verlossing door het bloed van de Here Jezus Christus. Een gebed dat God een einde maakt aan de macht van satan en demonen op aarde. De heerschappij van God op aarde dichterbij komt. Het evangelie moet verkondigd worden tot de uiteinde der aarde, in elke taal.
Vers 11 De gelovige erkent van God, de Vader, afhankelijk te zijn van zijn dagelijks brood (=zijn dagelijkse levensonderhoud). Let hierbij op dat in het Onze Vader gevraagd wordt voor één dag (dagelijks). De gelovige vraagt God om te voorzien wat hij/zij die dag nodig heeft. Een eenvoudig leven zonder overbodigheid. Bewust blijven afhankelijk te zijn van God. Bewust zijn dat God jouw een baan geeft, jou beschermt.
Vers 12 De gelovige ontvangt dagelijks de vergeving van zijn/haar zonde door de belijdenis en reiniging van het bloed van de Here Jezus Christus. Lees Mat. 18:23-35. Onze schuld is zo groot tegenover God, hoe kunnen wij dan rechtvaardigen om een medemens niet te vergeven. Ja zeker, soms eist dat heel veel van de mens. Corry ten Boom, die ontzaglijk geleden heeft in het concentratiekamp, de vele martelingen en moorden zag van haar familie, medemensen en Joden, zij moest haar kampbeul vergeven die tot geloof was gekomen. Of de ouders die de verkrachter en moordenaar van hun dochter dienen te vergeven. Dat is niet makkelijk. Als mensen ons om vergeving vragen, heeft de christen NIET het recht om niet te vergeven. Jezus vergeeft ons onze zonden wanneer wij onze zonden belijden en gooit ze in de diepte der zee. Alsof zij nimmer zijn geschied.
Vers 13 De gelovige staat elke seconde bloot aan de verzoekingen van demonen en satan, evenals de verlokkingen van de aardse lusten en rijkdom. Keer op keer dient de gelovige een keuze te maken zich te laten leiden door de Heilige Geest en door de kracht van de Heilige Geest nee te zeggen. De gelovige dient te bidden dat hij/zij niet in verzoekingen komt en beschermd wordt tegen de machten der duisternis. Men kan een mooie vrouw/man zien, maar de gedachten mogen niet verder gaan. Je kunt iets moois en duur zien, maar dient vrij te blijven van de gedachten om te stelen.
In de eerste manuscripten blijken de tekst van Want Uwer ... te ontbreken en later te zijn toegevoegd. Hoe het ook zij, het is volkomen in lijn met de christelijke gedachten. Van God is het Koninkrijk, Hij is de Schepper en de Enige die recht heeft om te regeren. Zijn Kracht schiep de hemel en de aarde. Door de Kracht van Jezus aan het kruis, en de Kracht om uit de doden op te staan, is de verlossing door het bloed van Jezus de vergeving van zonde mogelijk. En mag de gelovige de heerlijkheid van God in eeuwigheid aanschouwen in de Hemel.
Vers 14 De gelovige dient in zijn/haar hart een mens te vergeven die een overtreding tegen hem/haar heeft begaan. Er mogen geen haat gevoelens zijn. Ja, er rust op de overtreder de plicht van schuld erkenning en berouw. Maar als deze onwillig is om schuld te erkennen, dan mag de gelovige noch in wrok noch haat blijven. Jezus vergeeft onze zonden, en de gelovige moet in de voetsporen treden van de Here Jezus Christus. Zo niet, dan zal God, de Vader, ook de zonden van de gelovige niet vergeven en richten voor de rechterstoel van Christus (2 Cor. 5:10).

Vers 16 Herhaald wordt de juiste instelling: eer en respect van mensen, of oprechtheid voor God. Een vasten zoals de Jood dit deed door zich niet te wassen, met somber gelaat en zich te besproeien met as, is God niet aangenaam. Een Farizeeër vastte maandags en donderdags. Het vasten dient voor God te gebeuren, geen aankondigingen in de kerk dat men (gaat) vasten. Het is een zaak tussen jou en de Here God.
Wat is vasten?

Wanneer vasten?
Evangelist Henk Herbold: "God zal onze gebeden ook niet sneller verhoren als we vasten, we krijgen in ieder geval in die zin geen beloning van God, omdat we vasten. Al vasten we een maand en bidden we in de nacht, toch zal God ons niet belonen op grond van deze prestatie. Als de Heer ons iets geeft, dan is dat alleen maar omdat Hij ons liefheeft en Hij ons genadig wil zijn vanwege het offer van Jezus aan het kruis. Vasten is in de eerste plaats een manier om tijd vrij te maken en in die tijd te werken aan onze relatie met God."

Verzen 19-20 Motten behoren tot de groep insecten die hun eieren leggen in kleding en eten de kleding op, zodat er gaten in komen en waardeloos worden. Bij roest kunnen we denken aan het roesten van metalen, maar ook aan steen en hout. Het tast het materiaal aan zodat het onbruikbaar en waardeloos wordt. Dieven breken in en stelen jouw kostbare aardse bezittingen (diamanten, goud) zodat je met niets overblijft. Maar ook aardbevingen, tornado's, overstromingen vernietigen huizen en aardse bezittingen. Het heeft allemaal aardse en tijdelijk waarde, welke in het beste geval een aards leven lang duurt. Zinloos dus vergelijken met de eeuwig.
Vers 20 Veel beter is het om te bouwen aan zaken die eeuwigheidswaarden hebben, die God waardeert: het verkondigen van het evangelie, winnen van ongelovigen voor de Here Jezus Christus, vol zijn van de Heilige Geest en de vruchten van de Heilige Geest (Galaten 5:14-16, 22), het geven van tienden en offertes, bidden voor evangelisten, voorgangers, zendelingen, regeringen, al datgene wat het Koninkrijk van God voorspoed brengt.
Dus dat betekent dat wij geen aardse bezittingen en rijkdom mogen hebben? De Here God heeft de mens een gezond verstand gegeven. Het bezitten van een eenvoudig huis is geen zonde. Huur kost vaak meer dan het kopen van een huis. Jozef gaf het advies aan Farao om het graan op te slaan voor de komende slechte tijden. Zorgen en maatregelen nemen voor je oude dag is geen zonde. Kijk naar Hand. 4:32-37. De zeer rijke verkochten hun grond en deelden het aan de armen. Maar wat als zij alles verkochten wat zij bezatten. Dan werden zij ook arm en behoeftig! De gelovige mag gerust "rijk" zijn en uit de opbrengst van deze rijkdom delen met de armen. Vaak kan de "rijke" daardoor langer Gods Koninkrijk en armen steunen dan dat de rijke in één keer alles verkoopt.

Het gaat erom waar het hart is. Is het hart gericht op aardse zaken en rijkdom. Of is het hart gericht op God, Zin Koninkrijk, Zijn Wil, de glorie van de Here God.

Verzen 22-23 Hoe kan het oog een lamp zijn? Het oog is geen energie bron. In zekere zin is het. Wanneer de zon schijnt, vernauwt het oog, om goed te zien. Maar in de nacht, opent het oog, en zijn we toch in staat om dingen te zien. Daarvoor hebben we gezonde ogen voor nodig. Heeft men staar of is het oog ongezond, dan wordt het allemaal wazig totdat men zelfs niets meer ziet: Het lichaam is geheel duisternis, men neemt niets meer waar, men is blind. Wanneer ons denken gericht is op aardse rijkdom, dan zijn wij verblind door satan. Wanneer ons denken gericht is op de Here God, dan zijn wij in het LICHT.
Ons oog geeft licht van buiten naar binnen door, het is een expressie van ons innerlijk wezen. De kijk die een mens heeft op zijn/haar leven, is de verantwoordelijkheid van de mens. En bepaalt hoe men zich in het leven opstelt en tegen dingen aankijkt.

Vers 24 Men kan niet aardse bezittingen opbouwen en tegelijk God dienen. Vroeg of laat komt de keuze: of het aardse of het Hemelse.De Here God vraagt geld, tijd en jouw talenten. De Mammon (geld, vermogen, rijkdom) vraagt tijd aan aandelen (speculaties), tijd om huizen en bezittingen te kopen en te verkopen, jouw talenten voor meer gewin. Hierbij is er geen tijd en plaats voor de naaste. God vraagt tijd en geld voor prediking en evangelisatie.

Vers 25

Pastor Nielsen: "Gebruik wordt de vragende vorm om de lezer er persoonlijk bij te betrekken. In wezen een benauwende angst. Men is bang, dat men geen houvast meer heeft en grijpt daarom naar materiële dingen in het leven, die zekerheid en veiligheid geven. Deze angst leidt tot de waangedachte, dat voedsel hèt leven is en dat het nodig is het leven te beveiligen door "bezorgd" te zijn. Het is een krampachtig bestaan, dat men op deze wijze leidt, maar omdat velen zo leven, bemerkt en beseft men het niet."

Met het woord "Daarom" wordt een verbinding met de voorafgaande verzen gemaakt. God heeft de mens geschapen en daarmede zorgt ook Hij voor eten en drinken. Stop met angstig te zijn en je ogen te richten op de Mammon, ook eten en drinken kan een Mannon zijn. De mens kan volledig geobsedeerd zijn met eten en drinken, wat vaak leidt tot zwaarlijvigheid en dik zijn. Stop met deze bezorgdheid en angst, richt je ogen op God en Zijn Koninkrijk. Vertrouw op de Here God dat Hij in werk, eten en drinken voorziet.

Vers 26 Israël is een land vol van vogels (Lev. 11:13-19 vermeldt 19 soorten, en meerdere worden genoemd in het O.T.), allen worden gevoed door God. Dus wees niet bezorgd. Zij handelen intuïtief: zij zijn niet lui, maar actief. Wachten niet totdat voedsel in hun mond wordt gegooid. Zij zoeken wormen en insecten. Bouwen nesten, zorgen voor hun jongeren, leren ze vliegen, etc. Reizen naar warmere en koelere gebieden. De mens dient hieraan een voorbeeld te nemen: Zoeken naar werk, een woning hebben, kinderen opvoeden, ze onderwijzen in Gods Woord, de Bijbel, leren zelfstandig te zijn en op eigen benen te staan. In dit alles vertrouwen en bidden tot God, de Vader.

Vers 27 Lengte kan betekenen: leeftijd, hoogte of lichaamsbouw. Niemand is in staat door bezorgdheid iets te veranderen aan hoe lang men leeft, hoe groot men wordt. Bezorgdheid vergroot de kans op belemmering van groei en ouder worden.
Een el is een lengtemaat en bedraagt ongeveer 0,5 meter. De maat is ontleend aan de elleboog (onderarm of ‘voorarm’) van de mens: de afstand van de top van de middelvinger tot de kromming van de elleboog. De precieze lengte van de el varieerde en is betwist. Thenius berekende de lengte van de oud Hebreeuwse el (zes handbreed) op 483,9 millimeter.

Verzen 28-31 Of Jezus hierbij letterlijk de leliën bedoelde of alle bloemen die spontaan groeien in het veld is niet belangrijk. God is de Schepper, Hij zorgt voor de voortplanting en de benodigde regen om te groeien. Het is een pracht en geur tot glorie van God, de Schepper. Hoeveel te meer zal God, de Schepper en Vader, dan niet Zich bekommeren om Zijn kinderen. Les: Bid en vertrouw op God.

Vers 32 De gelovige dient niet naar aardse zaken te zoeken, mag zich niet bezorgd maken. Werp al uw bekommeringen op God. De ogen van de christen moeten gericht zijn op de bouw van het Koninkrijk van God. Het zichtbaar worden van het Koninkrijk van God: dat God regeert op aarde middels de werken van zijn kinderen, de christenen. Die bidden, een leven leiden met de vruchten van de Heilige Geest zichtbaar voor de ongelovigen, de verkondiging van het evangelie. Indien de christen daarmede bezig is en zijn ogen hierop richt, volgt de belofte: dit alles (kleding, eten en drinken) zal u geschonken worden. Dit houdt impliciet in als de christen bezorgd is op wereldse dingen, God hem/haar aan de bezorgdheid overlaat en God niet zorg draagt. De christen wil immers zelf zorgdragen.

Wees niet bezorgd over de problemen van morgen. OK, je mag zorgdragen voor je oude dag, dat is zelfs een plicht, want zorgen voor je pensioen, is zorgdragen dat je niet bezorgd bent wanneer je gepensioneerd bent. Houd je niet bezig met de dingen voor morgen, maar met de dingen die je vandaag moet doen. Dat is zorg voldoende. OK, je mag dingen voorbereiden, zoals een voorganger zijn preek voorbereid voor de zondag. Dingen onderzoeken als je van plan bent een huis te kopen. Maar het mag obsessiezijn noch worden. Niet bezorgd zijn, betekent vrij van angst, spanningen en gejaagdheid. Vertrouwend op de weg (God) naar de toekomst!

Return naar bovenTerug naar boven


Bergrede 3 - Mattheüs 7

Vers 1 Betekent dit dat wij niet mogen oordelen? We dienen dit in zijn context te zien: Mattheüs 18:15-17 toont hoe wij dienen te handelen.

Vers 2 Een goed voorbeeld is 2 Sam. 12:1-10. Koning David werd kwaad over het onrecht van de rijke aan de arme. De profeet Nantan antwoordde, jij bent degene die dit onheil hebt aangericht, o Koning! Misschien is hiervan afgeleid het Nederlandse gezegde: Een koekje van eigen deeg krijgen. De gelovige dient rechtvaardig te oordelen, zonder vooroordeel, zonder haat, zonder liefde, tot lering.

Verzen 3-5 De gelovige dient eerst zichzelf te onderzoeken wat zijn eigen gebreken zijn. Kijk eerst naar je eigen zwakheden, jouw zwakke punten. In dit licht, ben je in staat een objectief oordeel te vellen en je broeder in Christus te helpen. Jezus zag de harde oordelen van de Farizeeërs. Hoe ziet Jezus, de volmaakte, de mens, de christen met al zijn zwakheden? Er zijn zwakke broeders en zusters, en er zijn volwassen christenen. Drinken wij geen alcohol wanneer er (ex-)alcohol verslaafden aanwezig zijn? Of oordelen wij de alcohol verslaafden? Lost eerst je eigen zwakheden op (door de kracht van de Heilige Geest) en laat de Heilige Geest je in liefde leiden om de splinter uit het oog van je broeder te verwijderen.

Vers 6 De hond, niet als huisdier, maar als wilde hond, was een verachtelijk dier in de dagen van Jezus. De zwijnen golden als onreine dieren. De honden en zwijnen wijzen mogelijk op de mensen die het Koninkrijk van God (=paarlen) verwerpen, christenen die in het vlees wensen te blijven leven. Jezus droeg Zijn discipelen op om het evangelie te verkondigen Mat. 10:11-15. Vers 14 En als iemand u NIET ontvangt of uw woorden NIET hoort, verlaat dat huis of die stad en schudt het stof van uw voeten af. Christenen zijn verplicht het evangelie te verkondigen, maar wijst een ongelovige hardnekkig het evangelie af, verspil geen tijd aan hem of haar. De christen heeft de plicht om een medechristen te wijzen op zonde, maar wijst de medechristen hardnekkig elke berisping af, kies voor een leven in de wereld, aardse rijkdom, het oordeel is aan Jezus, en verspil je tijd niet aan deze. Men dient geduldig te zijn, echter er is een limiet (Hand. 13:46-47).

Vers 7 Is er een verband met de verzen 1-6? Jezus wil dat wij rein zijn en zonder vooroordelen, daarna kunnen wij op grond van de reiniging door het bloed van Jezus in gebed treden. Er is een opgaande lijn in het gebed: bid, zoek en klop. Bidden betekent nederigheid en bewust zijn van de nood. Het werkwoord dat hier gebruikt wordt is het verzoek van een mindere aan een hogere persoon. Wanneer iemand iets vraagt, dan verwacht hij een antwoord. Wanneer de gelovige bidt, dan dient hij/zij een antwoord te verwachten van God. Bidden zonder een antwoord te verwachten, is zinloos.
Zoeken is vragen en HANDELEN. Het is een oprechte petitie, echter onvoldoende. Men moet actief zijn bij wat men vraagt. Bijvoorbeeld men kan om een diepere kennis van de Bijbel vragen, maar men dient zelf actief zijn in het lezen van de Bijbel, de Heilige Geest vragen jouw ogen te openen, Bijbelstudies en commentaren te lezen, na te denken over de Bijbel passages. Joh. 5:39 U onderzoekt de Schriften (de Bijbel), Hand. 17:11 en DAGELIJKS de Schriften nagingen of deze dingen zo waren. Zoeken is het onderzoeken van dingen. Onderzoeken wat de Wil van God is, niet passief, maar actief! Wanneer God jou iets openbaart, dan ga je actief onderzoeken of dit echt de Wil van God is.
Kloppen is heel sterk. De kastelen hadden dikke muren, soms 2-3 meter dik. En een groot oppervlak. En geen deurbel. Een bezoeker moest heel hard KLOPPEN wil het geluid zich hoorbaar maken in de ruimte waar de bewoner zich bevond. Het geluid moest zich zo'n 10 meter verplaatsen door dikke muren heen. Men bleef kloppen totdat de kasteeldeur werd open gedaan. KLOPPEN dan betekent schreeuwen? Zeer beslist NIET! God woont in de Hemel, het heelal is vele lichtjaren groot. Schreeuwen verstomd na enkele (tientallen) meters. Geluidsinstallaties reiken enkele tientallen meters. Dus spreekt normaal. De Heilige Geest woont in de gelovige, die jouw gebed overbrengt aan God Die in de Hemel woont. Het gaat niet om bidden, zoeken en kloppen. Om de prestaties die de gelovige verricht, op grond waarvan God verhoort. Het gaat om met doorzettingsvermogen zoeken naar het Koninkrijk van God en God's Wil.

Verzen 9-10 Een aardse vader geeft het goede aan zijn kind. Wanneer een kind in onwetendheid iets slechts vraagt, geeft de vader het goede. Maar de gelovige moet oppassen, als een gelovige blijft staan op wat hij/zij vraagt, kan God het (slechte) inwilligen. Daarom dient de toevoeging "Uw Wil geschiede". Met steen wordt bedoeld het oneetbare, onbruikbare. Met slang iets gevaarlijks of schadelijk.
Als een aardse vader (hoewel van nature zondig en slecht) reeds het goede wil schenken aan zijn kind, deste meer zal God, de Vader, het goede aan zijn kind, de gelovige wensen te geven. Mits de gelovige erom vraagt.

De wet zijn de eerste vijf Bijbelboeken (Thora) en de profeten zijn de overige Bijbelboeken in het Oude Testament. De tien geboden gebieden, dat men God lief heeft op de eerste plaats, gevolgd door het liefhebben van de naaste. Uitgebreider: je zult niet begeren wat van je naaste is, niet moorden, niet stelen, niet de vrouw begeren van je naaste, etc. Dat is immers wat je wilt wat mensen jou (niet) aandoen. Wat jij haat, zal jij ook niemand aandoen.

Smalle wegEnge weg

Het beeld van twee wegen komt reeds voor in Deut. 11:26-28:

Zie, ik houd u heden zegen en vloek voor: Zegen, wanneer gij luistert naar de geboden van de Here, uw God, die ik u heden opleg; Maar vloek, indien gij naar de geboden van de Here, uw God, niet luistert en afwijkt van de weg die ik u heden gebied.

De enge poort is de levensweg die leidt tot de Hemel: Het geloof in de Here Jezus Christus, Die door zijn bloed vergeving van zonde brengt. Dit is een enge weg, die dagelijkse vervulling van de Heilige Geest noodzaak. Een heilige levenswandel, want de gelovige is een koninklijk priester, de gelovige is de tempel van de Heilige Geest. Het vereist een aflegging van aardse lusten, geen wereldse levenswandel. Een liefhebben van God en je naasten. Het onderhouden van Gods geboden en doen van God's Wil.
Wijd en breed is de weg, die tot verderf leidt, namelijk naar het eeuwige leven (=dood) in de poel des vuurs. Het verwerpen van Jezus Christus als Heer en Verlosser van de zonde. Het liefhebben van het wereldse, leven in de wereld. Stelen, moorden, overspel, liegen, valse getuigenissen, onrechtvaardigheid, haat, liefdeloosheid, egoïsme. Maar het belangrijkste is en blijft: niet geloven in Jezus Christus als Verlosser en Heer en het niet doen van Gods geboden.

Vers 14 Het zijn helaas WEINIGEN die Jezus Christus als hun Verlosser aannemen. Velen zoeken liever de makkelijke, brede weg van geloof in yoga, Boeddhisme, Islam, spiritueel, etc. Ondanks de vele propaganda op internet en televisie, evangelische boekenwinkels, zijn er weinigen die Jezus vinden en tot geloof komen en bereid zijn Hem te volgen Mat. 13:18-23. Mat. 25:1-13 De vijf wijze en vijf dwaze maagden: slechts weinigen treden binnen in de Hemel (de Bruiloft). Niemand heeft een excuus om te zeggen: maar ik kende de weg tot Jezus niet.

Vers 15 Met wie wordt deze personen bedoeld? Het zijn de valse voorgangers, die het Woord van God verdraaien en niet correct prediken. Die de Bijbel vals uitleggen, die zeggen maar dat betekent niet zo, die hun eigen (geldelijke) belangen en eer op het oog hebben. De liberale predikers. De predikers van vers 22-23. Die gelovigen bedriegen, preken maar in de grondtekst staat het niet zo, het is een fout van de vertaling. Helaas zijn populaire Bijbelvertaling te populair en gericht op begrijpelijke taal. Daarom is het noodzakelijk om een oude Statenvertaling ook te lezen en commentaren die uitleg geven op basis van de Hebreeuwse en Griekse tekst.

Verzen 16-20 Hoe herkennen we deze personen? Op basis van hun werken en vruchten. Iemand die niet vol is van de Heilige Geest. Iemand waarvan wij niet de vruchten van de Heilige Geest (Galaten 5:22) zien in zijn/haar dagelijkse leven. Die mooie (Bijbelse) woorden spreken, maar zelf ze niet tonen en praktiseren. Iemand die vol is van de Heilige Geest (de goede boom) toont de vruchten van de Geest (de goede vruchten). Een slechte boom (valse profeet, liberale voorganger, gelovige die in de wereld leeft) toont de slechte vruchten (werelds leven, verdraait de feiten, etc.) en wordt omgehouwen en eindigt in het vuur (poel des vuurs).
Valse profeten zijn profeten wiens profetieën niet uitkomen, of slechts vijf van de tien uitkomen. Laat je niet misleiden bij een ware profeet worden ALLE profetieën vervuld. Voorgangers die in dure auto's rijden en luxe villa's zijn een voorbeeld van de slechte boom. De goede boom gebruikt het geld aan evangelisatie en zending om de gemeente op te bouwen.

Verzen 22-23 sluit prima aan bij de slechte boom en valse profeten. Men kan denken dat iemand die in de naam van Jezus profeteer, in de naam van Jezus boze geesten uitdreef of in de naam van Jezus mensen geneest of vele krachten doet, dat zij allen goede vruchten zijn. Helaas ook hier geldt de slechte boom, zij deden dit voor eigen winst bejag. De goede prijst en looft en geeft Jezus Christus alle eer en eert openlijk Jezus als Heer, en vraagt NIETS als tegen prestatie en verkondigt het evangelie en verlangt geloof in Jezus als Verlosser en Heer. De slechte geeft zichzelf eer, vraagt geld, zonder prediking van zonde.
Het antwoord van Jezus op de dag van de rechterstoel 2 Cor. 5:10 wordt OPENLIJK gezegd: "Ik heb u nooit gekend, gaat weg van Mij". Les: Wees voorzichtig door wie je laat genezen. Door wie je de handen laat opleggen, beter is NIMMER te accepteren dat jou de handen wordt opgelegd, tenzij je ABSOLUUT zeker bent van de relatie die deze persoon met Jezus heeft en de vruchten van de Heilige Geest duidelijk zichtbaar zijn. De apostel Paulus waarschuwt voor hand oplegging, 1 Tim. 5:22: Leg niemand overijld de handen op. Door hand oplegging kunnen boze geesten worden overgebracht. Daarbij verwijs ik naar geestelijke handoplegging en niet naar een handoplegging van een ouder bij zijn kind. In sommige landen is het een normaal vriendschappelijk gebaar de handen op de schouders te leggen. Onderzoek zelf de Bijbel inzake hand oplegging en laat de Heilige Geest JOU duidelijk maken. Ga niet blindelings af op wat op internet en gelovigen/voorgangers jou vertellen. Ik zelf kan geen Bijbelse gronden vinden als bij hand oplegging iemand op de grond valt, dat maakt mij zeer argwanend.
Handoplegging zien wij in het Oude Testament bij het zegenen en in het Nieuwe Testament bij Jezus die de kinderen zegent.

InternetBijbelschool: Ook in het occultisme kent men handoplegging. Denk aan de magnetiseurs. Er gaat kracht van hen uit maar het gaat wel om demonische kracht. In het Hindoeïsme kent men de aanraking door de yogi. Men noemt dat de Shakti Path. Als de yogi aanraakt, meestal op het voorhoofd, dan krijgt men een ervaring. Shakti Pat, "een uitdrukking, die gebruikt wordt voor de aanraking van een goeroe, gewoonlijk met zijn hand, op het voorhoofd van de vereerder, wat bovennatuurlijke effecten teweegbrengt. Shakti betekent letterlijk "macht" en in het toebrengen van shakti pat wordt de goeroe een kanaal van oerkracht, de kosmische kracht, die aan het universum ten grondslag ligt en die belichaamd is in de godin Shakti, de gemalin van Shiva. Het bovennatuurlijke effect van Shakti door de aanraking van de goeroe kan de vereerder tegen de grond doen slaan, of hij kan een helder licht zien, en een ervaring krijgen van innerlijke verlichting of nog een andere mystieke psychische ervaring hebben." Hier heeft men te doen met een medium, een medium is iemand die krachten van boze geesten doorgeeft. Maharaj vertelt hij nog maar dertien jaar oud was toen hij de "shakti pat" al toediende aan mensen. Hij verduidelijkt erbij dat Shakti één van de namen is van Kali. Shiva's moorddadige, bloeddrinkende gemalin, de moedergodin van de machten die de oerkracht, die in het hart van het universum stroomt, verleent. Het was voor Maharaj destijds een opwindende gedachte dat hij "kanaal" van haar macht zou worden.

Verzen 24-25 Bij de rabbijnen geldt dat degene die een goed fundament bouwt, zijn degenen die veel goede werken doen en de Thora bestudeerd heeft en uit zijn hoofd heeft geleerd. Voor Jezus is dit de Bergrede (hoofdstukken 5-7). We kunnen dit doortrekken en zeggen dat het huis gebouwd op de rots is het leven van de christen dat gebouwd is op het fundament, de leer van de Here Jezus Christus, Jezus Christus als Heer erkent, de Wil doet van Jezus, vol is van de (vruchten van de) Heilige Geest, en zijn/haar zondige leven heeft afgelegd.
De hoorders van Jezus waren wel bekend met de stormen in Israël: De storm vanuit de Middellandse Zee. Wilde stormen gepaard met wolkbreuken met als gevolg wilde waterstromen die niets ontziend alles meesleurde en beukten op de muren van huizen. De regen, stromen en winden kunnen we vergelijken met de tegenslagen, ernstige ziekten, rampen, aanvallen van satan en demonen in ons leven.
Bouwen op de rots vereist kennis en energie, het graven en verwijderen van de grond totdat men op de rots komt. Bouwen op de rots Jezus kost energie, het serieus lezen en bestuderen van de leer van Jezus, de Bijbel.

Verzen 26-27 De dwaas heeft geen fundament. Wanneer de tegenslagen komen, de beproevingen van geloof, de verleidingen van de wereldse rijkdom en zaken, dan blijkt dat het fundament niet gegrond is in Jezus. Het huis valt in elkaar en verliest het eeuwige leven.

Verzen 28-29 De prediking door Jezus doet de toehoorders versteld staan, buiten zinnen zijn, uit het veld geslagen. Zij zijn perplex vanwege de eenvoud en simpele uitleg omtrent de Thora en de Wil van God. Hij leert met gezag en middels praktische voorbeelden, een wijzen op de zonden van de mens en de Wil van God. Niet zoals de schriftgeleerden die de Thora uitlegde naar tradities van de vaderen, met dogma, een (onmogelijk) houden van de tien geboden, gericht op een verlossing door de wet.

Return naar bovenTerug naar boven


Uitleg van de Bergrede - Mattheüs 8

Verzen 1-4 Melaatsheid of lepra was een zeer gevreesde ziekte en omtrent deze ziekte waren nauwkeurige voorschriften gegeven, zie Leviticus 13 en 14. Bij het uitbreken van de ziekte moest de priester een verklaring van "onrein" afgeven en bij genezing de verklaring van "rein". Melaatsheid werd gezien als een straf van God (zus van Mozes, Mirjam (Numeri 12:10), 2 Sam. 3:29, 2 Koningen 5, 7:3). De melaatse spreekt Jezus aan met "HEER", wat diepe eerbied te kennen geeft. De melaatse geeft te kennen dat hij weet dat Jezus hem kan reinigen met de woorden "Indien Gij wilt". Jezus strekte en raakte met Zijn hand de melaatse aan. Volgens de Joodse wet streng verboden om een melaatse aan te raken. Onmiddellijk werd de melaatse rein. Jezus verbied de man om Jezus als genezer bekend te maken, omdat Jezus Zijn Messiaanse macht gebruikte en Zijn tijd als Messias nog niet gekomen was. De melaatse moet snel van Kafarnaüm naar Jeruzalem gaan om zich aan de priester te tonen. De priester mocht niet weten dat Jezus hem genezen had, want de priesters waren vol nijd op Jezus, zodat mogelijk de priester hem niet "rein" mocht verklaren. De melaatse moet zich tonen aan de priester in overeenstemming met de Joodse wet en een offer brengen van reiniging. Jezus wil dat de wet vervuld wordt, want daartoe was Hij gekomen.
Melaatsheid of lepra is een verschrikkelijke ziekte. De huid wordt wit en zwelt op in het bijzonder rondom de ogen. Vingers en tenen vallen af. De geur van een melaatse stinkt. Melaatsheid werd gezien als een ongeneeslijke ziekte, doch niet besmettelijk (doch er zijn uitzonderingen). Echter de melaatse werd uitgesloten uit de community.

Verzen 5-9 Kafarnaüm was een plaats in het noorden van Palestina. Een hoofdman (centurio) was een soldaat die door flinkheid en dienstjaren opgeklommen was als bevelhebber over honderd man. Ook hier weer de nederigheid met het aanspreken van "Heer". Deze hoofdman was begaan met het lot van zijn knecht. Mogelijk een verlamming met hevige pijnen en een verlamming die kon leiden tot ademstilstand en dood (zie Lukas 7:1-10). De hoofdman, een heiden, weet dat een Jood niet mocht binnentreden in zijn huis. Hij stelt zijn vertrouwen in Jezus. Uit ervaring weet hij dat als hij een bevel geeft, de bevelen door zijn knechten wordt opgevolgd, evenzo hij bevelen moet opvolgen van zijn hogere. Hij erkent een ondergeschikte te zijn aan Jezus. Daarom is het niet nodig dat Jezus zijn huis binnengaat. Het uitspreken van genezing (woord) door Jezus, is voor hem reeds voldoende.

Vers 10 Jezus is verbaasd over het geloof van een niet-Jood. Jezus verwacht geloof van de Joden die kennis van de Thora en de profeten hebben, die over de Messias spreken. Deze niet-Jood stelt vertrouwen in Jezus, waarvan hij gehoord heeft over de wonderen die Hij verricht. Jezus is verbaasd over de onderdanigheid van de hoofdman (de priesters achten zich verheven boven Jezus) en het vertrouwen in Jezus dat Jezus op afstand kan genezen.

Verzen 11-12 De belofte van vergeving was gegeven aan de aartsvaders Abraham, Isaak en Jacob. Ook hier gold: Geloof. Het geloof dat genezing en bevrijding brengt. Eerst het geloof van de Jood, maar het geldt ook voor de heiden, waar deze hoofdman aanspraak op durft te nemen. Hij weet dat Jezus voor de Joden kwam, desondanks neemt hij (met een bewogen hart voor zijn knecht en ondergeschikte) als heiden het initiatief en doet een beroep op Jezus.
Het Joodse volk beriep zich op het feit de wet te hebben en kinderen van de aartsvaders te zijn. Echter bij velen ontbrak het besef van zonde en geloof. Velen verwierpen de oproep van berouw en erkenning dat men zondaar is, zoals gedaan door Johannes de Doper. Voor Joden en mensen die niet wensen te erkennen dat men zondaar is en géén geloof in Jezus Christus, voor dezen is er GEEN plaats in het Koninkrijk der hemelen (schoot van Abraham), hun lot zal zijn de buitenste duisternis (dodenrijk, de hel) waar het geween zal zijn en de pijn (Lukas 16:19-31).

Vers 13 Jezus' antwoord aan de hoofdman, gelijk u gelooft, zo zal het geschieden. Jezus gaat niet met de hoofdman mee, treedt zijn huis niet binnen. Het geloof van de hoofdman is voldoende en de zieke knecht is vanaf DAT moment volkomen genezen.

Verzen 14-15 De eerste genezing gebeurt op een Sabbatdag, het is de schoonmoeder van Petrus die met koorts op bed ligt. Uit Marcus één weten wij dat het zich afspeelt als Jezus en de dispicelen net uit de synagoge komen, en uit Lucas 4:38 weten wij dat het een zware koorts was, en dat men Hem om hulp vroeg. Jezus pakt de hand van de schoonmoeder en onmiddellijk verlaat de koorts haar en is gelijk op krachten en in staat Jezus te bedienen. Jezus breekt hier volgens de toen heersende mening het sabbatsgebod. Jezus laat hier echter zien dat in acute en ernstige situaties, het welzijn van een mens voorrang heeft op het gebod. Ook de reactie van de schoonmoeder van Petrus moet in dat licht worden gezien, zij staat op en dient Jezus en Zijn discipelen. Op de sabbat had de vrouw des huizes ook vrij. Ook zij mocht sabbat vieren volgens het vierde gebod, voedsel moest op vrijdag worden bereid, en op sabbat worden genuttigd. Door haar ziekte had zij dit niet kunnen doen, en nu breekt zij uit noodzaak die regel.
Het feit dat Jezus in het huis kwam van de schoonmoeder van Petrus, wijst er op dat Petrus getrouwd was.
Dienen, het Griekse woord duidt hier op een (avond) maaltijd te bereiden.

CapernaumMolensteen Synagoge Synagoge2

Vers 16 Bezetenen: hetzij psychische zieken, dan wel de mensen die bezeten waren door demonen. Het deed er niet toe welke ziekte men had, ongeneeslijk of dodelijk, psychisch of door demonen. Jezus heeft de macht over alle ziekten en demonen. Hij genas allen. Een mens kon de controle over zijn eigen-ik verloren hebben doordat demonen bezit over de mens hadden genomen. Op het gezag van Jezus moesten zij de mens verlaten, zodat de mens weer de controle over zijn eigen-ik had en een beslissing voor Jezus kon nemen. Geen enkele limiet aan het gezag en de genezing door Jezus.

Vers 17 Hierbij moeten we niet letterlijk denken dat Jezus de ziekte van de mens overnam en dus de ziekte bezit nam van Jezus. Jezus was bewogen over het ziek zijn en had sympathie voor de zieke, zijn emotionele bewogenheid bewoog Hem tot genezing. De zondeval ligt ten grondslag van alle ziekten. Onze ziekten heeft Jezus op Zich genomen en gedragen door Zijn lijden aan het Kruis van Golgotha. Daar werd de zonde(val) te niet gedaan en nam Jezus de straf op de zonde op Zich.

Vers 18 Het was reeds avond (vers 16) en Jezus is een mens. Hij heeft velen genezen en door Zijn menselijke natuur, is Hij moe (vers 23). Daarom zendt Hij de schare weg, nadat Hij allen (vers 16) had genezen.

Vers 19 Echter voordat Jezus het schip kan in gaan, komt eerst nog een schriftgeleerde tot Hem. Een schriftgeleerde die zelf onderwijs geeft in de wet en profeten, erkent dat hij de onderwijzer Jezus nodig heeft. Hij spreekt Jezus aan met "Meester" en verklaart zich bereid tot het overal volgen. Jezus antwoordt hem in vers 20. De Bijbel vermeldt niet of na deze woorden, hij volgde.

Vers 20 Vossen hebben holen en vogels hebben nesten. Zij hebben vaste woonplaatsen. Jezus echter niet, Hij trok het gehele Joodse land door, werd verworpen in Judea, Galilea, Gadarenen, Samaria en tenslotte verwierp de wereld Hem en kruisigde Hem. Dus de waarschuwing van Jezus aan het willen volgen van Jezus is, bereken de kosten van het volg van Mij: vervolging en verwerping, zonder vaste verblijf plaats en zonder woning.
De Zoon des Mensen (Mat. 26:64), Mensenzoon (Daniël 7:13) wijst op Jezus als Mens, die de zonde overwint en Zich zet aan de rechterhand van God (Mat. 26:62) en alle machten der aarde en hemel (satan en demonen) overwint.

Verzen 21-22 Doden in Judea werden direct na hun dood begraven, vanwege de hitte en snelle ontbinding. Dit ging vaak gepaard met een buitengewoon (hypocritisch) geween. Jezus zegt hier zoek het Hemelse. De dode mens is reeds niet meer op aarde. Ik ga nu vertrekken (vers 23) en Ik ben hier niet meer als je eerst jouw vader gaat begraven. Vergelijk: De discipelen Petrus en Andres volgden Jezus onmiddellijk (Mat. 4:19-20). Jezus is de soevereine Heer.

Vers 23 De ware discipelen volgden Jezus en gingen met Hem in het schip en vertrokken.

Vers 24 Jezus als mens was zeer moe nadat Hij allen genezen had. Ondanks de zware storm (berucht in de Zee van Galilea), die met grote golven over het schip sloegen en met alle lawaai vandien, sliep Jezus zeer diep door Zijn vermoeidheid als mens.
De zee (meer) van Galilea ligt circa 210 meter onder zeespiegel, tussen de berg Hermon circa 2800 meter hoog. Vandaar de heftige winden en hoge golven.

Vers 25 Het lawaai van de storm maakt Jezus niet wakker. Zijn discipelen zijn wanhopig en doodsbang, en maken Jezus wakker: Help ons want wij vergaan! Hoe vaak stormt het niet in het leven van de gelovige. We zien het niet meer zitten in alle ellende en aanvallen van verdriet, ziekte, pijn en armoede, de aanvallen door satan en demonen. We schreeuwen en bidden tot Jezus, maar wij ontvangen geen antwoord alsof de Hemelse Vader en Jezus niet bestaan (alsof Zij in diepe slaap zijn). Jezus slaapt diep in volledig vertrouwen op Zijn Hemelse Vader. De discipelen hebben Zijn genezingen en wonderen gezien, maar nu in heftige storm, heeft hun angst de overhand.

Vers 26 Jezus bestraft Zijn discipelen met: Waarom zijn jullie bevreesd, kleingelovigen? Jezus had hen geroepen om zijn discipelen te zijn, dan staat Ik toch niet toe dat jullie kwaad geschied en jullie sterven? Jezus maakt niet direct een eind aan de heftige storm, eerst spreekt Hij vermanend Zijn discipelen toe, eerst onderwijst Hij heen: Ik heb jullie geroepen, jullie moeten geloof en vertrouwen in Mij hebben. Ik heb Mijn macht reeds aan jullie getoond.
Daarna toont Jezus dat Hij Heer en Meester is over alles, en de heftige storm en hoge golven verdwijnen tezamen. Normaal is dat na de storm, de hoge golven nog een tijd lang blijven. Hier na de bestraffen door Jezus van de winden en de zee, is het tegelijk in één keer volkomen stil.

Vers 27 De mensen: ongetwijfeld waren er meerdere boten die meevoeren met de boot van Jezus. Nadat men aan land gekomen was, zullen de mensen die in het land der Gadarenen woonden, verbaasd zijn over hun behouden aankomst en dat de storm en zee ineens stil waren geworden. De discipelen zullen verhaald hebben wat Jezus gedaan had. Logisch dat vele mensen zich verwonderden. De gelovige heeft niet slechts macht om in navolging van Jezus zieken te genezen. De gelovige heeft ook macht over regen en storm, om te bevelen dat de storm en regen die (modder)overstromingen veroorzaken, gaat liggen (beëindigen). Dat is mijn ervaring.

KhersaVers 28 Het land der Gadarenen is waarschijnlijk Khersa, een plaats vol met grotten, circa 9 km (overzee) zuidoost van Kafarnaüm. Marcus 5:1-5 geeft een betere beschrijving van hun bezetenheid en hoe gevaarlijk.

Vers 29 De demonen kennen Jezus en schreeuwen "Zoon van God". De demonen (en satan) weten dat hun eeuwige lot (na het 1000-jarige Koninkrijk van Christus) in de poel des vuurs is (Openbaring 20:9-10). Zij vragen aan Jezus om niet vóór deze tijd in de poel des vuurs te worden gezonden.

Verzen 30-32 De demonen weten dat zij zonder de toestemming van Jezus niets kunnen doen, dat zij Jezus moeten gehoorzamen. Of dit gebied een heidens of Joods gebied was, weten wij niet. Voor Joden waren zwijnen onreine dieren. Dus als deze gehoed werden door Joden, dan ware dat grove zonden. De demonen wensen in de onreine zwijnen hun nieuwe behuizing te hebben. De gelovige heeft als inwoning de Heilige Geest. De demonen en satan hebben de woning, het lichaam, van een ongelovige nodig of dier nodig om hun machten te tonen.

Verzen 33-34 De herders vertellen hun verhaal in de stad. De stadsbewoners wisten van het stilleggen van de storm en zee door Jezus, nu de macht over de demonen. Er was weinig blijdschap dat Jezus hun bevrijd had van twee gevaarlijke bezetenen, meer bezorgdheid over hun welvaart: de zwijnen en bron van inkomsten. Er was geen geloof gekomen. Integendeel: vrees en angst heeft de overhand. De bewoners vragen Jezus hun gebied te verlaten waar Jezus gehoor aan geeft. Laten we hopen dat de bezetenen in staat waren de bewoners later op andere gedachten te brengen en het evangelie te verkondigen.
Hoe is het met ons gesteld? Hechten wij meer waarden aan onze aardse bezittingen, eten en drinken, ons huis, onze welvaart? Of zijn wij druk met het Koninkrijk van God, het evangelie, ons geestelijk leven en ons eeuwig leven en eeuwige woning in de Hemel?

Return naar bovenTerug naar boven


Genezingen door Jezus - Mattheüs 9

Vers 1 Jezus keert terug naar zijn eigen stad, dat is Kafarnaüm, gebaseerd op Mat. 4:13: Jezus ging wonen in Kafarnaüm.
Marcus en Lucas geven een gedetailleerd beschrijving. De verlamde werd door vier mannen gedragen en konden Jezus niet bereiken vanwege de schare. Daarom namen zij de dakbedekking weg en lieten de verlamde neer op zijn matras. Dit toont het geloof van de verlamde en zijn vier vrienden. De dakbedekking bestond uit stro en modder, die gedroogd een harde en stevige dakbedekking vormde. Moeilijk om deze kapot te breken. Lukas 5:19 spreekt over dat zij de tegels van het dak wegnamen.

Vers 2 Jezus ziet hun geloof, de basis voor genezing. In het algemeen werd zonde als de basis gezien van ziekte. Door de zondeval is ziekte in de wereld gekomen. Vergelijk Jakobus 5:14-16: Belijdenis van zonde ligt aan de basis ter genezing. Volgens de Joden kon ALLEEN God zonden vergeven, een ieder mens die zonde vergaf, pleegde godslastering, maakte zichzelf gelijk aan God. Hier is Jezus, de Messias, de Zoon van God, Die in de volmacht van God, Zijn Vader, staat. In deze volmacht heeft Hij de autoriteit om zonden te vergeven.

Vers 3 Terecht zeggen de schriftgeleerden dat "deze lastert God, omdat zij Jezus NIET erkennen als de Messias, maar Hem zien als gewoon mens.

Vers 4 Jezus kent de gedachten van een mens. Niets is Hem verborgen. Daarom vraagt Hij hen: Waarom overleggen jullie kwaad in jullie hart? Jezus weet dat zij slechts kwade gedachten over Hem hebben en nijd over zijn aanhang onder het Joodse volk en Zijn genezingen.

Vers 5 Woorden en beloften zijn heel gemakkelijk uit te spreken, maar het vervolgens in daden om te zetten is een andere zaak. Het is gemakkelijk om een belofte aan je kind te geven. Maar hoe vaak gebeurd het niet dat de ouder de belofte niet nakomt? Makkelijk is om te zeggen: "Jouw zonde zijn vergeven", want niemand kan dit controleren, omdat de zonde een overtreding is van Gods geboden en dus alleen God kan vergeven. Jezus gaat over tot daad en BEWIJS. Daar ziekte een gevolg is van zonde, dan is de conclusie als de ziekte (verlamming hier) wordt weggenomen, dan is ook de zonde vergeven.

Verzen 6-7 Jezus bewijst Zijn Messias (Zoon des Mensen) zijn, Hij heeft de volmacht van Zijn Vader. De daad, Jezus spreekt: Sta op en neem uw bed op en ga naar huis. Ten eerste, de genezing als bewijs van de vergeving van zonde. Ten tweede, neem je bed op betekent geen zwakte, nee, de verlamde is echt genezen, hij is in staat om gewicht te dragen (bedenk dat het een stevig bed was, want hij werd hierop neergelaten door het dak). Ten derde, met dit gewicht van het bed, wandel naar je huis. Een bewijs van volkomen genezing (en vergeving van zonde).

Vers 8 De scharen is bevreesd. Waarom? Hier toont Jezus Zijn Macht. Zijn bewijs dat Hij zonde kan vergeven wat alleen was voorbehouden aan God. De scharen "zien God" in levende lijve. Een Jood had diep respect en ontzag voor God. En zij gaan over tot verheerlijken van God, want zij zien Gods aanwezigheid. Later zou Jezus deze volmacht van genezing toedelen aan Zijn discipelen (en aan gelovigen en oudsten).

Vers 9 Lucas 5:27 gebruikt de naam Levi. Bij de Joden waren twee namen niet ongewoon. Ook kan het zijn dat Jezus hem de naam Matteüs gaf. Matteüs betekent "geschenk van Jehovah". Matteüs was een tollenaar, een belastinginner, daarom bekwaam in schrijven en boekhouding (vastleggen van feiten), en meerdere talen. Een eigenschap die hem te pas kwam om het evangelie te schrijven.
Jezus zei: "Volg Mij", en onmiddellijk liet Matteüs zijn bron van inkomsten achter en volgde. Een contrast met de persoon in Mat. 8:21.

Vers 10 Tollenaars werden gezien als oneerlijke mensen, in dienst van de Romeinse bezetter, afpersers, geldgierige mensen. Matteüs neemt onmiddellijk actie, hij gaat over tot het uitnodigen van zijn vrienden (?) de tollenaars en zondaars. Hij wil wijzen op Jezus, de Redder en Vergever van zonde. Had hij gehoord van de vergeving en genezing van de verlamde? Hoe het ook zij, hij erkende een zondaar te zijn.

Vers 11 Dit in tegenstelling van de Farizeeën, zij verhieven zichzelf. Zij spreken tot de discipelen, jullie zien Hem als meester? Met minachtende woorden, hoe kunnen jullie Hem als Meester, Onderwijzer, zien die met tollenaars en zondaren de maaltijd houdt. Schamen jullie je niet?

Vers 12 Jezus hoort het en reageert. Zijn het niet de Farizeeën die onderricht in de wet behoren te geven, die dienen te onderwijzen in de overtredingen van de wet. Jullie Farizeeën dienen de tollenaars en zondaren te onderwijzen. Echter jullie verheven zich boven het volk, en verwaarlozen jullie taak door God aangesteld. Zij rechtvaardigen zich door (zich uiterlijk met veel vertoon) zichzelf aan de wet te houden. Alsof de wet bevrijding en redding van zonde brengt. Zij negeren dat zij zelf zondaren zijn.

Vers 13 Jezus verwijst naar Hosea 6:6 "Want in liefde heb Ik behagen en niet in slachtoffers, in kennis van God en niet in brandoffers". God wil in de eerste plaats dat wij Hem liefhebben en onze naasten liefhebben als onszelf. God wenst dat wij praktische kennis hebben van Zijn Woord, de Bijbel. In praktijk brengen wat de Bijbel ons leert. God heeft GEEN behagen in het feit (dat Joden) slachtoffers en brandoffers brengen tot vergeving van zonde (rechtvaardigen roepen). Geen uiterlijk vertoon, maar een bewogen hart (van de zondaar).

Verzen 14-15 De discipelen van Johannes de Doper komen (waarschijnlijk zat Johannes reeds in de gevangenis of was reeds onthoofd). Zij volgden de leer van Johannes de Doper ondanks dat Johannes had gewezen dat Jezus meer was dan hij. Jezus trekt een parallel met de bruiloft: Het Joodse volk is immers de bruid van God, de bruidegom. Hoe kun je (als vrienden) vasten als je feest viert in de nabijheid van de bruidegom? De dagen zullen komen dat er rouw zal zijn, namelijk door de kruisiging van de Bruidegom Jezus en wanneer Hij ten Hemel is gevaren en niet langer in aanwezigheid op aarde is, dan mag er gevast worden.

Verzen 16-17 Wanneer je een nieuwe lap naait op een gebruikt kledingstuk, dan bij het wassen krimpt de nieuwe lap en scheurt af van de kleding, die reeds gekrompen is. Zo ook doet men jonge wijn niet in oude zakken, gewoonlijk een geit of schaapszak. Jonge wijn zet uit. Een nieuwe zak is elastisch en kan uitzetten wanneer de jonge wijn uitzet. Een oude zak ontbreekt deze elasticiteit en breekt, en de wijn loopt uit de zak. Het oude is het houden van de wet, die geen verlossing van zonde brengt. Het nieuwe is de vergeving van zonde door het bloed en kruisiging van de Bruidegom Jezus. Het oude vasten heeft afgedaan, het nieuwe vasten is het verheugen van de bevrijding door GELOOF in Jezus Christus als jouw persoonlijke Verlosser.

Vers 18 Matteüs noemt de naam van de overste niet, in Marcus en Lucas de naam Jaïrus wordt gegeven. Een overste der synagoge was iemand die verantwoordelijk was voor de goede order in de synagoge. Hij toont respect, knielt neer voor Jezus en toont geloof: Mijn dochter is gestorven, kom, leg uw hand op haar, en zij zal leven. Deze overste, ondanks alle kritiek en afkeur door Farizeeën, gelooft zonder meer dat Jezus zijn dode dochter weer tot leven kan brengen. Wat een geloof!

Vers 19 Jezus staat onmiddellijk op en volgt hem zonder te wachten.

GedenkkwastenVers 20 Maar nu komt een onderbreking: een vrouw zoekt ook genezing door Jezus. Deze vrouw kon volgens de arts Lucas (Lukas 8:43) door niemand genezen worden. Ze had reeds heel veel geld aan artsen uitgegeven, die slechts het resultaat erger maakte. Als een vrouw een bloedvloeiing had, mocht zij de tempel niet binnengaan (?) want zij was onrein (Lev. 15:19-30). Een ieder of voorwerp die zij aanraakte, werd mede onrein (tot de avond). Geen wonder dat deze vrouw radeloos was, mede omdat het reeds 12 jaren duurde.
Ook zij toont heel veel geloof. Het kleed van Jezus had volgens Joods gebruik vier kwasten. Jezus droeg geheel overeenkomstig de Thora een Talit, die voorzien was van vier gedenkkwasten. Een gedenkkwast was een schouwdraad (blauwpurpere draden om naar te kijken), die zich bevond aan de vier hoeken van het bovenkleed. In Israël was het gewoon om bovenkleden te dragen, die van vierkante doeken waren gemaakt. In Numeri 15:38-40 staat geschreven: "De Eeuwige nu zeide tot Mozes: Spreek tot de Israëlieten en zeg tot hen, dat zij zich gedenkkwasten maken aan de hoeken van hun klederen, van geslacht tot geslacht, en dat zij in de gedenkkwasten aan de hoeken een blauwpurperen draad verwerken. Dat zal u dan tot een gedenkkwast zijn; als gij daarnaar ziet, dan zult gij al de geboden des Heren gedenken en die volbrengen".

Vers 21 De vrouw wist dat zij Jezus niet mocht aanraken, maar haar geloof zei als ik slechts een kwast van Zijn kleed aanraakt, dan genees ik. Het was onwaarschijnlijk dat Jezus zou merken dat een kwast werd aangeraakt. En zeker in een drukke menigte, werd ongetwijfeld Zijn kleed aangeraakt.

Vers 22 Jezus voelt dat er kracht van Hem is uitgegaan. Hij draait Zich om en spreekt haar bemoedigd toe met "dochter". Een indicatie dat zij een dochter is van vader Abraham, ware kinderen van Abraham wandelen door geloof. Jezus wijst op haar geloof, het is haar geloof in Jezus die de genezing uitwerkt. En de vrouw voelt dat op dat moment haar bloedvloeiing heft opgehouden. Wat een getuigenis tegenover de scharen.

Vers 23 Professionele weeklagers (Jer. 9:17-18) waren niet ongewoon in Israël, luid gehuil en fluitspelers.

Vers 24 Jezus zendt deze personen weg met de woorden: "Het meisje slaapt slechts". Hij wordt uitgelachen, want de mensen hebben haar dood geconstateerd. Jezus weet echter dat Hij de macht heeft over de dood, niet satan.

Vers 25 Allereerst wordt de menigte die Jezus uitlachten, door Hem weggestuurd, zij immers hebben geen geloof. De overste had in vers 18 gevraagd dat Jezus Zijn hand op de dode dochter zou leggen. Hier vat Jezus haar hand en met de woorden Talitha cumi (Marcus 5:41) sta het kind op. Het geloof van de vader in Jezus wordt niet beschaamd en brengt zijn dochter weer tot leven.

Vers 26 Hierna ziet de scharen het levende kind en de menigte verspreid dit wonder in de streek.

Vers 27 Twee blinden volgden Jezus, roepende: "Zoon van David". Zij erkennen dat Jezus de komende Messias, de verwachte Zoon van David is. Het Oude Testament sprak immers van de Zoon van David, de Messias, Die wonderen en genezingen zou brengen. Zij blijven Jezus volgen, zij geven niet op, want zij volharden in hun wens dat Jezus hen geneest.

Vers 28 Jezus vraagt hen "Gelooft gij, dat Ik dit kan doen?" Betekent dit dat ons geloof een voorwaarde is om te krijgen wat men verlangt van Jezus. Nee, al wat de gelovige ontvangt, is een genade van God. Echter de gelovige moet erkennen dat Jezus de Christus is, de Zoon van God, en Hij in staat is het te doen.

Verzen 29-30 Na hun antwoord van JA, raakt Jezus hun ogen aan en zij zien onmiddellijk goed en scherp. Ook hier weer het verbod om Jezus als Messias bekend te maken. De Joden verwachten de Messias als Koning, als bevrijder van de Romeinse bezetter. Niet als de Verlosser van hun zonden.

Vers 31 Echter de mensen kenden deze twee blinden. In hun blijdschap maken zij Jezus bekend, een logische daad. Echter zij begaan hiermee een zonde door tegen het gebod van Jezus in te gaan om Hem niet bekend te maken. Laat dit een les zijn voor de gelovige. Soms vraagt de Here om onze dankbaarheid alleen aan Hem te tonen en niet algemeen bekend te maken wat (voor groots werk) Jezus in ons leven heeft gedaan. Wat voor ons persoonlijk geldt, mogen wij geen hoop wekken bij anderen (gelovigen en ongelovigen).

Vers 32 Bij de blinden was er geen sprake van bezetenheid. Hier wordt een doofstomme gebracht die door een of meerdere boze geesten (demonen) bezeten is. Niet alle ziekte is een gevolg van bezetenheid. Ziekte kan een gevolg zijn van zonde of een volharding in zonde, of ter verheerlijking van God, of om begrip te hebben van anderen die aan dezelfde ziekte lijkt, denk aan Joni Erikson.

Vers 33 Jezus bevel de boze geest de doofstomme te verlaten en onmiddellijk spreekt de man. Het wonder is dat de man (of misschien een vrouw) spreekt. Hij hoeft niet als een kind te leren horen en spreken, nee hij hoort en verstaat, en spreekt. Geen wonder dat de scharen verbaasd is.

Vers 34 Ondanks dat het Oude Testament spreekt van de wonderen die de Messias zou doen, volharden de Farizeeën (apostel Paulus was een Farizeeër) die het O.T. goed diende te kennen, in een verwerping van Jezus. Ondanks dat de blinden riepen: Zoon van David. De Farizeeën begaan een zeer ernstige zonde, zij schrijven het werk van Jezus toe aan Gods vijand: de satan (overste der boze geesten). En daarmede verwierpen zij God.

Vers 35 Jezus zet Zijn werk voort in Israël, Hij trek alle steden en dorpen door, leert de Joden in de synagogen waar de Joden bijeen kwamen voor onderwijs in Gods Woord. De les voor de gelovige is deze: Alle betekent de gehele wereld. Steden: niet slechts de gemakkelijk bereikbare plaatsen, met grote aantallen van inwoners. Dorpen: maar ook de onbereikbare plaatsen, de verafgelegen plaatsen, waar kleine aantallen inwoners zijn. Waar? Op die plaatsen waar mensen samenkomen: pleinen, kerken (synagoge), stadions, voetbalvelden, etc.

Vers 36 Hoe dienen wij te werk te gaan? Met ontferming voor de verloren mensen, wiens toekomst de hel is, een eeuwige verlorenheid zonder God, de Vader en de Here Jezus Christus. Bezeten en misleid door satan en demonen, hun ogen gericht op het tijdelijke wereldse van lust en rijkdom, niet ziende op het eeuwige leven in de Hemel. Een mensheid (schapen) zonder herder (Jezus als Verlosser van zonde en Leidsman, zonder leiding en kracht van de Heilige Geest). Voortgejaagd en afgemat om hun dagelijkse bestaan, lust naar meer aardse bezittingen en rijkdom en macht.

Vers 37 Velen komen wel tot geloof (de oogst is wel groot), maar velen groeien niet van de melk tot de vaste spijze (1 Cor. 3:2), van het baby zijn in geloof naar geestelijke volwassenheid (Hebr. 5:12-13), vele verlaten het geloof (het zaad valt op de rotsen, groeit op met het onkruid). Daardoor komen er maar weinig die arbeiders worden (leraars in het geloof, die het evangelie preken).

Vers 38 Daarom moeten wij God, de Vader, bidden dat Hij mensen beweeg om te groeien in geloof, groeien tot geestelijke volwassen, en gelovigen uitzend die in waarheid (geen valse leer) het evangelie verkondigen en gelovigen onderwijzen tot geestelijke volwassenheid.

Return naar bovenTerug naar boven


Uitzending en opdracht door Jezus - Mattheüs 10

Verzen 1-5 In aansluiting op Mat. 9:37-38 volgt nu de uitzending en opdracht door Jezus van de twaalf discipelen. Die later de twaalf apostelen worden genoemd (waarbij Judas Iskariot vervangen wordt door de apostel Paulus). Zij zijn de twaalf apostelen die gedurende het leven van Jezus op aarde, direct onderwijs ontvangen van de Meester Jezus. Daarom kan niemand zich heden apostel noemen, omdat zij niet direct van Jezus persoonlijk in levende lijve drie jaar lang onderwijs hebben ontvangen en niet leefden ten tijde van Jezus. Dit in tegenstelling van de apostel Paulus, die ondanks bekwaam in het Oude Testament als Farizeeër, direct persoonlijk onderwijs ontving van Jezus Christus (Gal. 1:12) gedurende drie jaar (Gal. 1:18).
Jezus geeft hun macht, in navolging van Zijn volmacht ontvangen van Zijn Vader, om onreine geesten (=satan en demonen) uit te drijven en om alle ziekte en kwalen, dus blinden, doofstommen, verlamden, melaatsen, enz. te genezen. Geen enkele ziekte uitgezonderd.
Het zijn twaalf apostelen, zij zullen oordelen over de twaalf stammen (Genesis 49:1-28), Mat. 19:28: "op twaalf tronen zitten om de twaalf stammen van Israël te richten". Zij zullen zitten op twaalf tronen in de Hemel (zie ook Openbaring 4:4) om elke Jood (twee stammen van Juda) en Israëliet (10 stammen van Israël) te oordelen over hun leven op aarde, en hun eventuele verwerping van de Messias Jezus.

Verzen 5-6 De Messias was in eerste instantie bestemd voor de 12 stammen, ook niet aan de Samaritanen. De Samaritanen zijn bewoners van de streek Samaria, tussen Judea en Galilea. De Joden beschouwden hen als onrein en hun eredienst te Sichem als onwettig. Na de val van de stad Samaria (722 v. Chr.) werden de Israëlieten van de tien stammen door de Assyriers weggevoerd. De achtergebleven Israëlieten en de heidenen vermengden zich tot een nieuw volk, de Samaritanen.

Vers 7-8 De apostelen moesten het Koninkrijk der Hemelen verkondigen, dat wil zeggen (de prediking van Johannes de Doper): erkenning van zonde (Lucas 3:3), erkennen zondaar te zijn en vergeving te ontvangen. Het wereldse leven achter zich laten en een leven in navolging van Jezus leiden. Heden ten dage door de kracht van de Heilige Geest, zodat de vruchten van de Geest zichtbaar worden voor de ongelovigen.
Zij hadden de volmacht over boze geesten en ziekte. Om niet (zonder beloning) moet je het geven. Volgens rabbijnse bron was het onjuist als een geleerde zijn Thora kennis doorgaf ten eigen bate, oftewel beloning ontving. De gave van het uitdrijven van demonen en genezing is een genade gave van Jezus Christus, verkregen door het werk van Jezus aan het Kruis. Slechts door erkenning van zondaar te zijn, is uitdrijving van demonen en genezing mogelijk. Dit heeft niets te maken met de kracht van een gelovige. Het is de kracht van Jezus Christus middels de Heilige Geest. Daarom mag geen enkele gelovige noch voorganger noch wie dan ook, een beloning ontvangen voor de uitdrijving of genezing. Ook niet door het bedelen om tienden. Jezus gaf en geeft het om niet, zonder beloning.

Verzen 9-10 Geld (goud, zilver, koper) werd bewaard in de gordel. In de reiszak werd vaak bewaard eten en drinken, een tweede kledingstuk (als het gedragene door regen was nat geworden), een tweede stel sandalen. Dit alles was niet nodig voor de apostelen, want God Zelf zou voorzien. Geen zorgen om voedsel mee te nemen. De personen waar de apostel zou logeren zou voor zijn onderdak en voedsel voorzien. Want God zorgt voor Zijn arbeiders. Zie 1 Thess. 2:9 Paulus voorziet in zijn eigen levensonderhoud. En 1 Cor. 9:4-7.

Verzen 11-15 Het was gewoonlijk om bij het binnen treden van een huis de vredegroet: "Vrede zij met u" te geven (Num. 6:24-26). Elke stad en dorp in Judea moest door de apostelen worden bereikt, daarom gingen zij twee aan twee. Ontvangt iemand je gastvrij, blijf daar en verkondig het evangelie. Dan komt de vrede van God en vergeving van zonde over dat huis. Wijst echter het huis (stad of dorp) het evangelie af, dan verlaat het huis, stad of dorp. Gods toorn zal op hen dalen op de dag des oordeels. Voor hen zal het oordeel vreselijker zijn dan die van de inwoners van de steden Sodom en Gomorra die door zwavel werden verwoest. Waarom voor de inwoners van Judea een zwaarder oordeel? In Sodom en Gomorra vond er geen evangelie prediking plaats. Deze steden werden verwoest vanwege hun grove zonden. Nu eerst door Jezus Zelf en nu door de uitzending van de twaalf, wordt GEHEEL Judea bereikt met het evangelie. En niet zo maar een verkondiging, gepaard gaande met bewijzen van vergeving van zonde door de genezingen van alle ziekte en kwaal, uitdrijving van demonen. Een overvloedig bewijs van de nabijheid van het Koninkrijk der Hemelen. GEEN enkel excuus om niet tot geloof te komen. De les voor de mensen die heden leven is: GEEN enkel mens kan zeggen dat hij/zij niet geweten heeft van het christelijke geloof. Mensen geven veel geld uit aan mobiele telefoons, dus is men ook in staat om een Bijbel te kopen. Jongeren geven kapitale uit om een Rock concert te bezoeken, dus kunnen zij een Bijbel kopen. Televisie en internet verkondigen het evangelie en is uitleg van de Bijbel te vinden. Studenten opgevoed in het christelijke geloof, maar sommigen eenmaal op de universiteit, nemen delen aan drugs en wilde feesten, zij vergooien het eeuwige voor het korte tijdelijke leven op aarde en gaan voor de eeuwigheid verloren.

Vers 16 De schapen zijn de discipelen van Jezus, dus ook heden de gelovigen. Ezech. 22:27 zegt dat de oversten (Farizeeën en schriftgeleerden) roofgierige wolven zijn die bloed vergieten. Bij wolven kunnen wij ook denken aan allen die zich tegen het christelijk geloof keren en de gelovigen vervolgen, martelen en doden.
Voorzichtig in de betekenis van de situatie goed in het oog houden, wees op je qui-vive. De slang is een dodelijk wezen, vol vergif of wurging. Je kunt hierbij denken aan de sluwheid en bedrog van satan en demonen, maar ook aan valse profeten met valse misleidende lering. De duif is zuiverheid, eenvoudig en argeloos (zie Hand. 17:22-33).

Verzen 17-19 Gerechtshoven (ook wel Sanhedrin genoemd) bestond uit plaatselijke comités van 23 personen. Bij de Joden was het een zweep van gewoon leer. Bij de Romeinen waren stukjes metaal ingevlochten. Volgens Deut. 25:3 mochten niet meer dan veertig slagen worden gegeven. De straf werd door drie leden van de synagoge uitgevoerd. Eén citeerde Deut. 28:58 de reden van de straf, de tweede telde het aantal slagen en de derde gaf het bevel tot de slag. Volgens rabbijnse traktaten waren er verschillende redenen tot de veertig min één slagen onder andere: overtreding van éen der tien geboden, bloedschande, offeren buiten de tempel, het verbreken van de Nazireer gelofte.
Kijken wij naar Paulus die voor stadshouders en koningen werd geleid en voor hen getuigde.

Verzen 19-20 Paulus werd vervuld met de Heilige Geest om te getuigen tegenover stadshouders (Pontius Pilatus, Felix, Festus, Herod Agrippa, enz.). De gelovige behoeft zich geen zorgen te maken, wat hij/zij dient te spreken, het is de Heilige Geest Die de gelovige de juiste woorden zal geven.

Vers 21 Enkele binnen het gezin kunnen tot geloof komen in Jezus en zij zullen door hun mede familieleden gehaat worden (denk hierbij vooral aan Rooms-Katholieke familieleden). Dit vers is een zeer ernstige waarschuwing, die wij heden in de praktijk zien gebeuren in Syrie, India, Duitsland, Frankrijk, Nederland, Noorwegen, en andere oosterse landen. Maar dit zal nog meer geschieden in de Grote Verdrukking. Broeders en zusters ik kan niet om dit vers heen. Het is een harde prakijk nu en gaat vele male erger worden in de Grote Verdrukking. Op Internet en televisie is de onthoofding te zien geweest van christenen. In India het jonge meisje welke door haar vader vermoord werd omdat ze een christen was geworden. In Pakistan waar zijn twee jonge maagdelijke dochters van de evangelist voor zijn ogen werden verkracht. Het is de WAARSCHUWING van Jezus dat men heel goed moet bedenken wanneer men Jezus Christus als Verlosser en Heer aanneemt, wat de mogelijke gevolgen zijn. Ja, beslist in de Grote Verdrukking zullen kinderen hun ouders verraden, zullen kinderen voor de ogen van de ouders op vreselijk wijze worden gemarteld en vermoord worden. De verhalen zijn reeds bekend uit de communistische landen. Maar Jezus roept op om te volharden tot het einde, want dat brengt eeuwige leven bij God.

Vers 22 Het komt er op aan te volharden in het christelijke geloof. Een mens kan wel het aardse lichaam doden, maar niet de ziel. Iedereen sterft, maar elk mens zal worden opgewekt, hetzij ten leven, hetzij ten dood (poel des vuurs). De gelovige die sterft voor Jezus, komt onmiddellijk in het paradijs tot de wederkomst van Christus en dan een onvergankelijk lichaam ontvangt om naar de Hemel te gaan. Dat is beter, dan dat de gelovige Jezus verloochend en naar de hel gaat.

Vers 23 Wanneer de gelovige vervolgd wordt, mag men vluchten. Waarom? Om geen tijd te verliezen (verzen 11-15) aan degenen die het geloof afwijzen. Vele steden op aarde hebben het evangelie nodig, waar men wel het evangelie met open armen ontvangt. Les: verlies je tijd niet, vlucht en ga naar een plaats die open staat voor het evangelie.

Verzen 24-25 Een discipel (volgeling) van Jezus is niet meer dan Jezus Zelf. Indien men Jezus reeds Beëlzebul (door demonen bezeten) noemt, dan hoeft men niet verbaasd te zijn dat de volgelingen van Jezus vervolgd zullen worden en krankzinnig worden verklaard. Het opnemen van het Kruis van Jezus en volgen van Jezus, heeft zijn prijs. Satan en demonen haten de evangelie verkondiging, dus wees niet verbaasd om grote weerstand te ondervinden.

Verzen 26-27 Vrees je vervolgers niet, preekt in het openbaar, laat het licht van Jezus Christus schijnen in de wereld. De verkondiging van het evangelie dient niet in de huiskamer te geschieden, maar in het openbaar, op de marktplaatsen, op de pleinen, in de kerk naar waarheid.

Vers 28 Zie vers 22. Alleen God kan en lichaam en ziel doden. Waar de mens naar toe gaat, wordt ALLEEN door God Zelf bepaald. De gelovige in Jezus, komt in de Hemel. Degene die Jezus verloochent of afwijst, komt (eerst in de hel en daarna) in de poel des vuurs.

Verzen 29-31 Een mus was het goedkoopste eetbare vlees. Als God reeds op hen ziet, hoeveel te meer gaat de gelovige niet te boven. Een duit is vergelijkbaar met één Eurocent nu.

Verzen 32-33 Jezus wil dat de gelovige standvastig is, ook in vervolging, marteling en dood(sdreiging).

Verzen 34-37 Jezus wil de liefde van de gelovige op de eerste plaats. Als een familielid vraagt om niet te gaan (bijvoorbeeld de zending), dan dient de gelovige voor Jezus te kiezen en te gaan. Dat kan tweedracht veroorzaken.

Verzen 38-39 Jezus volgen, betekent in de voetsporen was Jezus treden. Jezus ging tot de dood des Kruizes. Hij achtte het Kruis niet onwaardig om te sterven voor de zonde van de mens, ofschoon Hij Zelf onschuldig was. Zo zal ook de volgeling van Jezus het leven vinden als deze achter Jezus aangaat.

Verzen 40-42 Zie Matteüs 25:31-46.

Return naar bovenTerug naar boven